Showing posts with label EURO. Show all posts
Showing posts with label EURO. Show all posts

Populisme, verklaard door Caroline de Gruyter

>> Monday, September 19, 2016

Europ, and the cheife cities contayned therin, described;
with the habits of most kingdoms now in use.
Foto: Norman B. Leventhal Map Center (cc)

In mijn vorige artikel liet ik zien dat Joseph Vogl een verkeerd beeld heeft van de macht van het kapitaal. Vandaag behandel ik de ideeën van Caroline de Gruyter over de onmacht van de democratie en de oorzaken van het populisme. Zij maakt een vergelijkbare denkfout als Vogl.

Het populisme is in opmars. De AfD heeft afgelopen week weer flink gewonnen in Mecklenburg-Voor-Pommeren. De AfD, Geert Wilders, Front National, Donald Trump en ‘Brexit’, overal in Europa en de VS wordt de politiek gedomineerd door populisten [1]. Wat is de oorzaak daarvan?

Een verklaring die vaak wordt geopperd is dat politieke strijd (zie 1, 2, 3, 4, 5) zich niet meer afspeelt tussen links en rechts maar tussen hoog opgeleide kosmopolieten en laag opgeleide nationalisten. De kosmopolieten willen een open en multiculturele samenleving en zijn niet bang voor verandering. De natiestaat vinden ze een relict uit het verleden. De nationalisten willen terug naar de natiestaat. Ze zijn juist bang voor verandering, want dat brengt meestal maar weinig goeds. De migranten, die dankzij de open grenzen naar ons land komen, vestigen zich in hun wijken en internationale handel bedreigt hun banen. De meestal welgestelde kosmopolieten hebben daar geen last van.

Hans van Haastert heeft deze stelling onlangs al verdedigd in een artikel op Sargasso. Van Haastert is in goed gezelschap want ook Caroline de Gruyter is zo’n kosmopoliet [2]. In haar artikelen voor NRC Handelsblad beargumenteert ze precies de zelfde stelling: links versus rechts is vervangen door kosmopolieten versus nationalisten. Ze is een uitgesproken aanhanger van de Europese gedachte.

Ik zal De Gruyters verklaring van het populisme bespreken. Haar ideeën staan model voor het denken van de intellectuele elite in Europa [3]. Dat haar artikelen goed ontvangen worden blijkt uit de vele prijzen die zij heeft gekregen (zie 1, 2, 3, 4). Ik baseer mij op meerdere artikelen en haar boek Zwitserlevens [4]. Daarna geef ik mijn eigen analyse. De Gruyter heeft zich laten inspireren door het populaire boek Gekaufte Zeit van Wolfgang Streeck en mijn kritiek richt zich ook op dat boek.

Boven onze stand
De Gruyters stelling is dat de crisis het gevolg is van de onmacht van de politiek om te snijden in de te duur geworden verzorgingsstaat omdat dat stemmen kost. Deze problematiek speelt al sinds de jaren zeventig. Eerst liet men de tekorten flink oplopen, want
[…] politici, die allen de oorlog hadden meegemaakt, durfden niet te hakken in de verzorgingsstaat. Zonder sociale vangnetten en pensioenen zouden conflicten terugkeren. Dat wilde deze „getraumatiseerde generatie” absoluut voorkomen. Goedkope kredieten boden een uitweg uit dit dilemma. Overheden, en later burgers, hielden de verzorgingsstaat in leven met geleend geld.
Toen de schuld onhoudbaar werd in de jaren negentig, besloten linkse (In Nederland de PvdA) en rechtse regeringen om de economie te stimuleren door de markt te liberaliseren en grote delen van de overheid te privatiseren. Men hoopte dat door de globalisering de economie voldoende zou groeien en er zo voldoende geld verdiend zou worden om de kostbare verzorgingsstaat te betalen.

Democratie verlamd
Zo begonnen ze langzaam de zeepbel te blazen die in 2008 spatte’, aldus De Gruyter. De welvaart bleek op speculatie gebaseerd te zijn. Onze banken ‘verdienden’ geld met gokken in een globaal casino en moesten door de staat gered worden om te voorkomen dat het systeem instortte. Het gevolg was dat private schulden genationaliseerd werden waardoor de staatsschuld weer flink opliep. Bovendien raakte de economie in recessie. Daar kwam in 2010 nog eens de Europese schuldencrisis bij. Het gevolg was dat de overheid weer moest bezuinigen. Totaal is sinds 2010 door de Kabinetten Rutte een kleine 50 miljard bezuinigd.

Opmerkelijk is dat hieraan ook door links wordt meegewerkt, want politici hebben geen andere keuze
vanwege de globalisering, [wordt het beleid] ver boven hun hoofden uitgestippeld: door de ‘markten’, het IMF, de trojka of in de boardroom van Pimco, één van de grootste obligatiefondsen ter wereld. Onze bestuurders kunnen op zijn best de scherpe kantjes er af halen, maar wat er moet gebeuren wordt door de internationale (financiële) markten beschikt. Het maakt dus niet meer uit wat de signatuur van de regering is: links en rechts zijn gedwongen de zelfde maatregelen te nemen. De burger kan kiezen wat zij wil, maar voor het economisch beleid maakt het niet uit. Als gevolg daarvan gaat de politieke discussie tegenwoordig vooral over niet-economische onderwerpen: de Islam, immigratie, multiculturalisme. Vooral zaken die met identiteit te maken hebben. Het zijn emotionele onderwerpen waar hoog en laag opgeleiden heel verschillend over denken. De klassenstrijd is vervangen door cultuurstrijd.
De burger eist maatregelen waarvan de meeste politici best wel weten dat deze niet helpen, tenminste dat vertellen ze De Gruyter off the record. Politici die wel hun nek uitsteken, bijvoorbeeld door te pleiten voor versterking van Europa en die wel maatregelen nemen om de kosten van de verzorgingsstaat in te tomen, kunnen rekenen op fors verlies. Bij de Partij van de Arbeid kunnen ze daarover een lied zingen.

De kiezer laat zich leiden door valse beloften van de populisten, geeft een proteststem of stemt helemaal niet meer. Wat maakt het nog uit als links hetzelfde beleid voert als rechts? Griekenland heeft laten zien dat dat zelfs een radicaal linkse regering niets kan doen. Democratie gaat niet meer over de economie. De kiezer voelt dat goed aan en populisten maken daar handig gebruik van.

De spagaat van de politiek
Hoe moeten we uit deze politieke patstelling komen? Voor De Gruyter staat vast dat de natiestaat een relict is van het verleden en dat we moeten samenwerken in groter verband: de Europese Unie. Alleen dan kunnen we nog invloed hebben op de wereldeconomie. Uit verkeerd begrepen eigenbelang liggen landen nu dwars als het gaat om gezamenlijke regelingen. Aan het einde van haar boek over Zwitserland schrijft De Gruyter:
Of [de politici] blijven globaliseren en belazeren de kiezer. Óf ze geven de kiezer zijn zin en haken af van de globalisering.
Helaas is de Europese eenwording nu, juist nu het zo noodzakelijk is, politiek onhaalbaar omdat de kiezer dit niet wil. De politiek is hierdoor verlamd. Ze haalt Jacques Attali aan die er op wijst dat dit twee maal eerder is gebeurd: in 1780 en 1914, twee omineuze jaartallen. De politiek staat in een gevaarlijke spagaat. Enerzijds willen politici doen wat de kiezers van hun verlangen: controle aan de grenzen, inperking of opzegging van internationale handelsverdragen om de eigen economie te beschermen maar anderzijds weten ze ook dat dat niet kan. De enige oplossing is meer Europa, maar juist die oplossing is onbereikbaar door het populisme.

Tot zover mijn weergave van de argumentatie van De Gruyter.

Laat ik vooropstellen dat de Gruyter op heel veel punten gelijk heeft. Links heeft inderdaad ernstig gefaald en Europa wordt niet geleid door staatsvrouwen en staatsmannen met visie maar door brave boekhouders die goed op de centen passen. Zij laten zich gijzelen door populisten en geven voorrang aan nationaal belang uit angst voor stemverlies. De weerstand tegen een gezamenlijke aanpak van de schuldencrisis, het Europese banktoezicht en de opvang van vluchtelingen zijn goede voorbeelden. Maar is er werkelijk niets dat we kunnen doen, en hoe afhankelijk zijn we eigenlijk van de ‘globale markten’?

Volgens mij klopt haar argumentatie niet en is zij onnodig somber over de macht van de staat. Ik begin met het eerste punt.

Economie draait niet om geld
Aan het eind van haar boek Zwitserlevens constateert de Gruyter dat de Zwitsers wel moeten hervormen want als ze dat niet doen dan is ‘de bange vraag […] hoe gaan de Zwitsers dan hun geld verdienen’? Ze ziet landen dus als bedrijven en net als bedrijven moeten landen geld verdienen. Daarom moeten ze concurrerend zijn. Om dat te bereiken moeten ze zich aanpassen aan de eisen van de ‘globale markten’: beschikken over flexibele, goed opgeleide arbeidskrachten en geen kostbare verzorgingsstaat in stand willen houden.

Ik heb het al vaker gezegd, maar het kan toch niet vaak genoeg herhaald worden: landen zijn geen bedrijven. Bedrijven moeten geld verdienen, landen niet, want landen geven hun eigen geld uit. Toch wordt dit niet begrepen door de politiek want gebrek aan concurrentiekracht is de gangbare verklaring voor de eurocrisis. De officiële term voor deze economische theorie is mercantilisme. Dit is antiek want het stamt uit de achttiende eeuw, nog voor de tijd van Adam Smith. Ik heb het mercantilisme uitgebreid besproken in mijn stuk De economische bezwaren tegen TTIP.

Het is een wijdverbreid misverstand dat de economie draait om geld. Een land ‘verdient geen geld’ want de overheid van een land geeft dat geld zelf uit. De centrale bank en alle banken die daarvoor een licentie hebben, maken geld, dagelijks met miljarden tegelijk, door een post op een balans te zetten. Waar het in de economie wel om gaat is hoe de bronnen die een land heeft worden gebruikt, welke producten of diensten uit het buitenland moeten worden ingevoerd en welke bronnen (arbeidskrachten) onbenut blijven (werkloosheid). Als de economie onvoldoende capaciteit heeft om de gevraagde producten of diensten te leveren stijgen de prijzen (inflatie) en als er overcapaciteit is dalen de prijzen (deflatie) en stijgt de werkloosheid. Het doel van handel is niet het verdienen van geld, maar het verkrijgen van bronnen die een land niet of minder efficiënt zelf kan produceren, in ruil voor producten en diensten waar men wel genoeg van heeft.

De onmachtige staat
Ik kom nu aan mijn tweede punt van kritiek: waarom kan de staat niets doen? Welke controle hebben we over onze eigen economie? Hoe afhankelijk zijn we eigenlijk, en van wat precies zijn we afhankelijk? Toen de crisis in 2008 uitbrak bleek namelijk dat de natiestaat helemaal niet zo zwak was als De Gruyter het doet voorkomen. Die hulpeloze natiestaat blijkt dan opeens de redder van juist die machten naar wiens pijpen zij verondersteld wordt te dansen: banken en globale markten. Binnen enkele weken, in sommige gevallen dagen, blijkt die zo verouderde natiestaat, over praktisch onbeperkte financiële middelen te beschikken waarmee zij omvallende banken kan redden.

De staat is dus helemaal niet zo machteloos want zij kan banken - waarvan zij zogenaamd afhankelijk is - redden met geld van … de staat! Even opmerkelijk is dat na afloop van dit machtsvertoon de staat weer terugvalt in haar toestand van lethargie door te gaan bezuinigen. Die bezuinigingen zijn zogenaamd nodig om de schuld aan zichzelf – namelijk de Centrale Bank – af te betalen. De enigen die hier voordeel van hebben zijn de oorspronkelijke crediteuren wier schulden worden opgekocht door de staat: de banken en andere speculanten op de financiële markten. Deze ongerijmdheden ontgaan De Gruyter, Joseph Vogl, Wolfgang Streeck, en al die andere ‘internationalisten’ die de natiestaat afschrijven.

De macht van ideeën
De situatie is dus veel minder hopeloos wij denken. Het maakt wel degelijk uit of een linkse of rechtse coalitie wordt gekozen, alleen wordt de werkelijke keuze niet aan de kiezer voorgelegd. De kiezer wordt wijs gemaakt dat er alleen maar pijnlijke keuzes zijn. Het is dus niet zo dat politici laf zijn, integendeel, want dat vinden ze juist wel stoer, maar dat ze zich opstellen als fantasieloze boekhouders [5] die heel goed kunnen rekenen.

Het probleem met de democratie is niet de anti-Europese houding van de kiezer en ook niet dat er geen links of rechts meer zou zijn omdat er niets meer te kiezen zou zijn. Het probleem is dat gelauwerde journalisten als De Gruyter en linkse intellectuelen als Wolfgang Streeck en Joseph Vogl, niet goed uitleggen wat precies de samenhang is tussen economie, de staat en de werking van geld. Zij zijn helemaal in de ban van het monetarisme dat geld centraal stelt in de economie. Het monetarisme is opgekomen in de jaren zeventig toen het het Keynesianisme verving. Het is dit denken dat de staat machteloos maakt, dat de voedingsbodem is voor populisme.

Het is een illustratie van de waarschuwing van Heine, waar Isaiah Berlin aan herinnert in zijn essay (pdf) Two concepts of liberty: “philosophical concepts nurtured in the stillness of a professor’s study could destroy a civilization”. De macht van verkeerde ideeën, niet het populisme, maakt Europa kapot.

Niet dit Europa
De Gruyter zet zich in voor Europa, en terecht. Ook ik ben een aanhanger van het Europese ideaal. De terugval in nationalisme is kortzichtige domheid. Maar ik neem het de kiezer niet kwalijk dat deze zich afkeert van dit Europa dat de democratische keuze van het Griekse volk negeert en dat in heel Europa, inclusief Nederland, beleid afdwingt dat miljoenen mensen tot werkloosheid en armoede veroordeelt. Dit is geen ondemocratisch maar een antidemocratisch Europa.

Vooral de euro heeft meer kwaad dan goed gedaan. We hebben de soevereiniteit over ons economisch beleid overgedragen, toen we de gulden aan de ECB overdroegen. De ECB is een instituut dat wordt gecontroleerd door functionarissen die uit bankwereld komen. Het is het machtigste instituut in Europa, machtiger dan een land, zoals de behandeling van Griekenland heeft aangetoond.

Dit Europa is zodanig ingericht dat landen worden gereduceerd tot winkeltjes die geld moeten verdienen door elkaar te beconcurreren. Landen zijn afhankelijk gemaakt van geldmarkten, niet omdat die geldmarkten ons daartoe dwongen, maar omdat wij daar vrijwillig voor gekozen hebben. Dat is een bewuste keuze van de politiek. Stemmen is dus heel belangrijk, niet voor of tegen Europa – want dat is inderdaad een onzinnige keuze - maar voor beleid dat goed is voor de burger en niet voor bankiers met hun winkeltjes.

Het idee dat de democratie wordt gecontroleerd door de economie is de oorzaak van het populisme.

Noten
[1] Voor een goede afbakening van het begrip zie Matthijs Rooduijn De mythes van het populisme. Ook op The Current Moment staat een goede bespreking van het verschijnsel populisme.
[2] Op haar bio vermeldt ze:
Caroline has previously lived in the Gaza strip, Jerusalem, Brussels (twice), and Geneva. She is a regular contributor to Carnegie Europe, a member of the European Council on Foreign Relations, and has written three books: ‘The Coffee House of Mohammed Skaik; Impressions from Toy State Gaza’ (1997); ‘The Europeans; Living and Working in the Capital of Europe’ (2006); and ‘Swiss Lives; the New Political Reality in Europe‘ (2015), about the clash between globalization and democracy in a small Swiss village.
[3] Een ander goed voorbeeld van dit denken is het boek van Guy Verhofstadt en Daniel Cohn-Bendit met de sprekende titel Voor Europa!
[4] Publicaties van Caroline de Gruyter die ik heb gebruikt:
[5] Het vak van boekhouder is een respectabel vak, begrijp me niet verkeerd, maar zoals een bakker niet moet denken dat zij een goede slager is omdat ze zo lekker brood bakt, zo moet een boekhouder niet denken dat zij een goed politicus is omdat ze zo goed kan rekenen.

Dit artikel werd op 8 september 2016 gepubliceerd op Sargasso

Read more...

De economist of de Fabeltjeskrant?

>> Saturday, July 9, 2016


Door een Waanlink op Sargasso werd ik geattendeerd op dit artikel van het blad The Economist met de titel "Mario battles the Wutsparer": Mario (Draghi) vecht tegen de spaarwoede van Duitsers en Nederlanders. Het artikel is een perfecte illustratie van de oorzaak van de eurocrisis: niet omdat het de oorzaak van de crisis uitlegt - wat je van een gerenommeerd blad als The Economist zou verwachten - maar omdat het de oorzaak ervan demonstreert. (*)

In het stuk wordt uitgelegd dat de lage rente nadelig is voor Nederlanders en Duitsers omdat zij meer sparen dan burgers in andere landen: wie geld op de bank zet krijgt bijna geen rente meer. Dit komt echter juist wel goed uit voor Zuid-Europa, dat niet spaart maar leent: nog nooit was geld lenen zo goedkoop. Volgens Pieter Omtzigt moeten Nederlandse spaarders en pensioenfondsen boeten voor de schuldenlast van Zuid-Europa.

Draghi staat echter voor een dilemma: moet hij de rente verhogen om de spaarders te helpen? Volgens The Economist zou verhoging van de rente juist een ramp zijn. Zuid-Europese regeringen moeten dan nog harder bezuinigen. Renteverhoging zal vrijwel zeker een recessie veroorzaken.

Een kwestie van psychologie?

Waarom sparen Nederlands en Duitsers zoveel? The Economist heeft geen antwoord, zij constateert alleen dat het zo is.

Dat de lage rente zo’n groot probleem is, is gedeeltelijk een gevolg van hun eigen investeringsgewoonten. Duitsers zetten hun geld op de bank en Nederlanders potten het op in pensioenfondsen. Italianen en Spanjaarden sparen veel minder en hebben minder geld in hypotheken belegd.

Het antwoord op de vraag waarom de Nederlandse en Duitse burgers zo spaarlustig zijn, en de Italiaanse of Spaanse consument het geld sneller laat rollen, is natuurlijk niet economisch maar psychologisch. Maar het is ook een onzinnige vraag want het zou impliceren dat de eurocrisis een psychologische oorzaak heeft!

Een kwestie van economie!

Om te begrijpen wat er aan de hand is hebben we geen psychologie maar economie nodig. De gemiddelde burger in Nederland of Duitsland is niet spaarlustiger dan die van Italië of Frankrijk. Het komt omdat de Nederlandse (en Duitse) ‘lonen zeer laag zijn in verhouding tot de winsten die het bedrijfsleven maakt’. Dit zegt niet de vakbond, nee, dat zegt zelfs de DNB in de Telegraaf.

Nederlandse burgers consumeren minder, niet omdat ze ‘spaarzamer zijn’ dan Italianen en Spanjaarden, maar gewoon om ze minder uit te geven hebben. Dit heeft tot gevolg dat Nederland minder importeert dan het exporteert (**): er ontstaat een handelsoverschot. En dat is al jarenlang zo. Dit handelsoverschot heeft op zijn buurt tot gevolg dat de schuld van onze handelspartners (Zuid-Europa, maar ook daarbuiten) steeds verder oploopt.

Die schuld moet natuurlijk gefinancierd worden, en het laat zich raden waar dat geld vandaan komt: met het loon dat de arbeider wordt onthouden. ‘Uitlenen’ en ‘investeren’ zijn andere woorden voor ‘sparen’ en waar iemand spaart moet iemand anders schuld maken. Ingewikkelder is het niet. De ‘spaarwoede’ van de Nederlandse burger heeft dus niets met psychologie te maken. Het is gewoon economie. Dit leert u echter niet van het lezen van een artikel hierover in The Economist.

De fabel van de Krekel en de Mier

Onbedoeld laat The Eeconomist zien wat de diepere oorzaak is van het maar niet overgaan van de eurocrisis: in plaats van uit te leggen wat er aan de hand is, wordt gesuggereerd dat het gaat om (onverklaarbare) ‘spaarwoede’ van Nederlanders en Duitsers. Dit verhaal is niets anders dan een variant van het bekende sprookje van De Krekel en de Mier.

Deze verklaring wordt al vanaf het eerste begin van de eurocrisis verteld: dwars door Europa loopt een knoflookgrens die de oorzaak is van de eurocrisis. Ten noorden van de grens leven de spaarders (de mieren) en in het zuiden de consumenten (de krekels). En nu het winter is houden de krekels hun hand op. Door de euro zijn de twee tot elkaar veroordeeld.

Bovendien laat het artikel zien hoe economen hun handen wassen in onschuld: de crisis is een gevolg van burgers die zich niet houden aan de regels van de economie. De eurocrisis heeft eigenlijk een sociaal-culturele en geen economische oorzaak. De wetten van de economie zijn immers duidelijk: als je te veel spaart of te veel consumeert kom je in de problemen.

Ik concludeer dat The Economist geen economisch blad is maar een soort Fabeltjeskrant . Probleem verklaard, eind goed, al goed. Slaap zacht lieve burgers van Nederland en Duitsland nee, van heel Europa, oogjes dicht en snaveltjes toe!

noten

(*) Anders dan de economen van het blad heeft de fotoredactie wel heel goed haar werk gedaan: boven het stuk staat een prachtige foto met de vergenoegde tronie van Mario en Wolfgang die heel vuil naar naar Mario kijkt. Helaas verhinderen copyright regels ons deze foto te plaatsen.

(**) Voor Duitsland geldt hetzelfde, ik zal dat hierna niet meer steeds herhalen.

Afbeelding: VARABeeld en Geluidwiki – Gallery: Fabeltjeskrant, CC BY-SA 3.0, (Wikimedia)

Read more...

Het neoliberalisme is de oorzaak van de crisis

>> Sunday, November 15, 2015

Afbeelding: Marco Sanchez
Vorige week heb ik een kritisch stuk geschreven over het voorstel van het Burgerinitiatief Ons Geld om het volgeldsysteem in te voeren. Het is door Sargasso lezers slecht ontvangen [1]. Ik zou het volgeldsysteem geen recht doen en niet goed begrepen hebben wat het inhoudt en wat de bedoeling ervan is.

‘Volgeld’ is een voorbeeld van een plan [2] dat voortkomt uit oprechte verontrusting over het financieel-economisch beleid. Die zorgen deel ik, en ik heb respect voor het idealisme van de indieners, maar ondanks de goede bedoelingen ben ik kritisch. Niet alleen omdat het plan utopisch is, maar ook omdat dat het gebaseerd is op een verkeerde analyse van de problemen.

Ook de euro is het resultaat van een utopie. Het was ooit de droom van de Europese elite om Europa, door het creëren van één geldsysteem te verenigen. Integendeel, hun droom is nu onze nachtmerrie zonder dat Europa erdoor verenigd is. Ik zal vandaag laten zien waarom. Morgen verschijnt een stuk van Gerben Nap van de Stichting STRO met een reactie op mijn vorige artikel. Later deze week zal ik daarop reageren.

De oorsprong van het eurosysteem

De eerste ideeën voor een nieuw geldsysteem in Europa ontstonden na het uiteenvallen van Bretton Woods, waarin alle munten gekoppeld waren aan de dollar. Het nieuwe systeem moest de basis vormen van de economische gemeenschap (EEG) en zou uiteindelijk moeten leiden tot een politieke unie (EU).

Vóór de euro, was deze 'muntunie in aanbouw’ niet meer dan een afspraak om de valutakoersen onderling op een vaste spilkoers te houden. Zo'n stelsel noemt men een 'slang'. Er zijn meerdere slangen geweest die allemaal zijn mislukt. Voor de Europeanen was dat echter geen reden om op te geven. De beste manier om te voorkomen dat speculanten de munten tegen elkaar zouden kunnen uitspelen [3], was natuurlijk door alle munten door één munt te vervangen. Zoals veroveraars van verre landen vroeger hun schepen achter zich verbrandden om zeker te zijn dat er geen weg terug was, zo gaven de Europeanen hun eigen munt op.

Dit heeft geleid tot wat we nu het 'eurosysteem' noemen. Het succes van het Duitse Wirtschafswunder was voor de Europeanen reden om de euro op te zetten naar 'Duitse model'. De Duitse mark was een harde munt met een lage inflatie en werd bewaakt door een centrale bank die onafhankelijk was van de politiek. Deze inrichting van de economie was gebaseerd op het ordoliberalisme, de Duitse variant van het neoliberalisme. Die neoliberale invloed is dan ook goed zichtbaar in de euro en is volgens mij de oorzaak van de eurocrisis. In de volgende paragrafen zal ik enkele neoliberale aspecten van het eurosysteem bespreken.

De heilige graal van het neoliberalisme: prijsstabiliteit

Het eerste neoliberale aspect dat duidelijk zichtbaar is in de euro is de wijze waarop over inflatie en prijsstabiliteit wordt gedacht. Prijsstabiliteit is de heilige graal van het neoliberalisme, omdat de economie dan beter functioneert. Zo is de veronderstelling.

Neoliberale economen gaan uit van de kwantiteitstheorie van inflatie [4]. Volgens Milton Friedman en Anna Schwartz is geldkrapte de oorzaak geweest van de deflatie tijdens de Grote Depressie. Inflatie ontstaat als de overheid te veel geld in omloop brengt, bijvoorbeeld om een oorlog te financieren of om een eind te maken aan een recessie. Hoewel deze vorm van monetarisme achterhaald is, is de neoliberale denkwijze over economie nog steeds duidelijk zichtbaar in het eurosysteem. Anders dan in de VS hoeft de Europese centrale bank (de ECB) geen rekening te houden met werkgelegenheid. Het maakt niet uit of de economie stagneert of juist groeit, voor de ECB is er maar één criterium dat haar beleid stuurt: prijsstabiliteit. Men streeft naar een inflatie niveau van maximaal 2%.

Het doel van prijsstabiliteit wordt op dit moment bij lange na niet gehaald. De lage inflatie wordt daarom bestreden door ‘geldverruiming’: de centrale bank brengt meer geld in omloop. Dit staat bekend als 'kwantitatieve verruiming' of QE (Eng.: Quantitative Easing). Tot nu toe heeft het echter weinig resultaat. Ondanks wereldwijd ingrijpen van centrale banken van de VS, Groot Brittannië en Japan, en nu dus ook Europa, neemt de inflatie niet toe. Integendeel: er is er zelfs sprake van lichte deflatie.

Dat het aantoonbaar niet werkt is echter geen reden om te stoppen, want het spekt vooral de kas van grote investeerders en bezitters van aandelen [5]. En u weet: zolang het de 'één-procent' behaagt, zal niets veranderen.

Zachte heelmeesters maken stinkende wonden

Het beleidsterrein van een centrale bank is noodzakelijkerwijs beperkt tot monetaire maatregelen. Centrale banken kunnen alleen de hoeveelheid geld reguleren en de hoogte van de rente bepalen. Regeringen kunnen echter veel meer doen [6] dan centrale banken.

Volgens neoliberale economen [7] worden recessies veroorzaakt door structurele problemen in de economie. De wereld verandert voortdurend: grondstoffen worden schaarser en technische ontwikkelingen maken vergaande automatisering en globalisering mogelijk. Zelfs het klimaat verandert. Markten moeten daarom voortdurend mee veranderen. Die noodzakelijke aanpassingen van markten stuiten echter altijd op weerstand in de maatschappij. Vakbonden, boeren, middenstanders en andere belangenroepen gebruiken hun invloed in de politiek om voor hun ongunstige veranderingen tegen te houden. Ook de verzorgingsstaat is een belangrijke remmende factor.

Deze blokkade leidt er toe dat markten niet meer goed functioneren en uit evenwicht raken. De economie stagneert of er ontstaan bubbels, bijvoorbeeld in de vastgoedmarkt. Daarom is hervormen onvermijdelijk: de markt moet weer de gelegenheid krijgen om haar werk te doen [8]. De overheid (met haar belangengroepen) moet zich niet te veel met de markt bemoeien. Door te bezuinigingen maakt zij weer ‘ruimte voor de economie’. De markt vindt dan vanzelf weer een nieuw evenwicht. Een cruciale rol is ook weggelegd voor de arbeidsmarkt. Deze functioneert niet goed, omdat werknemers te veel bescherming genieten en omdat de lonen te hoog zijn. Flexibiliteit en competitiviteit, daar gaat het altijd om.

Deze manier van denken over economie is voortdurend aanwezig in de berichtgeving over de eurocrisis.

Wie in de media het economisch nieuws volgt, moet er wel van overtuigd raken dat de crisis in Zuid-Europa door structurele problemen is veroorzaakt. De landen 'beneden de knoflookgrens' zijn niet competitief genoeg en de politiek is onwillig of niet instaat om te hervormen. ‘Corruptie en nepotisme tieren welig’, is het cliché.

Dat er problemen zijn met bureaucratie, corruptie, starre en foute regelgeving in Zuid-Europa zal ik niet ontkennen [9]. Maar dat is niet de oorzaak van de crisis. Deze problemen bestaan al langer en het is niet duidelijk waarom dat nu plotseling tot een crisis zou moeten leiden. Hoewel hervormingen in dit geval heel nuttig zullen zijn, is het geen oplossing want het duurt jaren voordat deze resultaat hebben.

Bezuinigingen, loonmatiging en het afbouwen van sociale voorzieningen zijn maatregelen die wel direct tot resultaat leiden. Maar het probleem hiermee is natuurlijk dat dat geen positief resultaat is. De economie krimpt. Deze ‘oplossing’ maakt de problemen alleen maar groter. De deflatie in de eurozone is een direct gevolg van deze maatregelen.

Dat men dit zelf gecreëerde probleem met monetaire middelen wil bestrijden, laat zien dat men dit niet inziet [10]. Dat het gaat om conservatieve ideologie blijkt uit Schäubles beroemde tirade in de Financial Times. Stimuleren van de economie door het begrotingstekort te laten oplopen zou volgens hem 'echt herstel' – een structurele verbetering van de economie – in de weg staan. Schäuble, zoals alle neoliberalen, gaat uit van het conservatieve adagium: ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’ [11].

De weg naar Zimbabwe

Misschien wel het grootste probleem van de euro is, dat de staat geen zeggenschap meer heeft over ‘de geldpers’. De eurolanden zijn daardoor geheel afhankelijk van een buitenlandse macht die niet onder hun controle staat [12]. Dit leidt tot een situatie die Varoufakis ‘de IJzeren Kooi’ heeft genoemd: de neoliberale knechting van sociaal Europa.

Een staat die haar eigen geld kan drukken kan nooit failliet gaan. Hoe belangrijk dit is bleek in 2012 op het hoogtepunt van de schuldencrisis. Door de rating agencies werd de kans hoog ingeschat dat Zuid-Europese landen hun schuld niet meer zouden kunnen betalen. Dit leidde tot een vicieuze cirkel: de oplopende rente maakte afbetaling nog moeilijker, waardoor de rente nog harder opliep. De regels die het eurosysteem hadden moeten stabiliseren, bleken deze juist te destabiliseren.

En er is nog een probleem. In paragraaf 123 van het regelement van de ECB staat dat het voor de bank verboden is landen monetair te financieren. Met andere woorden: als een land in geldnood komt door de hoge rente, mag de ECB niet helpen. Toen Ierland, Portugal, Griekenland, Spanje en zelfs Italië in de problemen kwamen in 2011 en 2012, veroorzaakte deze regel bijna het einde van de euro. Dat dat niet gebeurde kwam omdat Mario Draghi, de voorzitter van de ECB, ingreep door te suggereren dat hij regel 123 desnoods zou overtreden om de euro te redden. Het uitspreken van het zinnetje I will do whatever it takes, was voldoende.

Vooral Duitsers en de Nederlanders waren (en zijn) fel tegen monetaire financiering. Deze episode laat zien hoe inconsistent het neoliberalisme is: enerzijds wordt grote waarde gehecht aan de waarde van geld, daar aan tornen om de economie te helpen is een doodzonde [13], zelfs als dat de economie destabiliseert. Veel mensen geloven in de neoliberale mythe dat monetaire financiering de weg is naar Zimbabwe en Weimar. ‘Je moet geld eerst verdienen voordat je het kan uitgeven’. Schulden zijn slecht, en geld drukken om deze te betalen is nog erger. Wie dat doet sluit een faustiaans pact dat leidt tot hyperinflatie.

Wat de ECB overigens wel mag doen is het spekken van de kassen van banken. Banken kunnen bij haar geld lenen voor een zeer lage rente om daarmee schulden van staten te kopen die een veel hogere rente opbrengen. Sociale voorzieningen voor banken zijn goed voor de economie, maar sociale voorzieningen voor mensen zijn daarentegen juist slecht.

De gebonden staat

Het neoliberalisme komt voort uit het liberalisme. Het is ontstaan in de eerste helft van de vorige eeuw als reactie op de New Deal en de verzorgingsstaat. Een van de preoccupaties van (neo-)liberalen is de macht van de staat. Een grote machtige staat zou via aantrekkelijk lijkende tussenstappen, zoals de verzorgingsstaat, uiteindelijk leiden tot het einde van de vrijheid. Het is de Road to serfdom zoals de titel van het invloedrijke boek van Friedrich von Hayek luidt. Daarom moet de macht van de staat gebonden worden.

Een van de belangrijkste machtsmiddelen die de staat heeft is het uitgeven van geld. De staat heeft muntsoevereiniteit zegt men dan. Als landen lid willen worden van de euro dan moeten zij dus een groot deel van hun macht afstaan en overdragen aan Europese instituties. Deze instituties – de Europese Commissie en de centrale bank – zijn niet democratisch gekozen, maar worden benoemd door regeringsleiders [14]. Ook de president en de leden van het bestuur van de centrale bank worden benoemd en worden gerekruteerd uit financiële wereld. Omdat de centrale bank kan bepalen wie wel, en wie niet zijn schuld kan betalen, is zij feitelijk het machtigste instituut in Europa.

Wat er begin dit jaar in Griekenland is gebeurd, laat zien wat daarvan de uiteindelijk consequentie is: een volk mag haar eigen regering kiezen, maar als dat een linkse regering is, die zich niet neerlegt bij de besluiten die worden genomen door de Europese Commissie en de centrale bank, kan zij gedwongen worden om af te treden. Anders wordt gewoon de geldkraan dicht gedraaid.

Dat Griekenland geen uitzondering was bleek afgelopen week in Portugal. De laatste parlementsverkiezing heeft een kleine linkse meerderheid opgeleverd, die een regering wilde vormen. Desondanks wordt een rechtse minderheidsregering gevormd. De reden: een linkse meerderheid zou de verdragen die zijn gesloten met Brussel over de oplossing van de schuldencrisis, in gevaar brengen.

De euro is de triomf van het neoliberalisme: eindelijk is het haar gelukt de staat te binden. Regeringen zijn gedwongen om neoliberale markthervormingen en privatiseringen uit te voeren. Hayeks droom komt in vervulling. Dat wat nog rest van de verzorgingsstaat kan worden afgebroken. Anders dan de utopieën van links is de neoliberale utopie van rechts ongemerkt en zonder revolutie, realiteit geworden. Wie uit de IJzeren Kooi van het neoliberalisme wil ontsnappen zal meer moeten doen dan een ander geldsysteem invoeren. De neoliberale greep op de macht en op ons denken moet gebroken worden.

Noten

Dit is complexe materie. Ik heb daarom geprobeerd de tekst zo kort mogelijk te houden. Wat verder nog nodig leek heb ik in de noten gezet.

[1] Op het moment van schrijven hebben slechts zeven mensen de moeite genomen om een plusje te geven en er staan ca 100 voornamelijk uiterste kritische commentaren onder. Maar kritisch of niet, toch bedankt voor het lezen en het commentaar. Als uw commentaar mij niet kan overtuigen is dat voor mij wel reden om mijn gedachten de volgende keer beter te formuleren.

[2] Andere voorbeelden zijn: basisinkomen, bitcoin, negatieve rente, contant geld afschaffen, geld met vervaldatum en andere min of meer utopistische en nooit geteste systemen.

[3] Zo is George Soros rijk geworden.

[4] Deze theorie is achterhaald. Volgens kwantiteitstheorie van inflatie neemt inflatie toe als er meer geld in omloop wordt gebracht. De afgelopen jaren is door centrale banken veel extra geld in omloop gebracht. Dit heeft geen merkbare prijsverhoging (inflatie) tot gevolg gehad.

[5] Een mooi voorbeeld hiervan staat in het FD van vrijdag 23 oktober. Onder het kopje ECB-president geeft beleggers alvast een sinterklaascadeau, wordt bericht:

Ruim twee weken voor de intocht van Sinterklaas kregen beleggers donderdag alvast een cadeau. ECB-president Mario Draghi die speelde voor goedheiligman. In zijn toespraak hintte hij erop dat de centrale bank op 3 december zal besluiten de econome meer te stimuleren […] Tijdens zijn toespraak vlogen de aandelenkoersen omhoog. Beleggers zijn dol op stimuleringsbeleid.

Voor de duidelijkheid: hier wordt met ‘stimuleren’ geldverruiming bedoeld. Dat is wat anders als ‘stimuleren’ in 2009: geld uitgeven door de staat. De rente blijft voorlopig dus laag, pensioenfondsen en kleine spaarders moeten rekeninghouden met een nog lagere (reken-) rente en voor werklozen zijn nog er steeds niet genoeg banen. Maar voor beleggers komt Mario ‘Sinterklaas’ Draghi ‘alvast’ cadeautjes brengen. Wie zoet is krijg lekkers, wie stout is de roe. Zingen beste mensen, dat is goed voor de economie.

[6] Het lijkt er tegenwoordig op dat centrale banken geen onderdeel zijn van de staat. Dat is een bewust gecreëerde tegenstelling. Ook dit komt voort uit neoliberale filosofie. Men heeft de verantwoording voor geldcreatie bewust bij de staat weg gehaald omdat deze niet vertrouwd kan worden met geld. Politici zouden de macht over de geldpers kunnen misbruiken om herkozen te worden. Neoliberalen weten dat democratie slecht is voor de economie.

[7] De meeste neoliberale economen hangen een vorm van de neoklassieke school aan. Dit is toevallig ook de enige vorm van economie die op universiteiten wordt onderwezen. Door studenten werd hier tegen geprotesteerd.

[8] Dit is wat wordt bedoeld met ‘TINA’ wat staat voor: There Is No Alternative.

[9] Maar hé, kijk ook eens naar Duitsland en Nederland.

[10] Het is bijna komisch om te zien hoe de aanhoudende deflatie economen voor raadsels stelt. Nick Kounis, ‘hoofd research en financiële markten bij ABN Amro’ pleit in het FD afgelopen vrijdag 23 oktober voor ‘gecoördineerde actie van centrale banken’ om de inflatie te verhogen. Waarom lukt het toch maar een einde te maken aan de inflatie, vraagt hij zich af:

Waar wachten de centrale banken nog op? Een knelpunt is hoe de switch naar een hoger inflatiedoel moet worden verkocht aan de buitenwereld. Cruciaal is dat dit op een geloofwaardige wijze gebeurt.

Het is hilarisch om te zien hoe duur betaalde en hoog opgeleide dames heren zich het hoofd breken over de vraag hoe ze beleid moeten verkopen waar ze vroeger voor waarschuwden: geld drukken voor hogere inflatie. En omdat ze echt niet lijken te begrijpen wat de oorzaak van deflatie is komen ze bovendien met een kinderlijke oplossing: ‘het lukt wel, als je er maar echt in geloofd’. Dit is cargocult. Braaf liedjes zingen, dat helpt. (zie ook noot [5]).

[11] In Nederland bekend als ‘Na het zuur het zoet’.

[12] Iets nauwkeuriger geformuleerd: men heeft de macht overgedragen aan de gezamenlijkheid en een onafhankelijke centrale bank. Het is dus niet helemaal vergelijkbaar met een land dat een 'dollar economie' heeft. Maar het is wederom het voorbeeld van Griekenland dat laat zien dat dat voor een kleine land geen verschil maakt, en zelfs voor een land als Frankrijk problemen kan veroorzaken.

[13] Dit lijkt veel op geldverruiming waar de ECB nu gebruik van maakt, maar wat de ECB nu doet met QE is het omwisselen van langlopende leningen (schuldpapier van staten) voor tegoeden bij de centrale bank. Deze worden door banken vervolgens als geld in omloop gebracht. Ook dit wordt overigens door de Duitse en Nederlandse monetaire haviken afgewezen. Weidmann en Knot hebben tegen dit beleid gestemd.

[14] In theorie is het dus wel democratisch, want gezamenlijk, want een meerderheid van regeringsleiders kan hen benoemen. In de praktijk komt dit neer op deals die alles behalve democratisch zijn. Het Europarlement dat de Commissie moet controleren heeft momenteel te weinig macht, mede door de lage opkomst bij verkiezingen voor het EP.

 

Read more...

Eurovriendjespolitiek

>> Saturday, November 14, 2015

Eerder geplaatst als Quote de Jour op Sargasso

Spanje dreigt zwaar te zondigen tegen de begrotingsregels in het Europese Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Maar wat er gebeurt als de conservatieve Spaanse regering niet bijstuurt voor de verkiezingen in december, blijft onduidelijk. Het lijkt erop dat de Spaanse premier Mariano Rajoy er met steun van zijn Duitse 'partijgenoot' Wolfgang Schäuble in is geslaagd zand in de Brusselse machine te strooien.

Bron: Financieel Dagblad 13 oktober, papieren versie.

Het Spaanse begrotingstekort komt dit jaar uit op 4,5% van het bbp, dus ruim boven de voorgeschreven 3%. De Europese Commissie heeft maandag een opinie uitgebracht waarin Spanje wordt aangespoord om voor 2016 haar begroting weer op orde te brengen. Spanje zit al sinds 2009 in een 'buitensporig tekortprocedure'. Ook Jeroen Dijsselbloem en Mario Draghi keuren het tekort af.

Wie echter had gedacht dat dit zou leiden tot maatregelen tegen Spanje vergist zich: de Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker besloot de stemming uit te stellen, want 'Juncker behoort net als Rajoy tot de zelfde christendemocratische familie', aldus het FD.

Zo gaat dat dus in Europa: hoe erg een begrotingstekort is, wordt bepaald door de signatuur van de partij die het betreffende land regeert. Voor Griekenland, dat door het linkse Syriza wordt geregeerd, had men eerder dit jaar geen geduld.

En er is nog iets dat opvalt: het blijkt nu dat ook Wolfgang Schäuble weet dat de Europese begrotingsregels zinloos en contraproductief zijn. Vooral vlak voor de verkiezingen.

Read more...

Lessen van de eurocrisis. Les 1: wie is radicaal?

>> Saturday, August 1, 2015

Van een crisis kun je veel leren. Door observatie van een systeem dat onder druk staat, worden structuren en mechanismen zichtbaar die bij normaal functioneren verborgen blijven. Ook de eurocrisis zit vol met bijzonder interessant lesmateriaal. Les 1: Wie is radicaal?

Nu we weten hoe de Griekse crisis is afgelopen, kunnen we de vraag beantwoorden waar iedereen zich begin dit jaar zo druk over maakte: is Syriza radicaal? Matthijs Bouman had een goede definitie van radicaal gevonden: ‘een radicaal is iemand die de uiterste consequentie van een denkwijze aanvaardt’. Om de vraag te beantwoorden of Syriza een radicale partij is, moeten we dus weten of zij om haar zin te krijgen, aanvaardt dat Griekenland de eurozone verlaat.

Die vraag kunnen we nu ondubbelzinnig beantwoorden: nee, Syriza is niet radicaal. Integendeel zelfs: om in de euro te blijven heeft zij zelfs een nog strenger regime van bezuinigingen en privatisering geaccepteerd dan tot dan toe aan Griekenland was opgelegd.

Ook is duidelijk dat iedereen de verkeerde kant op keek: de echte radicalen blijken Duitsers en Nederlanders te zijn. Vooral Wolfgang Schäuble heeft zich ontpopt als radicaal in de betekenis van Bouman: hij was van begin af aan bereid om tot het uiterste te gaan en Griekenland uit de eurozone te gooien. Bovendien gaat het niet alleen om Griekenland want Schäuble brengt met zijn beleid de hele eurozone in gevaar.

In de meer traditionele betekenis van radicalisme [1] is ook Syriza een radicale partij: zij strijdt voor het recht van Griekenland om te beslissen over economisch beleid in eigen land. Dat een radicale partij zou winnen in Griekenland is ook geen verrassing: na vijf jaar trojka bewind is Griekenland in een diepe depressie verzonken die erger is dan de Grote Depressie van de jaren dertig. Het had ook veel erger kunnen aflopen.

Onderhandelen ‘met het mes op de tafel’

Achteraf weten we nu dat Tsipras en Varoufakis deze strijd nooit konden winnen aan de onderhandelingstafel, omdat ze niet bereid waren om tot het uiterste te gaan. Zij wilden Griekenland juist wel in de euro houden. Zij hadden daarom geen ‘Plan B’ en konden nergens mee dreigen. Varoufakis sprak dus de waarheid toen hij zei dat hij geen spelletjes speelde. Hun tegenstanders daarentegen deden dat wel en onderhandelden met ‘het mes op tafel’: de dreiging van een Grexit. Zij zijn daarom verantwoordelijk voor de lange duur van de onderhandelingen en de terugval van de Griekse economie. Niet de Grieken, maar zij waren de koppige partij die geen millimeter toegaven.

Tsipras en Varoufakis hebben geprobeerd met argumenten te onderhandelen . Typerend is deze uitwisseling tussen Dijsselbloem en de Griekse onderhandelaars, zoals beschreven door Nikolas Theocharakis die er bij was:
Het was Jeroen Dijsselbloems eerste bezoek aan Syriza, toen Tsipras zei: “U ziet, dit bezuinigen werkt averechts.” En koeltjes antwoordde Dijsselbloem: “Dat denk ik niet”, waarna hij Varoufakis dreigde met sluiting van banken, toen al.
Varoufakis en Tsipras probeerden Dijsselbloem en Schäuble er van te overtuigen dat ander beleid in Griekenland nodig was. Maar ideologen laten zich nooit overtuigen, want zij staan niet open voor argumenten die tegen hun wereldbeeld ingaan. Zij weten dat ze gelijk hebben. Wat dan nog rest bij een onderhandeling is het recht van de sterkste. En zo is het ook precies gegaan.

Regel één van de politiek

De revolte is neergeslagen want Syriza heeft gezondigd tegen regel één van de politiek: de sterkste wint, niet wie gelijk heeft. Syriza heeft zich vergist in het karakter van de Europese politiek. Merkel, Schäuble, Rutte, Dijsselbloem en hun collega’s in Brussel en bij de ECB bepalen wat er in Europa gebeurt. Niet ‘Che Guevara’ uit Griekenland.


Scan van de voorpagina het Financieel Dagblad waarmee de krant opende op 14 juli nadat, in de woorden van het FD 'Alexis Tsipras getemd' was.

Voor de Europese elite was van begin af aan duidelijk dat deze opstand hard neergeslagen moest worden om nieuwe opstanden in Zuid-Europa te voorkomen. Wat er met Griekenland is gebeurd, is een afschrikwekkend voorbeeld van wat er kan gebeuren als u, burger van Euroland, op een linkse partij stemt.

Wie is radicaal?

De crisis met Griekenland laat zien dat de Europese politiek wordt gedomineerd door radicale ideologen die niet willen of kunnen inzien dat hun politiek Europa destabiliseert. Ze staan niet open voor kritiek dat hun beleid de euro destabiliseert. Hoe radicaal wilt u het hebben?

Noten

[1] Het woord radiclism wordt voor het eerst voor een politieke stroming gebruikt aan het einde van de 17e eeuw in Engeland voor een beweging die zich verzet tegen machtsmisbruik door de koning. Zij beriepen zich daarbij op Angelsaksisch recht van voor de Normandische invasie in 1066. Radicaal wil dus zeggen: terug gaan naar de ‘wortel’, je beroepen op ouder recht, in verzet tegen onrechtvaardige wetgeving of een slechte soeverein (Michel Foucault, p41). Dit is het soort radicalisme waar de naam Syriza naar verwijst: Συνασπισμός Ριζοσπαστικής Αριστεράς, Synaspismós Rizospastikís Aristerás staat voor het bacroniem Syriza, dat ‘van de wortel’ of ‘radicaal’ betekent. Ρίζα (Latijn Radix) betekent wortel.

Afbeelding
European University Institute Wolfgang Schauble debating Europe at the EUI

Read more...

De eurocrisis in getallen, deel 1: stagnatie door de euro

>> Tuesday, July 28, 2015

Op het moment dat ik dit artikel schrijf wordt nog ‘onderhandeld’ met de Grieken. Vernederen is een beter woord. De boodschap is duidelijk: resistance is futile, you will be assimilated. Wie zich niet wil of kan aanpassen wordt gedwongen te vertrekken. In dit en volgende artikelen zal ik op basis van economische gegevens laten zien waarom Griekenland niet de oorzaak van de eurocrisis is, en dat een Grexit geen oplossing is.

Het lijkt de laatste tijd weer wat beter te gaan met de economie in de eurozone, als we de media mogen geloven. Maar hoe blijvend is dat? Is de eurocrisis echt voorbij? De werkloosheid is nog steeds relatief hoog en van volledig herstel van de eurocrisis is nog lang geen sprake.

Desondanks prijzen politici zichzelf omdat de pijnlijke maatregelen van de afgelopen jaren nu vrucht lijken af te werpen. Eindelijk zijn we aangekomen bij het ‘zoet na het zuur’. Maar, zo haasten zij zich toe te voegen, we zijn er nog niet: we moeten nu doorpakken om de Monetaire Unie af te maken. De eurolanden moeten beter voorbereid zijn voor de volgende crisis. Dit moet bereikt worden door meer fiscale en politieke integratie en strenge handhaving van de (begrotings-) regels. Elk land moet tekorten zo snel mogelijk afbouwen om voldoende reserve te hebben om de volgende schok op te kunnen vangen. Ook moeten we werk maken van flexibilisering van de arbeidsmarkt en moet overbodige regelgeving gestroomlijnd worden. Europa moet competitief worden zodat het klaar is voor nieuwe uitdagingen in een snel veranderende wereldeconomie.

Met enige schroom – het ligt nu politiek even niet zo goed – wordt daar aan toegevoegd dat het onvermijdelijk is dat landen soevereiniteit zullen moeten afstaan, zodat betere coördinatie mogelijk is door de Europese instituties.


Deze en andere ambitieuze voornemens voor de Europese monetaire unie staan in het onlangs gepubliceerde rapport van Jean-Claude Juncker en andere Europese kopstukken in Brussel en Frankfurt [1].

De praktijk

Tot zover de theorie. Hoe heeft de monetaire unie het economisch eigenlijk gedaan? Om te laten zien wat de eurolanden tot nog toe hebben gerealiseerd, heb ik wat economische parameters op een rij gezet. Ik heb waar mogelijk een vergelijking gemaakt met andere economieën: de VS en landen buiten de euro maar die wel in Europa liggen: Groot Brittannië en Zweden [2].

Het zal u niet verrassen: vergeleken met andere westerse landen gaat het niet goed in de eurozone. Door de kredietcrisis is de werkloosheid overal gestegen, maar waar in andere landen na 2011 geleidelijk aan herstel optrad, is de werkloosheid in Europa na 2012 nog verder gestegen. Pas de laatste twee jaar zien we een geleidelijke afname.

Figuur 1 Verloop van werkloosheid sinds uitbraak van de kredietcrisis in de Eurozone, de EU (alle 28 landen), Groot Brittanie, Zweden en de VS. In Europa en met name de eurozone is de werkloosheid na 2012 opnieuw opgelopen en stagneert de daling. Opmerkelijk is de stagnatie in Zweden, al doet dat land het nog wel beter dan de eurolanden.

Ook als je naar de groei kijkt, uitgedrukt in het ‘Bruto Binnenlands Product’ (BBP), is duidelijk te zien dat in de eurozone de economie stagneert. Het BBP is nog steeds niet terug op het niveau van vijf jaar geleden, laat staan waar het zou moeten zijn als er geen crisis was geweest in 2008. Ik heb in figuur 2 trendlijnen gezet bij de groei van de VS en de eurozone. Het laat goed zien hoe groot de achterstand is die de eurozone heeft opgelopen met de VS, en wat bereikt had kunnen worden met ander beleid. Deze achterstand kunnen we met de huidige groeicijfers, waar de media zo over juichen, niet meer inlopen.

Figuur 2 Groei van de economie sinds 2000 in Europa (alle 28 landen), de eurozone, Groot Brittannië en de VS. Groei in Europa en met name in de eurozone stagneert. Door de achterblijvende groei in de eurozone wordt het gat met de VS steeds groter.

In figuur 2 valt nog iets op: Groot Brittannië groeit de laatste jaren een stuk sneller dan de eurozone, maar tot eind 2013 stagneerde ook daar de economie. De reden daarvoor is dat vooral in de eerst jaren van de regering Cameron is bezuinigd. Direct na het stoppen ervan, in 2013, keert de groei terug.

Ook een andere indicator, het volume van de detailhandel, laat zien dat de economie in Europa, en met name de eurozone stagneert.

Figuur 3 Verloop van volume van detailhandel (zonder brandstof en motorvoertuigen) per maand, in de eurozone, in de EU, Zweden en Groot Brittannië. Eurostat heeft geen gegevens van de VS.

Een interessant beeld laat de vergelijking met Duitsland en Frankrijk zien:

Figuur 4 Verloop van volume van detailhandel (zonder brandstof en motorvoertuigen) per maand.De binnenlandse economie van Duitsland doet het veel minder goed dan Frankrijk. (Let op andere tijdschaal: begint op 2000)

Anders dan vaak wordt gedacht, functioneert de Duitse economie maar matig. Terwijl in Frankrijk tot 2008 de binnenlandse economie groeit en enige tijd na de klap van de krediet crisis weer voorzichtig herstelt, is er in Duitsland sprake van langdurige stagnatie. Ik zal hier later op terugkomen.

Ronduit dramatisch is wat er in zelfde periode gebeurt in Griekenland:

Figuur 5 Hoe ernstig de gevolgen zijn van het bezuinigingsbeleid van de Trojka voor de binnenlandse economie van Griekenland blijkt uit de afname van de detailhandel: de afname is ongeveer 40%.

Retoriek

Wie de retoriek van de politiek negeert en naar de cijfers kijkt, ziet dat het economisch beleid van de laatste jaren rampzalig heeft uitgepakt. Vooral het beleid na de kredietcrisis heeft de Europese economie nog verder in het moeras getrokken.

Andere westerse geïndustrialiseerde landen doen het duidelijk beter dan de eurozone. Ook de EU als geheel doet het beter dan de eurozone [3].

In Griekenland, waar het Europese beleid niet werd gehinderd door democratische controle en waar het dus het meest consequent kon worden uitgevoerd, is de meeste schade aangericht. Het is een gotspe dat deze slechte resultaten worden toegeschreven aan de Grieken [4].

De oorzaak

Wat is de oorzaak van de slechte economische prestatie van de eurolanden?

De gangbare verklaring in Brussel is dat de landen zich niet aan de regels van het stabiliteitspact hebben gehouden [5]. Door gebrek aan discipline zijn de tekorten opgelopen. Ook wordt de economie te weinig hervormd waardoor men niet competitief genoeg is. Met name in Frankrijk en Zuid-Europa wordt onvoldoende hervormd en is men niet economisch competitief genoeg. Maar de grootste zondaar is zonder meer Griekenland: met dit land heeft men ‘het Paard van Troje’ binnen gehaald.

Het zou daarom goed zijn voor de euro als Griekenland de eurozone verlaat. ‘Goed te missen’, is de titel van het redactioneel in Elsevier [6]. ‘Een euro zonder Griekenland is een opsteker. Voor de euro en de Grieken’, schrijft het blad. De gevolgen zijn slechts beperkt en deskundigen stellen dat het de monetaire unie kan ‘verdiepen’.

Dit zal niet echter niet veel helpen: het economisch beleid in de eurozone heeft de economieën in alle landen verzwakt. Griekenland is niet de oorzaak van eurocrisis, dat zijn de Europese politici zelf.

Ik zal in het volgende deel van deze serie over de eurocrisis laten zien wat er fout gaat, maar als u vragen of ideeën heeft voor een onderwerp wil ik hier graag op in gaan in een komende aflevering.

Noten

[1] Het Vijf Presidenten Report: Completing Europe's Economic and Monetary Union, geschreven door Jean-Claude Juncker, Donald Tusk, Jeroen Dijsselbloem, Mario Draghi en Martin Schulz.
[2] Groot Brittannië, Zwitserland en Zweden omdat het Europese landen zijn die niet met de euro meedoen en de VS omdat het een grote westerse economie is, vergelijkbaar dus met de eurozone. Soms ontbreken getallen voor een land om dat Eurostat deze niet verzamelt.
[3] In figuren staan ‘eurozone’ (19 of 18 landen) en ‘EU’ (28 landen) uitgezet. Eurostat bevat helaas geen getallen voor “EU zonder Eurozone”.
[4] De slechte resultaten worden door iedereen toegeschreven aan corruptie, nepotisme en slechte belastingdiscipline, maar voor de crisis van 2008 stonden deze factoren groei niet in de weg. Natuurlijk moeten corruptie, nepotisme en slechte belastingdiscipline bestreden worden, maar zij kunnen niet de oorzaak zijn geweest van de terugval na 2008. Daar komt bij dat aanpak van deze problemen pas na meerdere jaren resultaat zal opleveren.
[5] Men vergeet dan altijd graag dat de eerste zondaar nota bene Duitsland (2006) zelf was.
[6] Opinie in Elsevier Magazine no 27, papieren versie.

Verantwoording
Gegevens die gebruikt zijn voor de afbeeldingen komen uit Eurostat
Afbeelding: Jean-Claude Juncker, European People's Party (Flickr, C.C.)

Read more...

Onnodige verwarring over de euro en het referendum

>> Sunday, July 5, 2015

Wolfgang Schauble tijdens de campagne. chris9773 (CC)
Verwarring alom. Vandaag mogen de Grieken in een referendum ‘ja’ of ‘nee’ stemmen maar het is niet helemaal duidelijk voor wat ze stemmen.

'Nee' zegt de Griekse regering, 'betekent nee tegen het voorstel dat door Brussel op 25 juni aan Griekenland is voorgelegd'. Dit was voor hen onaanvaardbaar want het betekent dat er geen einde komt aan de crisis in Griekenland en dat de last voor afbetaling onevenredig zwaar op de schouders van de armste Grieken wordt gelegd. Door ‘nee’ te stemmen – dat is ook wat de regering adviseert – hoopt zij opnieuw naar de onderhandelingstafel terug te kunnen gaan, maar nu met een sterker mandaat om nieuwe afspraken te maken die Griekenland weer hoop biedt op herstel van de economie.

‘Nee’, zegt Brussel, 'is nee tegen de euro'. Als de Grieken tegen stemmen dan kunnen zij niet in de euro blijven en is ‘de Grexit’ een feit. Jeroen Dijsselbloem legde vorige week [1] aan leden van de Tweede Kamer uit wat een nee-stem betekent:
… als zij zeggen ‘dat willen we niet’ dan is er niet alleen, denk ik, geen basis voor een nieuw programma, maar dan is het zeer de vraag of er een basis is voor Griekenland in de eurozone. Dat is de fundamentele vraag die wel degelijk aan de orde is.
En over een ja-stem zegt hij:

We zitten gewoon inhoudelijk heel ver uit elkaar en die kloof kan de Griekse bevolking overbruggen door te zeggen ‘onze toekomst ligt in Europa en we zijn bereid daarvoor samen te werken en we zijn bereid daarvoor ook moeilijke maatregelen te accepteren die in de Griekse situatie onvermijdelijk zijn’. Daar gaat het om.
Volgens minister Dijsselbloem zijn er economische redenen die het onmogelijk maken om Griekenland nog langer in de Eurozone te houden. Wat de Grieken ook stemmen, het maakt eigenlijk niet zo veel uit, tenzij ze bereid zijn om daarvoor grote offers te brengen. [2]

De eurosceptici

Tegenstanders van de euro gebruiken vaak de zelfde argumenten, alleen komen zij tot een andere conclusie. Neem bijvoorbeeld Yvonne Hofs, die redacteur van de Volkskrant is. Euroscepsis is volgens haar
gewoon een kwestie is van gezond verstand. De euro is een misbaksel, omdat negentien (laat staan nog meer) zeer verschillende economieën, politieke culturen en soevereine staten niet één munt kunnen delen zonder enorme politieke en economische offers te brengen.
Het stelt zwakke landen in staat om „op de pof te leven“. Kwijtschelding van de schulden zal ook niet helpen, want
het gaat erom dat Griekenland ook na kwijtschelding van de staatsschuld een zwakke economie blijft. De Grieken zullen dus opnieuw proberen op de pof te leven om hun levensstandaard te kunnen handhaven.
Wat voor Griekenland in extreme mate geldt, geldt natuurlijk voor alle landen in de eurozone: het ene land is economisch sterker dan het andere. Uiteindelijk zullen alle zwakke landen dit soort pijnlijke maatregelen moeten nemen, want ook al zijn de verschillen kleiner, op den duur bouwt elk land een schuld op met Duitsland en Nederland.

Het alternatief is dat Duitsland en Nederland hun zwakke broeders helpen. Maar de burgers in deze landen zullen hiertoe niet bereid zijn. Daarvoor is, dank zij politici als Geert Wilders, geen politieke steun.

De politieke unie

Er is nog een derde mogelijkheid om de euro levensvatbaar te maken volgens Hofs: een politieke unie. Dan kan Griekenland niet meer ongestraft ‘op de pof’ leven, en kan de ‘centrale Europese overheid’ de economie in de ‘deelstaten’ hervormen zodat de welvaartsverschillen verdwijnen.

Dit is onhaalbaar, want zo stelt Hofs:

de inwoners van de eurolanden willen het niet. Absolúút niet […] dit voorstel zal overal met overweldigende meerderheid worden weggestemd. Conclusie: als de eurozone een democratie blijft, is de euro sowieso verdoemd. De euro kan alleen overleven onder een Brusselse dictatuur of oligarchie. Is dat dan wat de voorstanders van de euro willen?

Voorstanders van de euro weten dit natuurlijk ook, en je zal van hen geen pleidooi horen voor een poltieke unie, maar zij denken dit te kunnen oplossen door de economie van alle landen zoveel mogelijk gelijk te trekken. Begrotingen worden door Brussel gecontroleerd, ook als een land niet in problemen is, en iedereen moet zich houden aan de aangescherpte regels van het Verdrag van Maastricht.

Dat Hofs en Dijsselbloem uiteindelijk toch tot een verschillende conclusie komen heeft meer te maken met hun verschillende maatschappelijk positie. Dijsselbloem heeft zijn lot verbonden aan de euro, Hofs is een onafhankelijk journaliste die verwoordt wat de meeste mensen in Nederland denken, inclusief Geert Wilders: de euro is een misbaksel.

Een realistisch model voor de euro

Er is nog een derde groep waar Hofs (en ik denk ook Dijsselbloem) geen enkel begrip voor kan opbrengen: zij die denken dat het mogelijk is om de euro te behouden, en toch Griekenland lid te laten blijven. In de woorden van Hofs:

Supporters van Griekenland en de euro negeren politieke en economische realiteiten. Ze lijken bevangen door een naïef vooruitgangsgeloof waarin keiharde machtspolitiek geen rol speelt. Maar in het echte leven speelt dat soort politiek wel een rol, een cruciale zelfs.

Ik zelf reken mij tot deze derde groep. Niet omdat ik een idealist ben of omdat ik ‘bevangen ben van naïef vooruitgangsgeloof’ maar omdat ik denk dat dit de beste oplossing is voor het probleem waarin we ons nu bevinden. Ik heb hiervoor twee redenen. In de eerste plaats is er geen (ordelijke) weg terug. Voor invoering van de euro had men jaren van voorbereiding nodig. Voor opsplitsing van de euro is niet meer tijd beschikbaar dan een ‘bank holiday’ lang kan zijn. Zie Griekenland.

De tweede reden is dat de euro wel kan werken, maar dan moeten de regels veranderd worden. De regels van Maastricht over schuldpercentages zijn niet relevant voor het functioneren van de euro. Ook moet men stoppen met het hameren op competitiviteit. Landen zijn geen bedrijven en landen zijn niet in concurrentie met elkaar. Dat is neoliberale wartaal.

Elk land kan kiezen voor het welvaartsniveau waartoe haar economie in staat is. Economisch goed ontwikkelde landen zoals Frankrijk en Duitsland kunnen met een hoog welvaartsniveau leven, en landen waar de economie op een iets lager niveau functioneert kunnen dat ook blijven doen als zij dat willen, zonder dat daarvoor miljarden transfers nodig zijn van rijk naar arm.

Hoe een land zich economisch inricht, maakt niet uit. Een grote of kleine publieke sector? Vroeg met pensioen, of langer doorwerken? Het maakt niet uit zolang elk land zich houdt aan de belangrijkste regel die geldt voor elke muntunie: het welvaartsniveau moet overeenkomen met de productiviteit. Hard werken wordt dus beloond, maar is niet verplicht.

Duidelijkheid!

Zelden zijn problemen in de economie zo duidelijk te analyseren als in deze crisis. Ik vat de drie verschillende standpunten samen:
  1. Eurocraten zoals Jeroen Dijsselbloem, de Duitse regering, en de meeste bestuurders en ambtenaren in Brussel gaan er vanuit dat Griekenland niet in de euro kan blijven. De verschillen zijn onoverbrugbaar. Alleen landen die zich strikt houden aan de regels kunnen blijven. Economieën moeten convergeren. Strenge controle is nodig (dit is een verkapte politiek unie).
  2. Eurosceptici denken ook dat Griekenland niet in de euro kan blijven. Maar zij voorzien dat ook in andere landen vergelijkbare problemen ontstaan. Alleen met ondemocratische middelen is het mogelijk om de euro te handhaven. Daarom moet ieder land weer terug naar zijn eigen munt.
  3. Realisten erkennen dat er verschillen zijn tussen landen, maar zolang landen niet boven of onder hun stand leven is dat geen probleem. Griekenland kan wel in de euro blijven, en als de Griekse economie weer op gang is gekomen, kunnen de Grieken hun schuld terugbetalen.
De euro is dus wel levensvatbaar en het is niet nodig om de democratie af te schaffen, maar we moeten ons wel aan een simpele regel houden: we mogen niet onder of boven onze stand leven. Hard werken wordt beloond maar is niet verplicht.

Het referendum gaat eigenlijk over deze regel. Helaas is het Syriza niet gelukt deze stelling duidelijk genoeg over te brengen.

Ik zal in een of meer volgende artikelen mijn stelling met economische argumenten onderbouwen.

Noten

[1] Te zien in het Acht Uur Journaal van 2 juli 2015.
[2] De minister bedoelt het natuurlijk niet zo maar: het gaat zelfs ten koste van hun kinderen.

Read more...

De eurocrisis, Griekenland en de eurocratie

>> Sunday, June 28, 2015

Het kan nog goed komen, maar die kans wordt nu met de dag kleiner. De voorstellen van Brussel waren voor de Grieken onacceptabel: omdat ze asociaal zijn, omdat de getallen niet kloppen en omdat ze geen enkele hoop bieden op een uitweg uit deze crisis.

De Griekse regering heeft daarom besloten om dit voorstel aan de bevolking voor te leggen in een referendum. Het is nadrukkelijk niet bedoeld als referendum over de euro. De Grieken hebben uitstel van betaling aangevraagd, omdat het referendum pas volgend weekend gehouden kan worden, terwijl de termijn al op 30 juni vervalt. Voor de overige 18 eurogroepministers was dit onaanvaardbaar.

Dit is de situatie op zondag 28 juni. Het is onmogelijk te voorspellen wat er nu gaat gebeuren maar het is wel mogelijk een paar dingen te zeggen over deze toch nog onverwachte wending. Op het moment van schrijven is bekend geworden dat maandag de banken dicht blijven. Het hulp-programma wordt niet verlengd maar de ECB blijft nog wel de banken ondersteunen. Niemand weet hoe het verder moet.

Pokeren

Door veel commentatoren in Nederland werd verondersteld dat de Grieken vertragingstactiek gebruikten om zoveel mogelijk uit de onderhandelingen te slepen. Daarbij werd dan altijd vermeld dat Varoufakis verstand heeft van speltheorie. Wat we ons daar in dit verband bij moet voorstellen is onduidelijk: blufpoker met als inzet het welzijn van een heel land?

Wat iedereen had kunnen weten, en wat nu ook blijkt, is dat de Grieken niet bluften. Na vijf jaar rampspoed [1] waren de problemen zo groot geworden dat er geen andere mogelijkheid meer was dan opnieuw onderhandelen. Dat was niet alleen noodzakelijk om humanitaire redenen, maar ook economisch was daarvoor genoeg aanleiding.


Het is al bekend dat bezuinigingen tijdens een recessie, de recessie erger maakt. Elke euro die wordt bezuinigd doet de economie met meer dan één euro krimpen. Dit staat bekend als het multiplier effect. Aanvankelijk ging men er van uit dat de multiplier 0,5 is maar in de praktijk blijkt deze veel hoger te zijn, namelijk 1,7. Geen modern industrieland heeft zoveel bezuinigd als Griekenland en daarom is de recessie zo diep.

Hieruit kunnen we dus concluderen dat de situatie in Griekenland niet hopeloos was. De recessie van de afgelopen vijf jaar is namelijk veroorzaakt door beleid: de recessie had dus makkelijk voorkomen kunnen worden [2].

Gezond verstand regeert

Maar zelfs als we afzien van contraproductieve bezuinigingen zou er nog geen einde komen aan de crisis. Het grote probleem is namelijk dat Duitsland en Nederland de lonen drukken en schulden afbouwen. Het economisch beleid van deze landen is gebaseerd op de gedachte dat schulden maken slecht is. Angela Merkel heeft al diverse malen betoogd dat een economie niet kan groeien auf Pump – op de pof. Apetrots is de Duitse minister van Financiën op zijn Schwarze Null. Beiden geven blijk niets begrepen te hebben van macro-economie.

Als gevolg van dit beleid stijgen de handelsoverschotten van deze landen tot ongekende hoogte, en veroorzaakt als logische consequentie daarvan schulden in het buitenland. Hierbij nogmaals de figuur die volgens mij het beste laat zien wat er is gebeurd sinds de invoering van de euro.

Figuur 1: Na de invoering van de euro op 1 jan 1999 lopen de handelsbalansen van de eurolanden sterk uit elkaar.

Hierin is duidelijk te zien wat de gevolgen zijn van het invoeren van de euro. Omdat er geen flexibele wisselkoersen meer zijn, kunnen Nederland en Duitsland ongestraft exporteren naar het buitenland. Vroeger maakten de harde DM en gulden dat onmogelijk.

Om het evenwicht te herstellen moeten nu de andere landen gaan bezuinigen om ‘competitief’ te worden. Omdat nu iedereen tegelijk bezuinigt, leidt dit tot deflatie en niet de groei waar men zo naar snakt. Griekenland is slechts een extreem geval: ook door andere Zuid- en Oost-Europese landen wordt flink bezuinigd om ‘competitief’ te worden. Ook Frankrijk wordt gedwongen om te bezuinigen.

Het is een vorm van neo-mercantilisme, of zo u wilt, economisch analfabetisme. Het is de diepere oorzaak van de eurocrisis. De eurocraten die Europa nu regeren zullen de geschiedenis in gaan als Herbert Hoover, Heinrich Brüning en Hendrikus Colijn.

Macht

Het was van begin af aan de bedoeling van Tsipras en Varoufakis: stoppen met bezuinigen, zorgen dat de economie weer kan groeien zodat Griekenland uit de depressie komt waar het nu 5 jaar in zit. Toch zijn de andere eurolanden niet ingegaan op deze wens van de Grieken om een redelijke oplossing te zoeken om uit de problemen te komen. [3]

Het blijkt nu dat de euro een machtsmiddel is. Afstand doen van je munt is afstand doen van je soevereiniteit. Wat de eurocraten zeggen is: ‘mensen, u mag stemmen. Dat noemen we democratie. Maar dat wil niet zeggen dat u mag bepalen hoe uw land economisch wordt bestuurd’. Europa is slechts in naam een democratie, want we worden geregeerd door de markt en door de macht van het geld. De eurozone is een eurocratie geregeerd door eurocraten.

Hoe verder?

Wat zijn de alternatieven? Wat gaat er nu gebeuren? Dit is natuurlijk speculatie, niets staat nog vast. We zijn op onbekend terrein. Maar we kunnen wel wat mogelijkheden op een rij zetten:

1. Status-quo.

De Grieken stemmen in met de plannen en blijven in de euro. Dit was waar iedereen oorspronkelijk op rekende maar niemand had het referendum voorzien. Het is de status quo. De stagnatie – en depressie in Griekenland – is nog lang niet afgelopen. Er komt steeds meer verzet tegen de eurocraten. In het beste geval komen linkse partijen aan de macht (zoals Syriza en Podemos) maar in veel landen worden rechtspopulisten steeds machtiger. Europa zal op den duur destabiliseren.

2. Terugkeer naar de Drachme (Grexit)

De eurocraten laten in dit scenario zien dat ze toch nog wat wijsheid bezitten en besluiten Griekenland te helpen met terugkeer naar een eigen munt. Dat kan alleen als de ECB die munt onbeperkt steunt. Men komt een nieuwe koers overeen (zeg een devaluatie van 50%) [4]. Over de nog openstaande schulden zal opnieuw onderhandeld moeten worden, maar daarvoor kan men de tijd nemen. Dankzij de steun zal de nieuwe drachme een echt alternatief kunnen worden voor de euro.

Het lijkt onwaarschijnlijk dat de eurocraten hiervoor zullen kiezen. Dat zou namelijk een uitnodiging zijn voor andere landen om uit de euro te stappen. Ook economisch is het onverstandig: als het

Griekse exit een succes is zal dit de speculatie tegen de euro nog verder vergroten.

3. Chaos

De banken blijven voorlopig gesloten want ze krijgen geen steun meer van de ECB. Uit de geldautomaten komt geen geld meer. Chaos. Griekenland wordt een failed state. Er komt een sterke man aan de macht. Exit democratie. Dat het zover heeft kunnen komen is niet de schuld van de Grieken maar komt grotendeels op conto van de eurocraten. Inclusief de Nederlandse regering.

De toekomst van dit scenario is niet veel anders dan van het eerste scenario, maar alles zal wat sneller verlopen.

De euro leidt hoe dan ook ernstige schade. In alle drie de gevallen blijft op zijn best de economische stagnatie voortduren, maar een nieuwe recessie is waarschijnlijker. Deze crisis is nog lang niet afgelopen en het wordt nog veel erger voordat het weer beter wordt.

De PvdA

Dit brengt mij op het laatste punt dat ik nog wil maken over deze droevige geschiedenis: Jeroen Dijsselbloem is een sociaal democraat en is voorzitter van de Eurogroep. Zijn beleid in deze crisis was echter alles behalve sociaal democratisch. Van begin af aan was duidelijk te zien dat hij Syriza niet als medestander maar als tegenstander zag.

Dankzij hem en dus dankzij de PvdA, heeft Duitsland een belangrijke bondgenoot aan haar zijde: Nederland. Het zou helpen als daar een einde aan zou komen. Rutte II moet daarom weg.

Hoelang duurt het nog voordat de PvdA haar vertrouwen in Dijsselbloem opzegt? Kabinetten zijn voor minder belangrijke zaken gevallen.

noten

[1] De grootste ooit in een modern industrieel land. De economie is 25% gekrompen, de werkloosheid opgelopen naar 28%. Een groot deel van de bevolking heeft geen medische zorg meer. Jonge mensen kunnen alleen nog in het buitenland werk vinden.
[2] Maar hoe langer de onderhandelingen duurden hoe groter een tweede factor werd: door de onzekerheid over de toekomst en de vlucht van kapitaal – Grieken halen massaal hun geld van de bank, komt de economie ook tot stilstand.
[3] Het is natuurlijk interessant om te speculeren wat precies de overwegingen zijn. Is het domheid of koppigheid? Waarschijnlijk leven ze in een bubbel: adviseurs, economen die het gewenste verhaal vertellen in combinatie met geloof in eigen goedheid en gelijk. Volgens mij is het niet echt een raadsel, en zijn er rijen geschiedenisboeken geschreven over vergelijkbare blunders. Het begin van WO I is goed voorbeeld. De Vrede van Versailles is een andere.
[4] Om snel aan geld te komen zal men misschien eurobiljetten overstempelen. Zo ging dat vroeger, meer dan een eeuw geleden. Oude tijden herleven. Leuk voor verzamelaars van bankbiljetten.

Afbeelding
EU Council Eurozone. CC. Flckr.com. Jeroen Dijsselbloem op een persconferentie.

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP