De eurocrisis in getallen, deel 1: stagnatie door de euro

>> Tuesday, July 28, 2015

Op het moment dat ik dit artikel schrijf wordt nog ‘onderhandeld’ met de Grieken. Vernederen is een beter woord. De boodschap is duidelijk: resistance is futile, you will be assimilated. Wie zich niet wil of kan aanpassen wordt gedwongen te vertrekken. In dit en volgende artikelen zal ik op basis van economische gegevens laten zien waarom Griekenland niet de oorzaak van de eurocrisis is, en dat een Grexit geen oplossing is.

Het lijkt de laatste tijd weer wat beter te gaan met de economie in de eurozone, als we de media mogen geloven. Maar hoe blijvend is dat? Is de eurocrisis echt voorbij? De werkloosheid is nog steeds relatief hoog en van volledig herstel van de eurocrisis is nog lang geen sprake.

Desondanks prijzen politici zichzelf omdat de pijnlijke maatregelen van de afgelopen jaren nu vrucht lijken af te werpen. Eindelijk zijn we aangekomen bij het ‘zoet na het zuur’. Maar, zo haasten zij zich toe te voegen, we zijn er nog niet: we moeten nu doorpakken om de Monetaire Unie af te maken. De eurolanden moeten beter voorbereid zijn voor de volgende crisis. Dit moet bereikt worden door meer fiscale en politieke integratie en strenge handhaving van de (begrotings-) regels. Elk land moet tekorten zo snel mogelijk afbouwen om voldoende reserve te hebben om de volgende schok op te kunnen vangen. Ook moeten we werk maken van flexibilisering van de arbeidsmarkt en moet overbodige regelgeving gestroomlijnd worden. Europa moet competitief worden zodat het klaar is voor nieuwe uitdagingen in een snel veranderende wereldeconomie.

Met enige schroom – het ligt nu politiek even niet zo goed – wordt daar aan toegevoegd dat het onvermijdelijk is dat landen soevereiniteit zullen moeten afstaan, zodat betere coördinatie mogelijk is door de Europese instituties.


Deze en andere ambitieuze voornemens voor de Europese monetaire unie staan in het onlangs gepubliceerde rapport van Jean-Claude Juncker en andere Europese kopstukken in Brussel en Frankfurt [1].

De praktijk

Tot zover de theorie. Hoe heeft de monetaire unie het economisch eigenlijk gedaan? Om te laten zien wat de eurolanden tot nog toe hebben gerealiseerd, heb ik wat economische parameters op een rij gezet. Ik heb waar mogelijk een vergelijking gemaakt met andere economieën: de VS en landen buiten de euro maar die wel in Europa liggen: Groot Brittannië en Zweden [2].

Het zal u niet verrassen: vergeleken met andere westerse landen gaat het niet goed in de eurozone. Door de kredietcrisis is de werkloosheid overal gestegen, maar waar in andere landen na 2011 geleidelijk aan herstel optrad, is de werkloosheid in Europa na 2012 nog verder gestegen. Pas de laatste twee jaar zien we een geleidelijke afname.

Figuur 1 Verloop van werkloosheid sinds uitbraak van de kredietcrisis in de Eurozone, de EU (alle 28 landen), Groot Brittanie, Zweden en de VS. In Europa en met name de eurozone is de werkloosheid na 2012 opnieuw opgelopen en stagneert de daling. Opmerkelijk is de stagnatie in Zweden, al doet dat land het nog wel beter dan de eurolanden.

Ook als je naar de groei kijkt, uitgedrukt in het ‘Bruto Binnenlands Product’ (BBP), is duidelijk te zien dat in de eurozone de economie stagneert. Het BBP is nog steeds niet terug op het niveau van vijf jaar geleden, laat staan waar het zou moeten zijn als er geen crisis was geweest in 2008. Ik heb in figuur 2 trendlijnen gezet bij de groei van de VS en de eurozone. Het laat goed zien hoe groot de achterstand is die de eurozone heeft opgelopen met de VS, en wat bereikt had kunnen worden met ander beleid. Deze achterstand kunnen we met de huidige groeicijfers, waar de media zo over juichen, niet meer inlopen.

Figuur 2 Groei van de economie sinds 2000 in Europa (alle 28 landen), de eurozone, Groot Brittannië en de VS. Groei in Europa en met name in de eurozone stagneert. Door de achterblijvende groei in de eurozone wordt het gat met de VS steeds groter.

In figuur 2 valt nog iets op: Groot Brittannië groeit de laatste jaren een stuk sneller dan de eurozone, maar tot eind 2013 stagneerde ook daar de economie. De reden daarvoor is dat vooral in de eerst jaren van de regering Cameron is bezuinigd. Direct na het stoppen ervan, in 2013, keert de groei terug.

Ook een andere indicator, het volume van de detailhandel, laat zien dat de economie in Europa, en met name de eurozone stagneert.

Figuur 3 Verloop van volume van detailhandel (zonder brandstof en motorvoertuigen) per maand, in de eurozone, in de EU, Zweden en Groot Brittannië. Eurostat heeft geen gegevens van de VS.

Een interessant beeld laat de vergelijking met Duitsland en Frankrijk zien:

Figuur 4 Verloop van volume van detailhandel (zonder brandstof en motorvoertuigen) per maand.De binnenlandse economie van Duitsland doet het veel minder goed dan Frankrijk. (Let op andere tijdschaal: begint op 2000)

Anders dan vaak wordt gedacht, functioneert de Duitse economie maar matig. Terwijl in Frankrijk tot 2008 de binnenlandse economie groeit en enige tijd na de klap van de krediet crisis weer voorzichtig herstelt, is er in Duitsland sprake van langdurige stagnatie. Ik zal hier later op terugkomen.

Ronduit dramatisch is wat er in zelfde periode gebeurt in Griekenland:

Figuur 5 Hoe ernstig de gevolgen zijn van het bezuinigingsbeleid van de Trojka voor de binnenlandse economie van Griekenland blijkt uit de afname van de detailhandel: de afname is ongeveer 40%.

Retoriek

Wie de retoriek van de politiek negeert en naar de cijfers kijkt, ziet dat het economisch beleid van de laatste jaren rampzalig heeft uitgepakt. Vooral het beleid na de kredietcrisis heeft de Europese economie nog verder in het moeras getrokken.

Andere westerse geïndustrialiseerde landen doen het duidelijk beter dan de eurozone. Ook de EU als geheel doet het beter dan de eurozone [3].

In Griekenland, waar het Europese beleid niet werd gehinderd door democratische controle en waar het dus het meest consequent kon worden uitgevoerd, is de meeste schade aangericht. Het is een gotspe dat deze slechte resultaten worden toegeschreven aan de Grieken [4].

De oorzaak

Wat is de oorzaak van de slechte economische prestatie van de eurolanden?

De gangbare verklaring in Brussel is dat de landen zich niet aan de regels van het stabiliteitspact hebben gehouden [5]. Door gebrek aan discipline zijn de tekorten opgelopen. Ook wordt de economie te weinig hervormd waardoor men niet competitief genoeg is. Met name in Frankrijk en Zuid-Europa wordt onvoldoende hervormd en is men niet economisch competitief genoeg. Maar de grootste zondaar is zonder meer Griekenland: met dit land heeft men ‘het Paard van Troje’ binnen gehaald.

Het zou daarom goed zijn voor de euro als Griekenland de eurozone verlaat. ‘Goed te missen’, is de titel van het redactioneel in Elsevier [6]. ‘Een euro zonder Griekenland is een opsteker. Voor de euro en de Grieken’, schrijft het blad. De gevolgen zijn slechts beperkt en deskundigen stellen dat het de monetaire unie kan ‘verdiepen’.

Dit zal niet echter niet veel helpen: het economisch beleid in de eurozone heeft de economieën in alle landen verzwakt. Griekenland is niet de oorzaak van eurocrisis, dat zijn de Europese politici zelf.

Ik zal in het volgende deel van deze serie over de eurocrisis laten zien wat er fout gaat, maar als u vragen of ideeën heeft voor een onderwerp wil ik hier graag op in gaan in een komende aflevering.

Noten

[1] Het Vijf Presidenten Report: Completing Europe's Economic and Monetary Union, geschreven door Jean-Claude Juncker, Donald Tusk, Jeroen Dijsselbloem, Mario Draghi en Martin Schulz.
[2] Groot Brittannië, Zwitserland en Zweden omdat het Europese landen zijn die niet met de euro meedoen en de VS omdat het een grote westerse economie is, vergelijkbaar dus met de eurozone. Soms ontbreken getallen voor een land om dat Eurostat deze niet verzamelt.
[3] In figuren staan ‘eurozone’ (19 of 18 landen) en ‘EU’ (28 landen) uitgezet. Eurostat bevat helaas geen getallen voor “EU zonder Eurozone”.
[4] De slechte resultaten worden door iedereen toegeschreven aan corruptie, nepotisme en slechte belastingdiscipline, maar voor de crisis van 2008 stonden deze factoren groei niet in de weg. Natuurlijk moeten corruptie, nepotisme en slechte belastingdiscipline bestreden worden, maar zij kunnen niet de oorzaak zijn geweest van de terugval na 2008. Daar komt bij dat aanpak van deze problemen pas na meerdere jaren resultaat zal opleveren.
[5] Men vergeet dan altijd graag dat de eerste zondaar nota bene Duitsland (2006) zelf was.
[6] Opinie in Elsevier Magazine no 27, papieren versie.

Verantwoording
Gegevens die gebruikt zijn voor de afbeeldingen komen uit Eurostat
Afbeelding: Jean-Claude Juncker, European People's Party (Flickr, C.C.)

Read more...

Onnodige verwarring over de euro en het referendum

>> Sunday, July 5, 2015

Wolfgang Schauble tijdens de campagne. chris9773 (CC)
Verwarring alom. Vandaag mogen de Grieken in een referendum ‘ja’ of ‘nee’ stemmen maar het is niet helemaal duidelijk voor wat ze stemmen.

'Nee' zegt de Griekse regering, 'betekent nee tegen het voorstel dat door Brussel op 25 juni aan Griekenland is voorgelegd'. Dit was voor hen onaanvaardbaar want het betekent dat er geen einde komt aan de crisis in Griekenland en dat de last voor afbetaling onevenredig zwaar op de schouders van de armste Grieken wordt gelegd. Door ‘nee’ te stemmen – dat is ook wat de regering adviseert – hoopt zij opnieuw naar de onderhandelingstafel terug te kunnen gaan, maar nu met een sterker mandaat om nieuwe afspraken te maken die Griekenland weer hoop biedt op herstel van de economie.

‘Nee’, zegt Brussel, 'is nee tegen de euro'. Als de Grieken tegen stemmen dan kunnen zij niet in de euro blijven en is ‘de Grexit’ een feit. Jeroen Dijsselbloem legde vorige week [1] aan leden van de Tweede Kamer uit wat een nee-stem betekent:
… als zij zeggen ‘dat willen we niet’ dan is er niet alleen, denk ik, geen basis voor een nieuw programma, maar dan is het zeer de vraag of er een basis is voor Griekenland in de eurozone. Dat is de fundamentele vraag die wel degelijk aan de orde is.
En over een ja-stem zegt hij:

We zitten gewoon inhoudelijk heel ver uit elkaar en die kloof kan de Griekse bevolking overbruggen door te zeggen ‘onze toekomst ligt in Europa en we zijn bereid daarvoor samen te werken en we zijn bereid daarvoor ook moeilijke maatregelen te accepteren die in de Griekse situatie onvermijdelijk zijn’. Daar gaat het om.
Volgens minister Dijsselbloem zijn er economische redenen die het onmogelijk maken om Griekenland nog langer in de Eurozone te houden. Wat de Grieken ook stemmen, het maakt eigenlijk niet zo veel uit, tenzij ze bereid zijn om daarvoor grote offers te brengen. [2]

De eurosceptici

Tegenstanders van de euro gebruiken vaak de zelfde argumenten, alleen komen zij tot een andere conclusie. Neem bijvoorbeeld Yvonne Hofs, die redacteur van de Volkskrant is. Euroscepsis is volgens haar
gewoon een kwestie is van gezond verstand. De euro is een misbaksel, omdat negentien (laat staan nog meer) zeer verschillende economieën, politieke culturen en soevereine staten niet één munt kunnen delen zonder enorme politieke en economische offers te brengen.
Het stelt zwakke landen in staat om „op de pof te leven“. Kwijtschelding van de schulden zal ook niet helpen, want
het gaat erom dat Griekenland ook na kwijtschelding van de staatsschuld een zwakke economie blijft. De Grieken zullen dus opnieuw proberen op de pof te leven om hun levensstandaard te kunnen handhaven.
Wat voor Griekenland in extreme mate geldt, geldt natuurlijk voor alle landen in de eurozone: het ene land is economisch sterker dan het andere. Uiteindelijk zullen alle zwakke landen dit soort pijnlijke maatregelen moeten nemen, want ook al zijn de verschillen kleiner, op den duur bouwt elk land een schuld op met Duitsland en Nederland.

Het alternatief is dat Duitsland en Nederland hun zwakke broeders helpen. Maar de burgers in deze landen zullen hiertoe niet bereid zijn. Daarvoor is, dank zij politici als Geert Wilders, geen politieke steun.

De politieke unie

Er is nog een derde mogelijkheid om de euro levensvatbaar te maken volgens Hofs: een politieke unie. Dan kan Griekenland niet meer ongestraft ‘op de pof’ leven, en kan de ‘centrale Europese overheid’ de economie in de ‘deelstaten’ hervormen zodat de welvaartsverschillen verdwijnen.

Dit is onhaalbaar, want zo stelt Hofs:

de inwoners van de eurolanden willen het niet. Absolúút niet […] dit voorstel zal overal met overweldigende meerderheid worden weggestemd. Conclusie: als de eurozone een democratie blijft, is de euro sowieso verdoemd. De euro kan alleen overleven onder een Brusselse dictatuur of oligarchie. Is dat dan wat de voorstanders van de euro willen?

Voorstanders van de euro weten dit natuurlijk ook, en je zal van hen geen pleidooi horen voor een poltieke unie, maar zij denken dit te kunnen oplossen door de economie van alle landen zoveel mogelijk gelijk te trekken. Begrotingen worden door Brussel gecontroleerd, ook als een land niet in problemen is, en iedereen moet zich houden aan de aangescherpte regels van het Verdrag van Maastricht.

Dat Hofs en Dijsselbloem uiteindelijk toch tot een verschillende conclusie komen heeft meer te maken met hun verschillende maatschappelijk positie. Dijsselbloem heeft zijn lot verbonden aan de euro, Hofs is een onafhankelijk journaliste die verwoordt wat de meeste mensen in Nederland denken, inclusief Geert Wilders: de euro is een misbaksel.

Een realistisch model voor de euro

Er is nog een derde groep waar Hofs (en ik denk ook Dijsselbloem) geen enkel begrip voor kan opbrengen: zij die denken dat het mogelijk is om de euro te behouden, en toch Griekenland lid te laten blijven. In de woorden van Hofs:

Supporters van Griekenland en de euro negeren politieke en economische realiteiten. Ze lijken bevangen door een naïef vooruitgangsgeloof waarin keiharde machtspolitiek geen rol speelt. Maar in het echte leven speelt dat soort politiek wel een rol, een cruciale zelfs.

Ik zelf reken mij tot deze derde groep. Niet omdat ik een idealist ben of omdat ik ‘bevangen ben van naïef vooruitgangsgeloof’ maar omdat ik denk dat dit de beste oplossing is voor het probleem waarin we ons nu bevinden. Ik heb hiervoor twee redenen. In de eerste plaats is er geen (ordelijke) weg terug. Voor invoering van de euro had men jaren van voorbereiding nodig. Voor opsplitsing van de euro is niet meer tijd beschikbaar dan een ‘bank holiday’ lang kan zijn. Zie Griekenland.

De tweede reden is dat de euro wel kan werken, maar dan moeten de regels veranderd worden. De regels van Maastricht over schuldpercentages zijn niet relevant voor het functioneren van de euro. Ook moet men stoppen met het hameren op competitiviteit. Landen zijn geen bedrijven en landen zijn niet in concurrentie met elkaar. Dat is neoliberale wartaal.

Elk land kan kiezen voor het welvaartsniveau waartoe haar economie in staat is. Economisch goed ontwikkelde landen zoals Frankrijk en Duitsland kunnen met een hoog welvaartsniveau leven, en landen waar de economie op een iets lager niveau functioneert kunnen dat ook blijven doen als zij dat willen, zonder dat daarvoor miljarden transfers nodig zijn van rijk naar arm.

Hoe een land zich economisch inricht, maakt niet uit. Een grote of kleine publieke sector? Vroeg met pensioen, of langer doorwerken? Het maakt niet uit zolang elk land zich houdt aan de belangrijkste regel die geldt voor elke muntunie: het welvaartsniveau moet overeenkomen met de productiviteit. Hard werken wordt dus beloond, maar is niet verplicht.

Duidelijkheid!

Zelden zijn problemen in de economie zo duidelijk te analyseren als in deze crisis. Ik vat de drie verschillende standpunten samen:
  1. Eurocraten zoals Jeroen Dijsselbloem, de Duitse regering, en de meeste bestuurders en ambtenaren in Brussel gaan er vanuit dat Griekenland niet in de euro kan blijven. De verschillen zijn onoverbrugbaar. Alleen landen die zich strikt houden aan de regels kunnen blijven. Economieën moeten convergeren. Strenge controle is nodig (dit is een verkapte politiek unie).
  2. Eurosceptici denken ook dat Griekenland niet in de euro kan blijven. Maar zij voorzien dat ook in andere landen vergelijkbare problemen ontstaan. Alleen met ondemocratische middelen is het mogelijk om de euro te handhaven. Daarom moet ieder land weer terug naar zijn eigen munt.
  3. Realisten erkennen dat er verschillen zijn tussen landen, maar zolang landen niet boven of onder hun stand leven is dat geen probleem. Griekenland kan wel in de euro blijven, en als de Griekse economie weer op gang is gekomen, kunnen de Grieken hun schuld terugbetalen.
De euro is dus wel levensvatbaar en het is niet nodig om de democratie af te schaffen, maar we moeten ons wel aan een simpele regel houden: we mogen niet onder of boven onze stand leven. Hard werken wordt beloond maar is niet verplicht.

Het referendum gaat eigenlijk over deze regel. Helaas is het Syriza niet gelukt deze stelling duidelijk genoeg over te brengen.

Ik zal in een of meer volgende artikelen mijn stelling met economische argumenten onderbouwen.

Noten

[1] Te zien in het Acht Uur Journaal van 2 juli 2015.
[2] De minister bedoelt het natuurlijk niet zo maar: het gaat zelfs ten koste van hun kinderen.

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP