De eurocrisis is weer terug (4): loondumping

>> Friday, November 21, 2014



De eurocrisis wordt bestreden met bezuinigen en hervormen. Dit helpt niets want de Europese economie stagneert en de werkloosheid neemt niet af. Ik laat vandaag zien wat wél een oplossing is voor de eurocrisis als je weet wat de oorzaak is.

Volgens de bankier en oud topman van Crédit Lyonnais Jean Peyrelevade is de eurocrisis vooral hardnekkig door culturele problemen. In een interview beklaagde hij zich (1) onlangs over het Franse volkskarakter: ‘De Duitse en Nederlandse mentaliteit is gericht op ondernemerschap’, stelt Peyrelevade, ‘terwijl in Frankrijk de mensen afhankelijk zijn van de staat’. De oorsprong van dit mentaliteitsverschil gaat volgens hem terug tot Lodewijk XVI en de Franse revolutie. En inderdaad, een mentaliteit die zo diep in de cultuur van een land is verankerd – en Frankrijk zal geen uitzondering zijn – kan je niet even veranderen.

Daar gaan generaties overheen, als het überhaupt al zal lukken.

Voorbarig

Voorstanders van de euro vinden dat we niet genoeg hervormen. Tegenstanders willen de euro afschaffen omdat de muntunie is gedoemd te mislukken. Je kan en mag culturen niet veranderen om ‘de markt’, stellen zij terecht. Maar beide conclusies zijn volgens mij voorbarig. De kosten van afschaffing van de euro worden door de tegenstanders onderschat, zoals ik vorige week (en ook eerder) al heb laten zien. Maar ook zij die de euro willen redden met hervormingen hebben ongelijk: culturele veranderingen zijn helemaal niet nodig zijn om een muntunie te laten werken.

In de debatten over de eurocrisis spelen de begrippen ‘competitiviteit’ en het hiermee gerelateerde ‘productiviteit’ een centrale rol. Voor- en tegenstanders gaan er van uit dat maatschappelijke en culturele factoren de oorzaak zijn van het verschil in productiviteit tussen landen. Maar het is helemaal niet nodig om terug te gaan tot Lodewijk XVI om verschillen tussen economieën te verklaren. Om dat te begrijpen is het nodig dat we de begrippen ‘productiviteit’ en ‘competitiviteit’ wat beter bekijken.

Productiviteit onder de loep

Productiviteit is volgens de boekjes gedefinieerd als productie bij gegeven kosten. Je kunt dit in een eenvoudige formule weergeven:

Productiviteit = Resultaat / Kosten

Je kan Productiviteit verhogen door Resultaat – de factor boven de streep - te vergroten door slim en efficiënt te werken.

Figuur 1. Productiviteit in beeld: één man die een grommende en blazende machine bestuurt kan in één dag een grote berg omgehakte bomen versnipperen waar men vroeger een ploeg werklieden voor nodig had.

Zaken als goed gereedschap, planning en samenwerking zijn heel belangrijk. Als je productiviteit van landen met elkaar vergelijkt, gaat het om zaken als het opleidingsniveau, de kwaliteit van de infrastructuur maar ook zaken die door culturele factoren worden bepaald: onderling vertrouwen, de mate van corruptie, het functioneren van de overheid en ‘gerichtheid op ondernemerschap’.

Figuur 2. Een efficiënt resultaat: wat ooit een struis bos was is binnen een paar dagen gereduceerd tot een keurige, rokende berg houtsnippers, klaar om afgevoerd te worden.

Productiviteit en loonkosten

Je kan ook productiviteit vergroten door de factor Kosten – de factor onder de streep - kleiner te maken. Door te bezuinigen dus. En dat is wat Duitsland en Nederland jaren lang hebben gedaan: productiviteit verhogen doormiddel van loonmatiging. Nederland is hiermee in de jaren tachtig (Akkoord van Wassenaar) begonnen en nog steeds is er een sterke traditie van overleg tussen werkgevers en werknemers in de Sociaal Economische Raad (SER).

Ook in Duitsland is de loongroei achter gebleven– na 1995 als reactie op de ‘Wiedervereinigungen’ en vanaf 2003 door het bezuinigingsprogramma Agenda 2010 (ook bekend als de Hartz-hervormingen).

Figuur 3. Ontwikkeling van loonkosten (percentage daling of stijging) in Duitsland en Spanje. Duidelijk is te zien hoe in Duitsland de loonkosten in het eerste decennium dalen, terwijl deze in andere landen gelijk bleef. Aan de forse daling van de loonkosten in Spanje na 2010 is te zien dat er flink wordt hervormd.

Figuren 3 en 4 laten dit goed zien. Een nog duidelijker figuur is hier te zien (via). Wirtschaftswunder 2.0 wordt gekenmerkt door lage lonen, tijdelijke contracten, mini-jobs, het ontbreken van minimumloon (3) en bezuiniging op sociale voorzieningen. Volgens Robin Fransman zijn de lonen, met uitzondering van Griekenland en Portugal, nergens zo weinig gestegen als in Nederland.

Figuur 4: Ontwikkeling loonkosten (% daling of stijging) van Duitsland vs. Eurozone. Omdat de meting voor de eurozone inclusief Duitsland zelf is, is het verschil eigenlijk nog groter.

‘Maar wat dan nog, vervelend die lage lonen’, zult u tegenwerpen, ‘want het heeft wel gewerkt. Waarom kan dit in Zuid-Europa niet worden toegepast?’ Het antwoord daarop is simpel: omdat Duitsland als eerste bezuinigde. De Duitse bezuinigingen waren mogelijk omdat in de andere landen van de eurozone, vooral in Zuid-Europa, de lonen en prijzen flink stegen. Het geld dat werd verdiend met de export werd belegd in ‘booming Zuid-Europa’. ‘De euro is een groot succes‘, dacht men toen. Zo werd Duitsland dus ‘competitiever’. Die luchtbel is door de eurocrisis uiteen gespat en daarom werken bezuinigen in Zuid-Europa nu niet meer en zal er uiteindelijk ook een eind komen aan Wirtschaftswunder 2.0.

Loondumping

Door de loonmatiging blijft de binnenlandse consumptie achter waardoor er niet genoeg werkgelegenheid is. Het tekort aan binnenlandse consumptie moet gecompenseerd worden door consumptie in het buitenland (2).

Kenmerkend voor deze op export gebaseerde groei is dan ook dat de investeringen in eigen land achterblijven: door onvoldoende vraag ontstaat overcapaciteit in de industrie die voor de binnenlandse markt produceert. Het is precies deze klacht, die je vaak hoort over Duitsland en Nederland. Een website van een investeringsadviseur opent zelfs met de stelling: ‘Nederlandse investeringen blijven achter in vergelijking met omringende landen, maar ondernemingen zijn wel productiever.’ Het kan niet duidelijker.

Duitsland en Nederland zijn daarom aangewezen op vraag uit het buitenland. ‘Export is de motor van de economie’ is niet voor niets een populaire uitspraak in Nederland. Behalve auto’s en melkpoeder exporteren Duitsland en Nederland ook werkloosheid. Dit heet ‘loondumping’.

Resultaat van productiviteit niet naar werknemers

De oorzaak van de eurocrisis is dat werknemers in Noord-Europa niet beloond worden voor hun hoge productiviteit. Als dat wel het geval zou zijn zou de binnenlandse vraag toenemen en zouden de overschotten op de handelsbalans verdwijnen.

Een betere analyse van de eurocrisis is dan ook dat de productiviteitswinst in de noordelijke landen van de afgelopen jaren niet naar de werknemers is gegaan maar naar de investeerders. Het op export gerichte beleid heeft de Duitse en Nederlandse burger weinig voordeel opgeleverd.

Een simpele, duurzame en haalbare oplossing van de eurocrisis

De oplossing voor de eurocrisis is eenvoudig: in landen met hogere productiviteit moeten de lonen omhoog. Niet alleen om dat het rechtvaardig is dat werknemers worden betaald voor geleverde prestaties, maar ook om te voorkomen dat de economie in de eurozone uit balans raakt.

Dat een land door efficiëntere productiewijze competitiever is, hoeft geen probleem te zijn zolang de competitie maar niet wordt gevoerd op basis van loonconcurrentie want dan verliest iedereen. Je kunnen zeggen: competitie ‘boven de streep’ is ok maar competitie ‘onder de streep’ destabiliseert de economie. Maar kostenreductie is op zichzelf natuurlijk niet verkeerd. Wat verkeerd is is kostenreductie door loonmatiging of zelfs verlaging.

Mijn oplossing is haalbaar omdat er geen nieuwe verdragen voor afgesloten hoeven te worden. Er zijn ook weinig politieke beletselen, want welke politicus wil niet beloven dat de mensen in het land meer geld in hun portemonnee krijgen en dat er meer banen komen? (4) Het is ook rechtvaardig: wie hard werkt en zich goed organiseert verdient meer. Bovendien zal het zowel de burgers in Noord- als in Zuid-Europa ten goede komen omdat de handel ook in omgekeerde richting gaat lopen: het probleem van de transferunie is dus ook opgelost.

En tenslotte: deze oplossing is duurzaam want de oorzaak wordt aangepakt.

Stop met die holle praat over het hervormen van weeffouten en gebrek aan discipline. Je kan, nee, je mag een cultuur niet omwille van de economie ‘stroomlijnen’. Dat zijn neoliberale utopieën die niets te maken hebben met Europese idealen. Het is overduidelijk dat hervormen en bezuinigen meer schade aanricht dan dat het oplost. Tot nog toe heeft het alleen ultrarechts geholpen.

Als de consumptie in Duitsland en Nederland toeneemt (5) zullen de handelsbalansen weer naar elkaar toegroeien en worden schuldenlanden zonder geforceerde hervormingen weer competitief. Er zal een einde komen aan de hoge werkloosheid in Zuid-Europa en de stagnatie in Noord-Europa. Het noorden zal dan daadwerkelijk de economische motor worden van Europa. Daar zou een echte Europese elite trots op kunnen zijn en dat kan ook met de euro. Wonderlijk genoeg is er geen enkele politieke partij, zelfs niet de SP, die pleit voor dit beleid.

Voetnoten

(1) FD, Outlook p8, 11 oktober 2014: ‘Fransen zien hun werkgever als vijand’
(2) Als ook de overheid bezuinigt.
(3) Er zijn plannen om dit jaar het minimumloon in te voeren. Maar de weerstand hiertegen is groot.
(4) Ik ga hier geheel voorbij aan de werkgeverslobby.
(5) Ik gebruik de term ‘consumptie’ hier in een puur economische betekenis. Ik pleit er niet voor dat iedereen drie iPads koopt, een fourwheeldrive aanschaft (met bullbar volgens Europese richtlijnen natuurlijk) of twee vakanties per jaar naar een ver land gaat maken (tenzij u de boot neemt).


Verder lezen

Er is nog veel meer te zeggen over dit onderwerp. Jesse Frederik laat goed zien waarom publieke schulden onvermijdelijk zijn in ‘Groot-Griekenland’ zoals hij de schuldenlanden noemt. De beste uitleg van de samenhang tussen productiviteit en loon staat in het boek Irweg Grundeinkommen van Heiner Flassbeck, Friederike Spiecker. Ook op hun blog komt regelmatig de ‘gouden loonregel’ (lonen zijn gekoppeld aan productiviteit) aan de orde. Volg ook Yanis Varoufakis, een Griekse econoom die de crisis beschrijft vanuit het perspectief van een schuldenland.

Volgende week meer over de ECB en het probleem van de deflatie.

Eerdere aflevering:
  • Deel 1: Frankrijk is de zondebok
  • Deel 2: De prijs van hervormen
  • Deel 3: Europa’s knoflookgrens
Verantwoording

Figuur 1 en 2: eigen foto’s (CC) gemaakt op de campus van Wageningen waar een busbaan wordt aangelegd.

Figuur 3 en 4: OECD, Dataset: Unit labour costs and labour productivity (employment based), Total economy

Uitgelichte afbeelding: La France dans l’Europe (Flickr CC)

Read more...

De eurocrisis is weer terug (3): Europa’s knoflookgrens

>> Tuesday, November 11, 2014

In de het vorige deel in deze serie over de eurocrisis heb ik laten zien dat bezuinigen en hervormen verkeerd uitpakt: de werkloosheid in de eurozone is nu veel hoger dan in andere geïndustrialiseerde landen. In dit deel kijk ik naar de gevolgen van de euro op de handel tussen de eurolanden.

‘Ergens in Frankrijk loopt een grens, de knoflookgrens’, kopte Trouw een jaar geleden heel fraai. Deze grens splijt Europa en is onoverbrugbaar zeggen de eurosceptici.

Daar tegenover staat de politieke elite, die haar lot verbonden heeft met het slagen van de euro: als het zuiden maar genoeg hervormt dan lukt het wel, stellen zij. Het zijn herstelbare ‘weeffouten’, volgens Jeroen Dijsselbloem.

Eén zo’n weeffout is het grote verschil in concurrentiekracht tussen ‘zwakke’ en ‘sterke’ eurolanden. De eurocrisis wordt bestreden door de economie in deze landen te hervormen om deze zo competitiever te maken.

Vandaag bekijk ik of het , na vier jaar hervormen, is gelukt om de verschillen kleiner te maken.

Weeffouten zichtbaar maken

Hoe groot de verschillen tussen noord en zuid zijn is duidelijk te zien aan de handelsbalans van de eurolanden. De industrie in Zuid-Europa is onvoldoende concurrerend, waardoor de Zuid-Europese landen meer invoeren dan dat zij exporteren:

Figuur 1: Handelsbalans van Zuid-Europese landen. De kredietcrisis is zichtbaar als kortstondig herstel van evenwicht..

Na de invoering van de euro tijdens de vette jaren vóór 2008, importeren deze landen meer dan ze exporteren, waardoor hun handelsbalans permanent negatief is. De kredietcrisis is zichtbaar als kortstondig herstel van de balans. Pas de laatsten jaren begint de balans weer structureel boven nul te komen.

Het lijkt er op dat de hervormingen aanslaan. Alleen Frankrijk lukt het niet om de handelsbalans weer recht te trekken. In 2014 heeft het nog steeds een tekort, terwijl de balans van andere landen wel verbetert. Dit lijkt overeen te komen met het gangbare beeld: er is licht herstel in landen die hervormen. Alleen Frankrijk dat onvoldoende hervormt, blijft achter.

Stagnatie

Het resultaat van de opleving krijgt echter een hol karakter als je weet waar het vandaan komt: daling van de import.

Figuur 2 ‘ herstel’ door daling van de import

Het is inderdaad een resultaat van hervormen maar dan op een negatieve manier: de economie krimpt. Dit ‘herstel’ noemen is een gotspe.

Aan de andere kant van de balans staan de noordelijke landen:

Figuur 3 De handelsbalans van de sterke landen ten noorden van de knoflookgrens is permanent positief.

We zien dat Nederland en Duitsland sinds de invoering van de euro een groot en permanent handelsoverschot hebben. Vooral Nederland met zijn kleinere economie heeft een relatief groot handelsoverschot.

Om het wat beter zichtbaar te maken dat dit een effect is van de euro heb ik de handelsbalansen van noord en zuid in één figuur gezet en daarin het moment waarop de euro wordt ingevoerd, aangegeven [*].

Figuur 4: Na de invoering van de euro op 1 jan 1999 lopen de handelsbalansen van de eurolanden sterk uit elkaar.

Het is duidelijk dat vanaf de start van de euro de handelsbalansen als een waaier uiteen lopen.

De transferunie

Duitsland en Nederland verdienen goed aan de euro. Het is goed om dit nog even te benadrukken want het laat zien hoe onzinnig het argument is dat de euro ons veel geld kost. Ja, er is overduidelijk sprake van een transferunie, maar de richting van de geldtransfer is van zuid naar noord.

De euro is zo gunstig voor ons, omdat zij voorkomt dat de landen waar naartoe wij exporteren, hun munt devalueren. Afschaffen van de euro zal ons dus veel geld gaan kosten, omdat deze landen dan weer hun oude wapen terug krijgen: een eigen munt.

En hiermee kom ik op een ander belangrijk punt dat men licht kan vergeten: al die spulletjes die de zuiderlingen kopen moeten betaald worden.

Parallel met de stroom goederen is er dus een stroom geld in omgekeerde richting. Het onvermijdelijke resultaat is dan ook dat deze landen een grote schuld opbouwen bij Nederland en Duitsland. De oplopende overheidstekorten zijn daar slechts een onderdeel van, het grootste deel van de schuld zijn private schulden bij bedrijven en particulieren.

Figuur 5: Schulden van particulieren en bedrijven in Zuid-Europese landen.

Landen die een eigen munt hebben kunnen devalueren maar de eurolanden hebben deze opgegeven en moeten uiteindelijk een keer de rekening betalen.

Een economie kan daarom nooit gebaseerd zijn op een permanent overschot op de handelsbalans. Het is dan ook geen verrassing dat de economische vooruitzichten van Nederland en Duitsland alweer tegenvallen.

Muntunie onhoudbaar?

Voor veel mensen is dit verhaal het bewijs dat de euro uiteindelijk wel moet vallen. 'Hoe nu verder?' is de vraag.

Hervormen en bezuinigen helpt duidelijk niet. De doemdenkers zeggen dat het nooit zal lukken om de euro bij elkaar te houden want de eurozone is geen optimaal valutagebied. Maar waar we ook voor kiezen, opsplitsen of doorgaan, het zal ons in beide gevallen veel geld gaan kosten.

Voordat u zich terugtrekt op uw volkstuintje in afwachting van het naderende einde: in de volgende aflevering ga ik in op de oorzaak van het uiteenlopen van de handelsbalansen. Wat veroorzaakt de macro-economische onbalans?

Voetnoot

[*] Het moment waarop de euro echt in werking treedt is de dag dat de koersen worden gefixeerd. Het in gebruik nemen van de nieuwe munten en biljetten was alleen maar het moment waarop het publiek het echt begon te merken.

Verantwoording

Afbeelding gebaseerd op: Wikimedia Eurosymbool en Wikimedia Allium Sativum H. Zell

Figuur 1 t/3: Eurostat (tabelcode: namq_exi_c)
Figuur 4: Eurostat (tabelcode: tipspd10)

Eerdere afleveringen in deze serie over de eurocrisis:
  • Deel 1: Frankrijk is de zondebok
  • Deel 2: De prijs van hervormen

Read more...

De eurocrisis is weer terug (2): de prijs van hervormen

>> Wednesday, November 5, 2014

Na zes jaar is de eurocrisis nog niet voorbij. Eerder dit jaar dacht iedereen dat het over was. Maar de paniek in oktober toen de beurskoersen met bijna tien procent daalden, de stijgende rente voor Griekse staatsobligaties en de aanhoudende problemen in Frankrijk en Italië laten zien, dat we er nog lang niet zijn. Wat doet Europa om uit de crisis te komen?

Europese politici geloven niet dat makkelijke maatregelen en ‘goedkoop geld’ een oplossing zijn voor de crisis want dat is 'Wachstum auf Pump' (groei op krediet) zoals Angele Merkel het noemt. Alleen hervormen is goed. ‘Hervormen’ houdt in dat voor werknemers vervelende en voor bedrijven gunstige maatregelen worden genomen. Voor werknemers komt dat neer op loonmatiging, verlies van zekerheden (‘je moet flexibel zijn’) en afbouw van dure sociale voorzieningen. Voor bedrijven betekent het minder regels en aanpak van ‘vastgekoekte structuren’ in de maatschappij.

In deze aflevering bespreek ik het resultaat van dit hervormen en bezuinigen. Onder resultaat versta ik dat wat voor gewone mensen belangrijk is: banen.

Het Stabiliteits en Groeipact

Het belangrijkste mechanisme waarmee in Europa wordt vorm gegeven aan dit hervormen is het Stabiliteits en Groeipact: de staatsschuld mag niet groter zijn dan 60 % van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en het tekort mag niet groter dan 3%. Tot 2008 voldoen de meeste landen aan deze criteria. Dat lukt echter niet meer na de kredietcrisis op Wall Street. De (deels extreme) tekorten nemen daarna in eerste instantie weer af, maar de afname is in enkele gevallen, zoals Frankrijk en Italië, onvoldoende.

Figuur 1: Begrotingstekorten van eurozone landen. In 2009, na kredietcrisis, lopen de tekorten hard op.

De crisis slaat een groot gat in de begroting van de meeste Europese landen. Omdat Nederland een relatief grote banksector heeft wordt het zwaar getroffen In Frankrijk is het nog erger en ook Duitsland krijgt een klap.

Figuur 2: Begrotingstekorten lopen op. Duitsland herstelt zich snel, Nederland kan met moeite en Frankrijk kan niet meer aan de norm van het Stabiliteits en Groeipact voldoen. De getallen voor 2014 en 2015 zijn verwachtingen.


Het lukt Duitsland om de tekorten snel terug te brengen. Nederland heeft er meer moeite mee en Frankrijk lukt het niet en dat zal ook niet lukken de komende jaren.

De prijs van hervormen

Dat Frankrijk en Italië aarzelen met bezuinigen is niet zo vreemd want kijk maar eens wat de vruchten zijn van de hervormingen. De landen die het hardst hebben bezuinigd en hervormd omdat ze gedwongen werden, hebben de hoogste werkloosheid in Europa:

Figuur 3: Werkloosheidspercentage in het zuiden van Europa en Ierland.

De werkloosheid in al deze landen is minstens verdubbeld en Griekenland en Spanje zijn op een niveau gekomen dat vergelijkbaar is met de Grote Depressie.

Maar ook in de landen waar het relatief wat beter gaat hebben de bezuinigingen gevolgen gehad:

Figuur 4: Werkloosheidspercentage van de ‘sterke’ landen in het noorden van Europa.

Opmerkelijk is dat de werkloosheid in Duitsland juist vóór de kredietcrisis erg hoog was en juist erna is afgenomen terwijl deze in de andere landen toenam. Ik zal in het volgende artikel hier op terugkomen. In Nederland is de werkloosheid eerst relatief laag, maar na een eerste voorzichtige daling begint zij eind 2010 plotseling flink op te lopen. Want ondanks het feit dat de totale schuldenlast relatief laag is en de economie nog redelijk draait (gezien het lage aantal werklozen), moest bezuinigd worden om het begrotingstekort omlaag te brengen. In Finland en Frankrijk stagneert de werkloosheid op een hoog niveau.

Er valt nog iets op in deze figuur: tot 2010 is de Nederlandse economie is gekoppeld aan Duitsland. Gaat het goed in Duitsland dan gaat het goed bij ons. In 2010 verbreekt deze koppeling: Nederland moet zijn veel te grote banksector redden waardoor de overheidstekorten hoog oplopen. We moeten meer bezuinigen dan de Duitsers. Een tweede reden is waarschijnlijk de vastgoedbubbel waardoor de Nederland burger ‘onder water’ komt te staan. Ook dat heeft grote impact op de economie door de dalende consumptie die hiervan het gevolg is.

Geen succes

Hoe slecht Europa en vooral de eurozone het doet is goed te zien door de werkloosheid uit te zetten tegen de andere ontwikkelde industrielanden, de OESO landen:

Figuur 5: werkloosheid van industriële landen en Europa met elkaar vergeleken.

Ook voor de OESO als geheel is het beeld niet goed: na een aanvankelijk scherpe toename van de werkloosheid door de kredietcrisis neemt de werkeloosheid tergend langzaam af, maar voor de eurozone als geheel is het resultaat nog veel slechter. Er is sprake van twee perioden van grote toename: in 2009, en daarna nogmaals in 2011-2012, tijdens de eurocrisis dus.

Dit is niet het beeld van succesvol beleid. Integendeel. Alleen in Duitsland is sprake van afname van werkloosheid. Duitsland wordt dan ook alom geprezen en Duitsland dringt er bij andere landen dan ook op aan dat voorbeeld te volgen: hervormen en bezuinigen zoals ze dat zelf tien jaar geleden hebben gedaan. Maar de Duitse aansporingen beginnen steeds wanhopiger te klinken. Er is wel degelijk hervormd in Europa. De vraag is of een medicijn dat de afgelopen jaren blijkbaar niet heeft gewerkt wel zal werken als de dosis wordt verhoogd.

Discipline

Landen die weinig macht hebben of die hulp nodig hebben van de ‘sterke landen’ en van de ECB, omdat ze zelf niet meer kunnen lenen op de geldmarkt (Ierland, Spanje, Portugal en Griekenland), kunnen worden gedwongen om te bezuinigen en te hervormen. Nederland wil zelfs dat zondaars automatisch een boete krijgen. Voor grote landen gelden echter andere regels.

Dat het niet werkt is inmiddels duidelijk, maar waarom houdt men er dan toch aan vast? Het heeft in ieder geval niets met economie te maken. In de eerste plaats gaat het om reputatie: nu terugkomen op maatregelen die miljoenen mensen tot armoede hebben gebracht, is voor politici geen optie.

Ook zijn de politiek en de media zijn geobsedeerd door de staatsschuld: het verhaal van ongedisciplineerde zuiderlingen die van het dolce vita genieten enerzijds en de hardwerkende mieren in het noorden van Europa anderzijds valt beter te begrijpen dan de werkelijkheid. De eurocrisis wordt bestreden door de begrotingstekorten ’onder controle’ te brengen. Ook is het voor iedereen direct duidelijk dat hervormingen noodzakelijk zijn.

Bij al deze aandacht voor de uitgaven (het enige aspect dat je goed kan controleren) wordt vergeten dat het ook om inkomsten gaat, die moeilijker onder controle te brengen zijn, omdat die afhankelijk zijn van de conjunctuur. Belasting verhogen is slecht voor de economie, dus dat kan ook niet. De resultaten zijn er naar: door de bezuinigingen krimpt de economie en de werkloosheid loopt op.

Staatsschuld staat ook symbool voor de angst om greep te verliezen. Het neoliberale idee dat politici stemmen kopen door maatregelen te nemen die gunstig zijn voor hun achterban, waardoor de staatsschuld verder oploopt. Je ziet het op sites als Z24 waar angstvallig naar de staatsschuld wordt gekeken. Men roept om discipline. Frankrijk moet meer discipline tonen en als het dat niet doet, grijpt men naar juridische middelen. Een boete. De discussies over de staatsschuld van Frankrijk gaan vaak meer over recht en psychologie dan over economie.

De crisis is weer terug

De werkelijkheid zit natuurlijk ingewikkelder in elkaar zit dan het simpele model dat de politiek in Europa hanteert. Onderzoek dat de relatie tussen de hoogte van de staatsschuld en de economie zou bewijzen is in diskrediet gebracht. Een oplopende staatsschuld (binnen redelijke grenzen natuurlijk) is niet altijd slecht voor de economie. Wat wel vast staat is dat door bezuinigingen de economie krimpt.

Dat het ingewikkeld er is blijkt ook uit het recente nieuws over Duitsland. Ondanks het feit dat de overheidsbegroting sluitend is gaat het toch niet goed met de economie in Duitsland. In het eerste kwartaal kromp de Duitse economie en het economische onderzoeksinstituut IFO heeft afgelopen maand een slecht cijfer gegeven voor de Duitse economie.

Het gaat veel minder goed dan iedereen had verwacht. Juist in Duitsland, het land dat de motor van de Europese economie is, het meest competitieve land. Hoe kan dat?

In het volgende deel ga ik nog wat verder in op de gevolgen van bezuinigen en hervormen. Dan zal duidelijk worden dat deze crisis niets te maken heeft met discipline maar alles met beleid, waardoor de Europese economie nog verder het moeras in zakt.

Verantwoording

Figuur 1: Eurostat (tabel: gov_10dd_edpt).
Figuur 2: Eurostat (tabel: gov_10dd_edpt). De Voorspelling 2014 en 2015: NL en DE: OECD Outlook May 2014), en Frankrijk: Dijsselbloem in de Tweede Kamer. De OECD getallen zijn van mei dit jaar en zullen mogelijk naar beneden bijgesteld worden.
Figuur 3 t/m 5: Bron: OECD (DatasetCode=STLABOUR)

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP