Showing posts with label Frits Bienfait. Show all posts
Showing posts with label Frits Bienfait. Show all posts

Links en rechts, deel 5: Progressief en conservatief

>> Wednesday, January 18, 2017


Afbeelding: Janus verbeeldt ook links en rechts (Bron: DaveBleasdale (CC BY 2.0))

In deze aflevering van de serie bespreek ik een boek: Is links beter dan rechts? van Frits Biefait. Hij betoogt dat het verschil tussen links en rechts het geloof in de maakbare samenleving is.

Volgens Bienfait is het verschil tussen links en rechts niet 'gemeenschap versus individualisme' [1] zoals ik in de vorige aflevering heb betoogd maar 'verandering': links ziet maatschappelijke problemen en wil daarom de maatschappij veranderen terwijl rechts zegt: 'begin bij jezelf' als je de wereld wilt verbeteren. Ik ben het niet eens met zijn interpretatie.

Laat ik op voorhand zeggen dat ik veel gebruik heb gemaakt van zijn werk. Behalve Norberto Bobbio, is Bienfait is een van de weinige auteurs, die ik ken die het onderwerp serieus nemen. Zijn beschrijving van de antropologie van het links-rechts dualisme en de manier waarop deze in Frankrijk is veranderd in een politiek onderscheid is een belangrijk inzicht. Voordat ik dit gelezen had, ging ik ervan uit dat dat wat nu ‘links’ en ‘rechts’ is geworden, op toeval berustte. Zoals ik zal laten zien, kan ik mij echter niet vinden in zijn conclusie over wat het verschil is tussen links en rechts.

Ik bespreek eerst hoe Bienfait tot zijn conclusie komt en zal daarna beargumenteren waarom niet verandering maar streven naar ‘gemeenschap versus individu’ een beter criterium is

De culturele antropologie van links en rechts

Volgens Bienfait is de indeling in twee kampen een veel algemener verschijnsel is dan we denken. Uit cultureel onderzoek blijkt dat dit ook Westerse culturen dit doen. Links wordt geassocieerd met tegendraadsheid, met afwijken van het ‘juiste’ of ‘goede’ patroon. Links staat daarom ook vaak in een kwaad daglicht. Daarom staan in de bijbel de schapen rechts en de bokken links en staat Jezus staat aan Gods rechterhand. Rechts goed, links is ongeluk zo leert het christendom.

Bienfait geeft voorbeelden van eigenschappen in verschillende volken die met links en rechts geassocieerd worden, hier zijn een paar voorbeelden:

Tabel 1 Er is grote overeenkomst tussen verschillende volken, ook niet Westerse over de betekenis van links en rechts. Dit is een kleine selectie uit de lijst van Bienfait (p38-40).
Links Rechts Cultuur
Nieuw Oud Ambon
Krom Recht Grieken
Oneven Even Grieken
Ondergeschikte Baas Nyoro
Wanorde Orde Nyoro
Aarde Hemel Nyoro, Ambon
Het kwade Het goede Nyoro, Grieken
Vrouwelijk Mannelijk Nyoro, Mapuche, Ambon, Grieken
Ziekte Gezondheid Nyoro, Mapuche, Grieken

De woorden ‘links’ en ‘rechts’ zijn volgens Bienfait dan ook niet toevallig verwant met ‘link’ (in de zin van gevaarlijk) en ‘recht’ (in de zin van orde en terecht of rechtspraak). Het feit dat het onderscheid tussen links en rechts zich in de politiek tweehonderd jaar lang heeft kunnen handhaven, bewijst ook dat het aansluit bij iets fundamenteels in ons denken. Het is een algemeen verschijnsel dat in de meeste, ook niet Westerse culturen, voorkomt. Het is dus geen toeval dat we spreken over rechtspraak en rechtvaardigheid en daarom ging Rita Verdonk recht door zee. Het omgekeerde geldt ook voor links: dat wordt geassocieerd met link.

Volgens Bienfait verklaart dit dat niemand kan zeggen waarom iets links of rechts is maar wel moeiteloos een idee of partij als links of rechts kan karakteriseren. De titel van zijn boek Is links beter dan rechts? heeft dus een dubbele bodem. Volgens de traditie is het antwoord een overtuigend ‘nee!’, terwijl de verlichte elite dit lang juist wel heeft gedacht [2].

Links en rechts in de politiek

Nu we begrijpen waar het vandaan komt en waarom het zo hardnekkig is, kunnen we een verband leggen met de politiek. Bienfait kiest daarbij voor een psychologische benadering. Hij stelt dat de betekenis van links en rechts in de politiek moet aansluiten bij gewoonten en tradities in de taal:
In de rechtse sfeer dienen zich aan: kracht, orde, het recht, veiligheid, zekerheid, hiërarchie. In de linkse sfeer; het nieuwe, jeugd, omverwerping, wanorde, armoede. (p47)
Hij constateert dat rechts staat voor ‘voortbestaan van mezelf, gezin en nakomelingen’ (p53). Omdat de meeste mensen in hun jonge jaren worden gevormd in een gezin en daar dierbare herinneringen aan zullen hebben is dit een bijzonder krachtig beeld. Het gezin is de mal voor ons denken over politiek. Vader is de leider, het gezin is het volk en de buren zijn de ander. Allemaal kijken we naar politiek vanuit dit gezinsframe [3] maar links en rechts doen dat vanuit hun eigen perspectief. Rechts kijkt vanuit het perspectief van het gezinshoofd: de sterke vaderfiguur die regels maakt en het gezin beschermd. Links denkt ook vanuit het gezinsframe maar dan vanuit het perspectief van het opstandige kind dat vaders gezag betwist.

Nu kunnen we de verschillen tussen links en rechts verklaren: vader wil zijn kinderen opvoeden: ‘kind verbeter je zelf’. De kinderen verzetten zich daartegen en zeggen: ‘vader je bent ouderwets’. Bienfait komt daarom tot de conclusie dat links en rechts staan voor twee verschillende houdingen ten opzichte van de wereld:
Rechts: Het is zoals het is
Links: Het kan anders!
Hij benadrukt dat het geen intellectuele maar een emotionele tegenstelling is.

Volgens Bienfait komt links daarom overeen met ‘progressief’ in de betekenis van ‘wereldverbeteraar’ en rechts met ‘conservatief’ in de betekenis van ‘behoudend’. Daarom is links altijd in oppositie en verdedigt rechts altijd van de bestaande orde. Links is heterodox, rechts is orthodox.

De dominantie van rechts

Ik moet toegeven dat het een aantrekkelijke verklaring is. Hiermee is bijvoorbeeld goed te verklaren waarom links altijd op achterstand staat ten opzichte van rechts [4]. Links heeft altijd veel uit te leggen omdat zij iets nieuws wil creëren. Verandering van het bestaande, dat zich heeft bewezen, is gevaarlijk want het nieuwe moet zich nog bewijzen. Rechts maakt een veilige keuze en hoeft daarom in principe niets uit te leggen.

Ronald Reagan laat zien dat de framing van rechts heel effectief is. Reagan speelde de aardige, maar strenge en rechtvaardige vader die het beste voorheeft met zijn kinderen. Rechtse politici zijn heel bedreven in framing [5]. Het kostte de Republikeinen weinig moeite om het beeld van Bill Clinton als goede familievader te ondermijnen [6]. De Democraten zijn bovendien in het nadeel. Het beeld van Hillary als ‘wijze moeder’ is minder effectief, niet doordat het een vrouwelijk beeld is of omdat zij onbetrouwbaar zou zijn – dat laatste is propaganda van rechts – maar omdat het niet past bij het perspectief van links: het opstandige kind.

Dit verklaart [7] waarom rechts altijd de dominante factor in de politiek is - hoewel je het niet zou geloven als je rechtse sites als Jalta, of bladen als Elsevier leest. Daarom heeft Nederland zelden een volledige linkse regering – den Uyl is voor zover ik weet de enige regering die links genoemd kan worden – en zijn rechtse kabinetten (CDA en VVD) gebruikelijk. Nog niet zo lang geleden was er zelfs een kabinet 'waar rechts Nederland zijn vingers bij [kon] aflikken'. Coalities van alleen linkse partijen zijn, anders dan van rechtse partijen, een zeldzaamheid.

De vijf criteria

Zoals ik in de vorige aflevering heb laten zien moet een criterium dat bepaalt wat links of rechts is, voldoen aan vijf criteria: tijdloosheid, neutraliteit, eenduidigheid, politieke relevantie en het moet de tweedeling beschrijven die we in de politiek zien.

Ik constateer dat het criterium ‘verandering’ goed voldoet aan de eerste drie criteria: de wil om de maatschappij te hervormen is geen recente mode. Ook is het neutraal omdat beide kampen, het behoudende en de hervormers, gelijkwaardig zijn. De wil van links om de maatschappij te veranderen en de naar binnen gerichte verandering van rechts zijn beiden respectabel. Hetzelfde kunnen we stellen voor de eis van eenvoud: het is duidelijk waarover het gaat. Met de vierde en vijfde eis heb ik echter meer moeite.

Politiek

In de eerste plaats is het geen politiek maar psychologie. Dit maakt het niet minder waardevol om de politiek mee te analyseren – zoals ik hierboven heb laten zien - maar het is minder bruikbaar als onderscheid voor links en rechts. Het is een verklaring waarom iemand links of rechts is maar het is geen beschrijving van de politiek van links en rechts. Ik heb hiertegen hetzelfde bezwaar dat ik ook al aanvoerde tegen de moraliteiten van Jonathan Haidt als criterium.

Zoals ik in deel 4 heb betoogd houdt politiek zich bezig met de vraag hoe ‘schaarse goederen’ verdeeld moeten worden. Wie heeft recht waarop en waarom? Wie zich tekort gedaan voelt komt in opstand, wie tevreden is met de verdeling is voor consolidatie van de bestaande orde. Het lijkt alsof de strijd gaat om verandering, maar dat is schijn want het gaat om een verdelingsvraagstuk.

Tweedeling

Tot zover zijn mijn argumenten misschien nog niet doorslaggevend: er is voor beide criteria wel wat te zeggen. Maar ik heb nog een derde reden. Als je goed kijkt naar het gedrag van rechtse politici zal je constateren dat ook zij niets anders doen dan de wereld naar hun hand te zetten. De meest expliciete verwoording van deze houding komt van een anonieme functionaris in de regering Bush [8]. Deze vertelde aan een Ron Suskind wat de filosofie van zijn regering was. Ik geeft het volledige citaat (mijn benadrukking):
The aide said that guys like me were "in what we call the reality-based community," which he defined as people who "believe that solutions emerge from your judicious study of discernible reality." ... "That's not the way the world really works anymore," he continued. "We're an empire now, and when we act, we create our own reality. And while you're studying that reality—judiciously, as you will—we'll act again, creating other new realities, which you can study too, and that's how things will sort out. We're history's actors…and you, all of you, will be left to just study what we do."
Niemand zal betwisten dat de regering Bush conservatief en uiterst rechts is. Deze uitspraak laat daarom zien dat het idee van Bienfait dat rechts ‘de wereld niet wil veranderen’ geen goed criterium is. Links heeft hier de rol van waarnemer (van de realiteit) terwijl rechts de wereld verandert. In de optiek van Bienfait is dit de omgekeerde wereld. Zijn criterium is geen verklaring voor het dualisme tussen links en rechts dat we in de praktijk zien.

Conservatisme

Bienfait is niet de enige die deze vergissing maakt. Conservatisme wordt vaak verward met traditionalisme. Iemand die traditioneel is, is voor behoud van het bestaande omdat dat vertrouwd en bekend is maar dat is geen politiek standpunt. Een links iemand kan ook een traditionalist zijn. Rechts gebuikt de kreet ‘conservatisme’ als dekmantel voor haar eigen vorm van utopisme: zij wil een wereld creëren waarin ‘de juiste’ mensen bepalen wie wat toekomt. Dat wordt geadverteerd als individualisme en vrijheid want dat klinkt beter dan ‘ons soort mensen verdient het te regeren’.

Daarom is rechts voor meer markt: in een competitieve omgeving vergroot de markt verschillen. De juiste mensen – de meest competitieve – krijgen een groter deel van de koek. ‘Vrijheid’ is de vrijheid om te bezitten en om niet delen. Het heeft niets te maken met onwil om de wereld te veranderen, integendeel, als het hen uitkomt de wereld in hun voordeel te veranderen zullen zij dat niet laten. Daarom is rechts voor een kleine staat omdat de staat het ongelijke resultaat van de markt corrigeert. In een kapitalistische economie die niet wordt gecorrigeerd neemt de ongelijkheid toe. Dat is ook precies wat we nu, na veertig jaar economisch beleid van rechtse signatuur zien: de ongelijkheid in de maatschappij is weer even groot als voor de beurskrach van 1929 [9].

Conclusie

Het criterium dat Bienfait voorstelt is geen politiek criterium want het leidt niet tot politiek handelen. Het criterium 'gemeenschap versus individualisme' verklaart het verschil tussen links en rechts beter. Het verdelen (of niet verdelen en ongelijkheid accepteren) is bij uitstek een politiek criterium: het is de taak van de politiek [10] om te zorgen voor een rechtvaardige verdeling van schaarse middelen omdat automatische (markt) processen leiden tot vergroting van de ongelijkheid. Daarom is rechts voor een kleine staat.

Politiek gaat om het veranderen van de wereld want dat is het wezen van wat politiek is: de maatschappij zodanig inrichten dat zij overeenkomt met jouw idealen. Dat doet rechts niet minder dan links.

Vorige afleveringen
Deel 1: Richting in de Politiek
Deel 2: Oorsprong en geschiedenis
Deel 3: Politicologie van het volk
Deel 4: Wat is het verschil?

Noten
[1] Of de alternatieve formulering: 'streven naar gelijkheid' - zie deel 4.
[2] Links heeft lang gedacht dat het beter was dan rechts. Bas Heijne schrijft over het verlichtingsdenken dat lange tijd dominant was in Europa. Op p34 in Onbehagen:
Wie voor Europa was, stond aan de kant van de Verlichting: deze nieuwe gemeenschap zou het voortaan stellen zonder de vernietigende eigenschappen die oude vormen van gemeenschappen hadden gekenmerkt – benauwd groepsdenken, nationalisme, aanspraak op vermeende superioriteit van de eigen cultuur, geloof in een unieke lotsbestemming van eigen volk en vaderland.
Al die emoties, die deel uitmaken van de traditie van de contraverlichting, die de Verlichting altijd als een schaduw heeft gevolgd, waren na ’45 tot taboe verklaard; we hadden immers gezien wat ervan kwam.

Dit is waar rechtse commentatoren zich boos over maken: het claimen van morele gelijk door links.
[3] Dit doet sterk denken aan George Lakoff. Volgens Lakoff denken mensen vanuit een frame. Hoe je over een onderwerp denkt wordt bepaald door het frame waarin het wordt gepresenteerd. ‘Gezin’ is een frame, maar frames kunnen ook heel basaal zijn: het lichaam is ook een frame. Frames worden getriggerd door bepaalde woorden te gebruiken. Deze techniek wordt veel in de marketing gebruikt. Links heeft traditioneel weinig op met marketing en zou er goed aan doen volgens Lakoff om zich hier beter in te verdiepen. Veel rechtse politici komen uit het bedrijfsleven en maken wel heel handig gebruik van framing. Lakoff hamert er voortdurend op dat linkse politici hier heel slecht in zijn en daardoor onnodig veel terrein verliezen. Links doorziet de rechte framing niet, erger nog, neemt die frames over en maakt ze zich eigen.
[4] Zie bijvoorbeeld dit overzicht van de coalities die Nederland hebben geregeerd sinds de Tweede Wereldoorlog. Van de totaal 29 kabinetten zijn is er totaal slechts eenmaal een linkse coalitie geweest: Den Uyl I. Dit was een coalitie van linkse partijen en een groep linkse dissidenten van het CDA. Verder zijn er alleen coalities van links met rechts en rechts onderling.
[5] Veel rechtse politici komen uit het bedrijfsleven en zijn vertrouwd met marketing dat in essentie ook framing is.
[6] Ja, Bill Clinton gedroeg zich niet als goede familievader, maar het er is veel meer aanleiding om juist rechtse politici als slechte familievaders te ontmaskeren: Rechtse politici als Newt Gingrich, en David Vitter misdroegen zich nog veel erger. Voor meer voorbeelden zie: The right-wing's 20 biggest sex hypocrites. Het is opvallend dat juist de verdedigers van normen en waarden zich er het minst naar gedragen. Terwijl Gingrich leiding gaf aan de ontmaskering van Bill Clinton pleegde hij zelf overspel. Een interessante vraag is waarom juist rechts daarmee wegkomt en niet links.
[7] Er zijn overigens meer redenen waarom rechts het beter doet dan links: rechts heeft betere lobbyisten, veel politici komen uit het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven is hun thuisbasis, een thuisbasis die bovendien goed bij kas zit. Rechts is bovendien vaak ook veel bedrevener in het tactisch manoeuvreren.
[8] Dat was waarschijnlijk Karl Rove, ook wel het brein van Bush genoemd. Hij was een van de meest succesvolle campagnestrategen, die geen middel ongebruikt liet om te winnen. Hij was bedreven in de techniek van ratfucking. Hij was een leerling van Lee Atwater, die wist hoe je gebruik kan maken van racisme zonder er zelf van beschuldigd te kunnen worden. Wat ik wil zeggen: niet alleen de wil om te veranderen maar ook om te manipuleren.
[9] Dat het verander-criterium wringt blijkt ook bij de het beleid van de huidige regering (Rutte II). Deze coalitie gaat er prat op hervormingsgezind te zijn. Van links, met name de SP wordt juist beweert dat zij conservatief is omdat ze niet bereid is om te hervormen. Bij dit soort hervormingen gaat het altijd om veranderingen die resulteren in vergroting van de ongelijkheid: versterking van de markt, verzwakking van arbeidsrecht en bezuinigingen (verkleining van de staat). Het gaat om verandering inderdaad, maar het zijn veranderingen van de maatschappij naar rechts.
[10] Natuurlijk geldt dat niet voor alles, bijvoorbeeld als het land wordt aangevallen. Op dat soort momenten valt het verschil tussen links en rechts dan ook weg.

Read more...

Links en rechts, deel 2: Oorsprong en geschiedenis

>> Monday, October 24, 2016

Om te begrijpen wat woorden in de politiek betekenen is het essentieel om de geschiedenis ervan te kennen. Wanneer is men begonnen ‘links’ en ‘rechts’ van elkaar te onderscheiden en waarom deed men dit? Daarom nu een kleine geschiedenis van de strijd tussen links en rechts.

De gewoonte om de politiek in een links en rechts kamp op te delen is ouder dan de indeling in progressief en conservatief. De termen ‘links’ en ‘rechts’ werden al in 1789, het jaar van de Franse Revolutie gebruikt terwijl ‘conservatief’ pas in 1818 voor het eerst voorkwam. Het was de titel van het blad Le Conservateur dat een mooi rechts motto had:
The conservateur upholds religion, the King, liberty, the Charter and respectable people (les honnêtes gens)
De term kwam pas echt in zwang in 1834 toen de Tory Party zich Conservative Party ging noemen. We zijn rechtse politici dus pas veertig jaar later conservatief gaan noemen, niet omgekeerd. Ook het socialisme ontstond veel later als politieke beweging.

Vaak wordt gedacht dat links en rechts neutrale namen zijn omdat men wel bekend is met het verhaal over de zetelverdeling in het Franse parlement in 1789. De hervormingsgezinde fracties zaten in dit parlement aan de linker kant, en de koningsgezinde fracties zaten aan de rechterkant van de voorzitter. Men concludeert hieruit dat wat nu links en rechts is, op toeval berust en dat de cluster eigenschappen die we nu ‘links’ noemen, ook ‘rechts’ genoemd hadden kunnen worden.

Geboorte van links en rechts

We kunnen het ons nu nauwelijks voorstellen maar volgens Frits Bienfait, die hier uitvoerig onderzoek naar heeft gedaan, is wat uiteindelijk links en rechts werd geen toeval. Hij beschrijft uitvoerig, op basis van oude documenten en archiefstukken, hoe de opdeling ontstond in de Franse Assemblée Nationale. In mei van 1789 werd voor het eerst sinds 1614 een vergadering bijeengeroepen van alle drie de standen: adel, geestelijkheid en burgerij. De zetelindeling was dezelfde als in 1614: de adel zat links van de koning, de geestelijkheid rechts en de burgerij zat achterin de zaal.

Na de openingsvergadering verlieten geestelijkheid en adel direct de zaal om in eigen kring verder te vergaderen. De ‘gewone leden’, de burgerij, nog steeds zo’n 600 man, bleef achter. De burgers besloten toen om de gebruiken van het Engelse parlement over te nemen: bijvoorbeeld de gewoonte om het woord altijd te richten aan de voorzitter. Volgens Bienfait kende men waarschijnlijk ook de Engelse zetelindeling: rechts van de voorzitter zitten de ministers (regering) en links de oppositie. Bij wisseling van de macht verandert men dan van plaats waardoor ‘links’ en ‘rechts’ in deze situatie geen permanente betekenis hebben. Het nieuwe, dat de Franse politiek toevoegde, was dat links en rechts blijvende coalities waren, ongeacht wie er regeerde.

De eerste keer dat deze scheiding tussen links en rechts, zoals wij die nu nog kennen, werd gevormd, was tijdens het kiezen van de voorzitter. Men moest kiezen voor een koningsgezinde of een hervormingsgezinde voorzitter. Volgens Bienfait heeft dit vermoedelijk plaats gevonden op 7 mei 1789 en was de geboorteplaats van links en rechts dus de Salle de Menus-Plaisirs. Hij citeert afgevaardigde Niarac:
Men heeft gemeend voor het stemmen een oplossing te vinden door de vergadering te verzoeken zich in tweeën te verdelen zodanig dat zij die het eens zijn met Malout [de koningsgezinde kandidaat] rechts gaan staan, en zij die de motie van Mirabeau [hervormingsgezinde kandidaat] steunen, links …

Links en rechts of rechts en links?

Een intrigerende vraag is hoe werd bepaald wie links en wie rechts van de voorzitter kwamen te zitten? Was dat echt toeval? Volgen Bienfait is die keuze geen toeval want zij is gebaseerd op een diep verankerde dichotomie waar ook links en rechts deel van uit maken. Dit kennen we bijvoorbeeld ook uit de Bijbel: in Mattheüs 25 vers 33 wordt bijvoorbeeld aangekondigd dat de Mensenzoon ‘de schapen rechts van zich [zal] plaatsen, en de bokken links.’ Uit antropologisch onderzoek blijkt dat het links-rechts dualisme bij veel volken (ook niet Westerse) voorkomt.

In Frankrijk bleek de gewoonte om een indeling te maken tussen links en rechts in de jonge democratie dan ook al snel hardnekkig te zijn. Omdat er ook toen al weerstand tegen was – het zou polariseren – heeft men in het begin serieuze pogingen gedaan om het te doorbreken. De zeteltoewijzing in het Franse parlement werd zelfs enige jaren door loting bepaald. Ook zijn ‘links’ en ‘rechts’ enige tijd in spiegelbeeld geplaatst. Maar de gewoonte om links met ‘links’ en rechts met ‘rechts’ aan te duiden, heeft desondanks standgehouden. In de pers werd, toen de zetels in spiegelbeeld stonden, bijvoorbeeld gesproken over ‘voormalig links’ en ‘voormalig rechts’ [1].

Links en rechts in Nederland

Het duurde bijna een eeuw voordat ook wij de politiek in links en rechts gingen opdelen. De eerste echte ‘fractie’ in de Tweede Kamer was de liberale van Thorbecke en aan het eind van de negentiende eeuw zijn we deze ‘links’ gaan noemen. Pas in de laatste decennia van de negentiende eeuw werd het gebruikelijk om in termen van links en rechts over de politiek te spreken. In het begin valt het onderscheid samen met confessioneel en niet-confessioneel. Socialisten en liberalen worden gezien als ‘links’ en confessionelen als ‘rechts’ [2].

Na de Tweede Wereldoorlog wordt het onderscheid tussen links en rechts in Nederland steeds meer gebruikt om sociaaleconomische onderwerpen mee te karakteriseren.

De eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog zijn de machtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal verschoven in het voordeel van de eerste. Het kapitaal is verzwakt door de oorlog. Een oorlog is een bijzonder effectieve manier om te nivelleren omdat het veel bezittingen, met name kapitaalgoederen, vernietigt. En er is nog een andere reden waarom het kapitaal inschikt: door de dreiging van het communisme is men meer geneigd om compromissen te sluiten. Deze jaren worden daarom nu vaak de ‘gouden jaren van het kapitalisme’ genoemd. De economie groeit hard doordat de arbeidsinkomensquote hoog is en omdat de lonen even hard stijgen als de productiviteit. Hierdoor is er volledige werkgelegenheid. Kapitaalverkeer is aan strenge regels gebonden. Dankzij deze hoogconjunctuur kan de verzorgingsstaat opgebouwd worden.

Links domineert in na de Tweede Wereldoorlog de politiek in veel westerse landen. De stemming is optimistisch en de toekomst is hoopvol. D66 wordt opgericht om een eind te maken aan ‘de oude politiek’ en tien, zogenaamde Nieuw Linksers publiceren een pamflet met de naam Tien over rood waarin ze de PvdA beschuldigen veel te conservatief te zijn. Zij doen voorstellen die ons nu radicaal voorkomen: de monarchie moet afgeschaft worden, de Viet Cong en de DDR moeten onvoorwaardelijk erkend worden en werknemers moeten zeggenschap krijgen in het bestuur van het bedrijf waar ze werken [3].

Doemdenken

Maar de revolutie van de jaren zestig strandt in de economische crisis van de jaren zeventig. Links heeft hiervoor geen oplossing en overal in het Westen komen conservatieve partijen aan de macht. Nieuw Links maakt plaats voor Nieuw Rechts, zoals men de nieuwe ideologie toen ook al noemde. De arbeidsinkomensquote daalt en de lonen groeien niet mee met de productiviteit waardoor een einde komt aan de hoogconjunctuur. Geleidelijk aan wordt door rechts de verzorgingsstaat afgebroken. Deze is te duur geworden door de haperende economie.

Het optimisme van de Gouden Jaren slaat om in pessimisme. Dit wordt door Kees van Kooten en Wim de Bie treffend verwoord met de term doemdenken. Links verliest het geloof in haar eigen gelijk, en schuift naar rechts op. Zij legt haar ‘ideologische veren’ af, verwacht geen heil meer van de staat en gelooft niet meer in de maakbare samenleving (maar zie ook). De maatschappij als geheel wordt conservatiever en de politiek verschuift naar rechts.

Het einde van links en rechts?

Het idee dat het onderscheid tussen links en rechts er niet meer toe doet kwam voor het eerst op in de jaren zestig. Al in 1960 stelt Daniel Bell, in The end of ideology, dat ‘weldenkende’ mensen geen ideologie meer nodig hebben. De problemen van de toekomst kunnen beter door techneuten en deskundigen opgelost worden. Ook in Nederland klinken dergelijke geluiden. Volgens de oprichters van D66 is het links-rechtsschema achterhaald en moet de politiek gaan ‘over praktische oplossingen voor de problemen in het land, in plaats van elkaar te bestoken met ideologische dogma’s.’ Dit bereikt een hoogtepunt na de val van het communisme met de publicatie van The end of history door Francis Fukuyama.

Bij het begin van deze eeuw is er niets meer over van het optimisme. Door gruwelijke terreurdaden en toenemende economische instabiliteit slaat de stemming om. Op 11 september 2001 vliegen gekaapte passagiersvliegtuigen in het World Trade Centre en het Pentagon (‘9/11’) en in 2003 bezetten de Amerikanen met politieke steun van Nederland Irak. De vluchtelingenstroom die dat op gang brengt destabiliseert de politiek in West-Europa tot op dit moment. En alsof het nog niet genoeg is, raakt de economie in 2008 in de grootste crisis sinds de jaren dertig. In Europa loopt bovendien het euro-experiment op een grote mislukking uit.

De voorspelling dat we geen ideologie meer nodig hebben was dus wel erg voorbarig. Als een ding duidelijk is, dan is het wel dat ideologie niet overbodig is en dat we politiek niet kunnen overlaten aan technocraten die naar praktische oplossingen zoeken. De politiek leeft als nooit tevoren en ideologie is allerminst verleden tijd.

Bestaat links nog wel?

Sinds de opkomst van Nieuw Rechts is de politiek steeds verder naar rechts verschoven. Bestaat links eigenlijk nog wel? De PvdA is nog maar een schim van wat de partij onder den Uyl was en de rest van links is verdeeld. Heel schoorvoetend komt links, althans in het buitenland, weer terug. Dat laten de successen zien van enkele oude rotten in het vak die altijd links zijn gebleven: Jeremy Corbin en Bernie Sanders. De vraag is wel of het niet te laat is.

Rechts populisme

Het is opmerkelijk hoe in de meeste ontwikkelde democratieën de aanhang van steeds radicaler, rechts populistische partijen groeit [4]. In Nederland hebben we de PVV, in Engeland UKIP , in Duitsland Pegida en AfD , in Frankrijk Front National en in Oost Europese landen als Hongarije en Polen krijgen radicaal rechtse partijen zelfs de absolute meerderheid waardoor ze de grondwet kunnen veranderen in hun voordeel. Ook de Verenigde Staten ontkomen er niet aan. Dit jaar is de transformatie van de Republikeinse Partij in De Tegenpartij geheel voltooid en zijn Jacobse en van Es genomineerd voor het presidentschap van het machtigste land van de wereld [5]. Rechtse politici domineren het politieke nieuws met ‘feiten vrije politiek […] die geen fatsoenlijke basis is om een land te besturen’ zoals Jeroen Laemers het onlangs op Sargasso formuleerde.

Waarom zijn juist rechtse populisten nu zo dominant aanwezig en wat is er toch met links gebeurd? Om die vragen te kunnen beantwoorden is het niet voldoende de geschiedenis van links en rechts te begrijpen, maar moeten we ook kijken naar de rol die ze spelen in de politiek.

Tot zover deze kleine geschiedenis van links en rechts. Het onderscheid tussen links en rechts gaat dus veel verder terug dan goedkope stereotypen. Tot de jaren zeventig domineerde links, en sinds de jaren tachtig wordt de politiek door rechts gedomineerd. In het volgende deel van deze serie over links en rechts inventariseer ik de meningen van links en van rechts over rechts en links.

Eerdere afleveringen
Deel 1: Richting in de Politiek

Noten

[1] Het proces dat leidde tot een zetelverdeling waarbij links en rechts een dagelijkse praktijk werd, zodanig dat er ook over in de media werd geschreven duurde ongeveer een half jaar. Wie meer wil weten over deze geschiedenis raad ik aan het boek van Frits Bienfait Is links beter dan rechts? te lezen. Ik kom in een volgend deel nog op zijn interpretatie van verschil tussen links en rechts terug (Deel 4 en 5).
[2] Door de verzuiling is de situatie in Nederland atypisch. Maar van af de jaren zestig wordt links steeds dominanter. In de jaren zeventig is er voor het eerst een door links gedomineerde coalitie.
[3] Het is de moeite waard om de onlangs uitgezonden aflevering van Andere Tijden met gastpresentator Jort Kelder over Nieuw Links en de jaren zestig te bekiijken. Opmerkelijke observatie: al in 1960 wordt er geklaagd over de grote kloof die er is tussen waar de politiek mee bezig is en wat de burger verwacht dat de politiek doet. Als of er in 66 jaar niets is veranderd.
[4] Zie bijvoorbeeld:
De populistische zeitgeist in west-europa,
Populistische partijen in heel Europa in opmars,
Bang voor terugval en verlies,
In deze landen maakt rechts-populisme zijn opmars.
[5] Deze ontwikkeling is begonnen met de Goldwater revolutie (begin jaren zestig) toen Barry Goldwater tot presidentskandidaat werd gekozen. Door de verkiezingswinst van 1994 kregen zij de overhand in het Congress onder leiding van Newt Gingrich.

Read more...

Links en rechts, deel 1: Richting in de politiek

>> Saturday, October 15, 2016

Regelmatig kun je lezen dat links en rechts ‘niet meer van deze tijd zijn’. Toch wordt het onderscheid tussen links en rechts al gemaakt sinds het begin van de democratie. Tijd om eens te kijken waarom juist nu zo vaak wordt beweerd dat het achterhaald is en als we het er dan toch over hebben: waar staan links en rechts eigenlijk voor?

Wie zich beroept op het onderscheid tussen links en rechts wordt verdacht van simplificatie om te polariseren. En ik moet toegeven, een indeling in twee kampen van zoiets complex als de politiek is verdacht want de wereld is natuurlijk altijd complexer dan wij denken. Ook in het verleden, toen de klassenstrijd nog actueel was, zat er tussen proletariaat en kapitalisten de petite bourgeoisie: de burgerij en kleine middenstand.

Als over links en rechts wordt gesproken is het vaak bedoeld om te polariseren. Men scheldt elkaar uit als kinderen op een schoolplein met bekende clichés zoals 'linkse kerk', 'rechtse lul', ‘reactionair’, ‘fascist’, ‘Noord-Korea’, 'linkse elite' of ‘gut Mensch’ - om er maar een paar te noemen.

Hoewel ik deze klacht dus wel begrijp, is het voor mij geen reden om het niet serieus te nemen omdat het gebruik van de termen links en rechts meer is dan goedkope retoriek. Ze benoemen de twee kampen waarin de politiek is verdeeld. Ook wie de politiek slechts oppervlakkig volgt kan dit onderscheid meestal wel maken. De meeste mensen hebben wel een intuïtieve notie wat links en wat rechts is en meestal is het niet moeilijk een politicus, een krant of organisatie ergens tussen deze twee polen te plaatsen.

Het onderscheid tussen links en rechts is genuanceerder dan het lijkt, want het is een glijdende schaal: De PvdA is centrumlinks, de SP is links. Ook aan de andere kant van het spectrum maken we onderscheid tussen gematigd rechts en extreemrechts: CDA en VVD zijn centrumrechts en de PVV staat verder op de schaal ter rechter zijde. Neo-nazie partijen zoals Jobbik (in Hongarije) of de Gouden Dageraad (in Griekenland) zijn zondermeer extreemrechts. Meestal zeggen we dan dat zij fascistoïde zijn, een woord dat is afgeleid van het Italiaanse fasci, dat groepering betekent en verwijst naar de extreemrechtse beweging van Mussolini en De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij van Hitler.

Het gebruik van deze terminologie heeft mij altijd gefascineerd omdat het eenvoudig lijkt en iedereen het gebruikt, meestal zonder er ook maar een seconde bij stil te staan wat er eigenlijk mee wordt bedoeld. Ondanks alle klachten over simplisme, polarisatie en de constatering dat we mensen niet in hokjes mogen plaatsen, wordt het dagelijks gebruikt. Een recent voorbeeld is het programma van Frederieke Hegger waarin ze onderzoekt waarom er eigenlijk geen ‘groenrechts’ is. In het programma proberen zij en haar gasten deze vraag te beantwoorden zonder zich ook een keer af te vragen waar links en rechts voor staan. De vraag wordt niet eens gesteld. Dat wil ik nu juist wel doen.

Van de Duitse dichter Ernst Jandl is het volgende gedicht:

lichtung

manche meinen
lechts und rinks
kann man nicht velwechsern
werch ein illtum!

Als motto voor deze serie heb ik dit gedicht gekozen [1] omdat het met lichte spot laat zien dat iedereen het lijkt te weten maar niet weet waarom.

Links en rechts en democratie

Het staat voor mij vast dat met de tegenstelling tussen links en rechts iets wezenlijks wordt uitgedrukt. Links-rechts is een thema of refrein dat al tweehonderd jaar lang doorklinkt ik de democratie. Het onderscheid is namelijk precies even oud [2] want vanaf het allereerste begin, tijdens de Franse Revolutie, worden de termen al gebruikt. Veel eerder zelfs dan de begrippen ‘conservatisme’, ‘socialisme’ en ‘liberalisme’.

Simplisme

We nemen het niet serieus omdat het zo simpel lijkt. Hoe kan je immers de complexe werkelijkheid vatten in een eendimensionale schaal? Maar dat is een platte drogreden. Dat iets eenvoudig is, betekent nog niet dat het niet waar kan zijn. In de natuurkunde is het normaal om eendimensionale schalen te gebruiken voor het beschrijven van complexe natuurverschijnselen. In de meteorologie bijvoorbeeld is temperatuur een van de belangrijkste parameters van het hypercomplexe fenomeen ‘weer’.

“Nu is alles anders”

Een andere reden die vaak wordt aangevoerd om het af te wijzen, is dat het achterhaald zou zijn. Claims over de uitzonderlijkheid van onze tijd heb ik echter altijd verdacht gevonden. Uiteraard heeft elke tijd haar eigen karakter, maar waarom is onze tijd zo anders dan andere tijden dat een politieke indeling van tweehonderd jaar oud niet meer op gaat? Ook dit lijkt op een drogreden, namelijk de denkfout die in het Engels bekend staat als special pleading. In iedere periode denken de mensen die dan leven dat alles wat in het verleden is bedacht achterhaald is. Onze kleinkinderen zullen het denken over onze discussies en onze grootouders dachten het over de ideeën van hun overgrootouders.

Vooral in het Westen gelooft men dat de tijd altijd vooruit gaat, dat alles altijd beter wordt. Hoe onjuist dit is, blijkt met name in de politiek. Het lijkt er eerder op dat in de politiek de klok niet vooruit maar achteruit loopt. De verschillen tussen arm en rijk worden steeds groter en zijn weer op hetzelfde niveau als aan het begin van de negentiende eeuw. Vooral de afgelopen dertig of veertig jaar neemt de ongelijkheid hard toe. Dickens zou zich thuis voelen in onze maatschappij waar een nieuw proletariaat ontstaat, dat we nu niet proletariaat maar precariaat noemen.

Richting

Ik kom uitgebreid terug op deze thema’s in deze serie over ‘links en rechts’. Ik zal de stelling verdedigen dat het nog steeds zinvol is om onderscheid te maken tussen links en rechts en laten zien waar het voor staat.

Het is niet de bedoeling om mensen of partijen in hokjes te plaatsen. Het is is een geleidelijke schaal die richting geeft aan de politiek. Wie er oog voor heeft kan hiermee de politiek beter begrijpen. Zoals temperatuur belangrijk is om het weer te begrijpen, zo is het onderscheid tussen links-rechts belangrijk voor de politiek. Het is geen voldoende maar wel een noodzakelijke karakterisering van de politiek.

Maar het is bovenal ook een manier om over politiek te praten op een manier die de ‘waan van de dag’ overstijgt. Bovendien, voor mij niet onbelangrijk, het is ook gewoon leuk om op deze manier over politiek na te denken.

Ik begin in deel 2 met de geschiedenis van ‘links en rechts’ die veel boeiender blijkt te zijn dan gedacht.

Noten

[1] Behalve het laatste uitroepteken geen interpunctie en ook zonder hoofd en kleine letters zoals in het Duits gebruikelijk. Het woord Lichtung kan ook ‘open plek in bos’ of ‘opheldering’ betekenen. Het gedicht kan op verschillende manieren gelezen worden: Wat links en wat rechts is, is toch duidelijk – denkt men, maar dat is niet zo, dat blijkt als links aan de macht komt – wat is er dan nog links aan haar beleid? Het gaat om de macht. Maar misschien ook wel: het maakt helemaal niets uit. Wat betekent het eigenlijk? Niemand weet het echt. Misschien bestaat het wel helemaal niet. De dichter zelf haalt de boel al behoorlijk door elkaar, dus misschien moeten we hem ook weer niet zo serieus nemen. Hoe dan ook, ik vind het een prachtig gedicht, dat in Duitsland vaak wordt geciteerd.
[2] Ik heb het met nadruk alleen over de democratie in de moderne tijd, niet de klassieke democratie in Athene. De moderne democratie is misschien wel geïnspireerd door de Griekse democratie, maar er zijn ook grote verschillen. Zie bijvoorbeeld dit interessante stuk: Griekse Democratie had vooral religieuze trekjes en Anton van Hooff: Athene. Het leven van de eerste democratie. Jona Lendering bespreekt dit boek hier.

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP