Showing posts with label monetair beleid. Show all posts
Showing posts with label monetair beleid. Show all posts

Joseph Vogl en de eeuwige macht van het kapitaal

>> Saturday, July 9, 2016

Het is tegenwoordig mode om te beweren dat de tijd van de natiestaat voorbij is (1,2,3,4,5). De democratie wordt ondermijnd door globalisatie en de macht van de markt. In zijn onlangs verschenen boek Het financiële regime stelt Joseph Vogl dat dat altijd al zo is geweest: al sinds de opkomst van de Italiaanse stadstaten in de late Middeleeuwen is er een symbiose tussen staat en het kapitaal.

De gemiddelde lezer van Sargasso zal nu misschien een geeuw onderdrukken. Maar ik waag het toch om vraagtekens te zetten bij Vogl’s verhaal over de macht van de financiële markten in de moderne tijd, vanaf de Tweede Wereldoorlog. Ik reageer in dit artikel op het interview van Vogl, afgenomen door Koen Haegens, dat een paar weken geleden in de Groene Amsterdammer (15 juni 2016) verscheen [1].

De macht van het kapitaal

Het mechanisme waarmee het kapitaal [2] macht kan uitoefenen over de staat is eenvoudig. Als een staat meer geld uitgeeft dan het door belasting kan innen, moet zij het verschil lenen op de kapitaalmarkt. Vooral in moeilijke tijden krijgt deze daardoor grote invloed omdat de schulden dan hard oplopen, bijvoorbeeld na een financiële crisis of tijdens een oorlog:
We leven in een wereld waarin altijd één groot spook rondwaart: de kapitaalvlucht. Zodra staten zich niet meer kunnen financieren, gaat hun kredietstatus omlaag, worden hun schulden duurder en stevenen ze al snel af op een staatsbankroet. Denk aan Argentinië. Of recenter, aan Brazilië. Om zo’n doemscenario te voorkomen, worden landen gedwongen tot een soort schoonheidswedstrijd. Ze moeten de financiële markten ervan zien te overtuigen dat zij hun schulden kunnen aflossen. Dat schept natuurlijk een enorm dilemma. Politici moeten aan de ene kant luisteren naar de stem des volks, anderzijds verantwoording afleggen aan een internationaal financieel publiek. Deze niet op te lossen tegenstelling, dat is wat we nu al jaren in een land als Griekenland zien.[3]
De ondermijning van de democratische staat is bovendien geen recent verschijnsel volgens Vogl. Hij heeft dan ook kritiek op Colin Crouch omdat deze spreekt over postdemocratie, omdat dat impliceert dat het ooit anders is geweest. Dat is onjuist volgens Vogl. Al sinds de late Middeleeuwen is er sprake van een symbiose tussen financiële markten en de staat. In plaats van postdemocratie kunnen we daarom beter van ‘parademocratie’ spreken. Het idee dat er een scheiding is tussen staat en financiële markten, tussen politiek en economie is een liberale legende:
In grote stappen beent [Vogl] door de economische geschiedenis heen, om te laten zien dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is. De financiële markten nemen de macht over? Nee hoor, die bezitten ze al lang. Vanaf het prille ontstaan van de moderne nationale staat moesten koningen hun zeggenschap delen met schuldeisers.
Over Nederland zegt Vogl:
‘Niet voor niets noemde Marx Nederland de “kapitalistische modelstaat”. In de Republiek gingen economische belangen en publieke overheidstaken hand in hand. Rijke patriciërs bestuurden steden […] Er was in Nederland al vanaf de zestiende eeuw een ware explosie van schulden gaande. Die werden mogelijk gemaakt door een gestage stroom inkomsten
Het is belangrijk volgens Vogl dat we de macht die het kapitaal heeft over de staat zichtbaar maken zodat we hier een eind aan kunnen maken.

Met die constatering van Vogl ben ik het van harte eens, maar dan is dan wel belangrijk dat we dat mechanisme waarmee het kapitaal haar macht uitoefent goed begrijpen. Ik zal laten zien dat het verhaal van Vogl niet klopt voor de periode na de Tweede Wereldoorlog en dat de macht van de markt over de staat niet kan werken zoals Vogl beschrijft, ook niet als de staat kampt met (grote) financieringstekorten.

De drie tijdperken van de macht van het kapitaal

We kunnen de geschiedenis, met betrekking tot de machtsverhouding tussen kapitaal en staat indelen in drie tijdperken. Tijdens het eerste tijdperk, dat eindigt met de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog hebben de financiële markten grote macht. Dit is het tijdperk van de goudstandaard. In het tweede tijdperk zijn alle munten gekoppeld aan de dollar, dit is tijd van het Bretton Woods stelsel. De financiële markten hebben dan weinig macht. Deze periode eindigt met de crisis van de jaren zeventig in de nasleep waarvan de financiële markten de macht weer terugveroveren. In deze derde fase, de postdemocratische fase, leven we nu.

De goudstandaard

Vogl’s theorie over de macht van de financiële markten is correct voor wat betreft de eerste fase: door de goudstandaard is de staat voor de waarde van het geld volledig afhankelijk van de markt. Zodra de markt vermoedt dat de staat haar schuld niet kan terug betalen ontstaat er een vlucht in goud of andere munten. De maatregelen die een overheid kan nemen zijn dan heel beperkt. Door verhoging van rente kan de munt aantrekkelijker gemaakt worden en door bezuinigen vermindert haar kredietbehoefte. Beide maatregelen hebben echter ook tot gevolg dat de economie in een recessie raakt.

Het is niet moeilijk om in te zien dat financiële markten onder deze omstandigheden grote macht hebben en dat de beleidsruimte voor de staat heel beperkt is. Deze fase eindigt voor Nederland op 27 september 1936, toen het als laatste land de gulden loskoppelde van de goudstandaard. Het is dus juist wat Vogl over Nederland beweert: we waren ook toen het braafste jongetje in de kapitalistische klas.

De goudstandaard was een van de belangrijkste oorzaken voor de Grote Depressie en de crisis kon pas gekeerd worden toen men deze losliet. Voor Duitsland en Japan was het toen al te laat.

Bretton Woods

Wijs geworden door de chaos waarmee de goudstandaard eindigde, wordt na de Tweede Wereldoorlog in Bretton Woods vastgelegd wat de waarde van elke munt is. Deze wordt uitgedrukt in dollars, en de dollar is op zijn beurt weer gekoppeld aan goud. Om speculatie te voorkomen is alle kapitaalverkeer aan strenge regels gebonden. De stelling van Vogl, dat de financiële markten macht hebben over de staat gaat dus niet op voor deze periode.

Door de veel geringere invloed van de financiële markten is dit de gouden tijd van de gemengde markteconomie. De economische groei is groter dan in periode daarvoor en daarna en er is voldoende werkgelegenheid. Er zijn bovendien geen grote economische crises. De meeste Westerse landen bouwen in die jaren een verzorgingsstaat op. Democratisch gekozen overheden luisteren beter naar de wensen van het volk als het kapitaal minder macht heeft.

Postdemocratie

Begin jaren zeventig valt Bretton Woods uiteen. Na het verdwijnen van het stelsel ligt de waarde van een munt niet meer vast. De munt 'zweeft’ dan. Men spreekt ook wel over fiatgeld. Ook dit heeft gevolgen voor de macht van de financiële markten, maar anders dan Vogl veronderstelt. Hoewel munten zwevend zijn en de waarde dus door de markt wordt bepaald, is verlies van vertrouwen – en de overeenkomstige daling van de wisselkoers – niet zonder meer ongunstig. Een ondergewaardeerde munt maakt een land goedkoper waardoor het beter kan concurreren op de wereldmarkt.

Bovendien is er een veel fundamentelere verandering in vergelijking met de vorige twee periodes: omdat een munt voor zijn waarde niet meer afhankelijk is van externe factoren – goud of de dollar – hoeft de staat ook niet meer te lenen. Want waarom zou ze dit nog doen als zij het geld zelf uitgeeft? Alleen als zij buitenlandse valuta nodig heeft, moet de staat deze nog lenen van een geldschieter.

Dit is de aanvang van de derde postdemocratische periode waarin de financiële markten weer macht over de staat hebben. Waarom dat zo is, maakt Vogl niet duidelijk, want het mechanisme dat markten onder de goudstandaard macht gaf over de staat – dreigen met staatsbankroet – bestaat niet meer. Nu wordt het verhaal interessant, maar Vogl ziet hier blijkbaar geen probleem.

Neoliberale mythe

Dit is dus het probleem: waarom lenen landen geld als zij dat zelf uitgeven? De reden die meestal wordt genoemd is dat als zij dit niet zouden doen, dus 'geld drukken' om de schuld te betalen, dit (hyper-)inflatie zou veroorzaken. De argumenten hiervoor komen echter van het monetarisme van Milton Friedman. Deze theorie veronderstelt dat er een directe relatie is tussen de hoeveelheid geld en inflatie. De inflatie in de jaren zeventig werd volgens Friedman veroorzaakt omdat overheden, volgens goed Keynesiaans gebruik, de geldpers aanzetten om de crisis van die jaren te bestrijden.

Het drukken van geld kan echter niet de oorzaak zijn van de inflatie van de jaren zeventig, en ook in het algemeen is dat niet de oorzaak van (hyper-)inflatie. De kwantitatieve theorie van geld is bewezen onjuist. Ook de kreet ‘geld drukken’, meestal denigrerend gebruikt, is onzinnig. De inflatie werd niet veroorzaakt doordat de staat de geldpers aanzette, maar doordat de stijging van de olieprijs volledig werd gecompenseerd in de lonen (automatische prijscompensatie). De theorie van het monetarisme – dat de inflatie gecontroleerd kan worden door de hoeveelheid geld die in omloop is te manipuleren – is definitief afgeschreven, zoals ook de theorie dat de zon om de aarde draait niet meer serieus wordt genomen.

Het lijkt er echter op dat Vogl hier nog wel vanuit gaat. Hoe kan het anders dat hij nog steeds macht toekent aan de financiële markten omdat deze de schulden van de staat moeten financieren? Sinds de invoering van fiatgeld is dat niet meer nodig. Met andere woorden, het mechanisme dat er volgens Vogl voor zorgt dat financiële markten macht hebben over de staat, bestaat helemaal niet.

Dat hij van deze misvatting uitgaat is overigens wel begrijpelijk, want wie het economisch nieuws volgt zou niet beter weten dan dat de zon om de aarde draait. In 2010 tot 2013 werden bezuinigingen onderbouwt met de stelling dat als we niet bezuinigen de rente gaat oplopen. De staat schrijft nog steeds leningen uit alsof de goudstandaard nog bestaat en mijn prijst zich dan gelukkig dat de rente zo laag is.

Allemaal onzin. Het is wonderlijk, maar iedereen, die beter zou moeten weten, blijft zich gedragen alsof we nog leven onder de goudstandaard. Het vast houden aan deze rituelen is een expressie van de neoliberale mythe: het geloof dat de staat afhankelijk is van de markt. Deze mythe is wijdverspreid onder beleidsmakers, economen en journalisten. "We hebben geen andere keuze", zegt men dan.

En de euro dan?

De situatie voor landen die de euro gebruiken is wat complexer. Een euroland dat een begrotingstekort heeft moet het ontbrekende geld namelijk wel lenen op de kapitaalmarkt. Dat de financiële markten daardoor grote invloed hebben bleek tijdens de schuldencrisis in 2010 tot 2012 [4]. Landen waar financiers geen vertrouwen in hadden werden gestraft met een extreem hoge rente. Eurolanden doen er dan ook alles aan om hun financiers ter wille te zijn: uitgaven worden gesnoeid, uitkeringen verlaagd en de arbeidsmarkt wordt geflexibiliseerd.

Ook nu is Nederland weer het braafste jongetje van de klas (op Duitsland na) en mag daarom voor haar leningen een zeer lage rente betalen: ‘Nederland [wordt] gezien als een van de meest kredietwaardige landen in Europa’ stelt Niek Nahuis, directeur van het Agentschap van de Generale Thesaurie. Tegenwoordig is de rente zelfs negatief en we kunnen er geld aan verdienen.

Dat deskundigen, hoge functionarissen van de schatkist, politici en economen dit soort uitspraken kunnen doen zonder te hoeven vrezen voor hun baan, is veelzeggend. Wie weet dat een land dat zijn eigen munt uitgeeft, niet afhankelijk is van inkomsten uit rente, beseft hoe vreemd dit is. De enige reden dat wij afhankelijk zijn van leningen is omdat wij daar voor gekozen hebben. Om lid te worden van de eurozone moet een land een verdrag ondertekenen waarin het afstand doet van het recht om zelf haar eigen geld uit te geven. De enige instanties die geld maken zijn de centrale bank (de ECB) en alle commerciële banken die daar een licentie voor hebben en onder toezicht staan van de ECB. Het gevolg is dat een land hierdoor zichzelf afhankelijk maakt van de kapitaalmarkten: banken, en investeerders die obligaties kopen. Deze kunnen nu regeringen dwingen om te bezuinigen en voor henzelf gunstige en voor de burger ongunstige hervormingen uit te voeren

De grote vraag die Vogl, en ieder ander die een eind wil maken aan de macht van het kapitaal moet beantwoorden is: waarom doen landen dit? Waarom staat een land haar soevereine macht af aan anonieme, op geld beluste bankiers en investeerders? De meest gunstige verklaring die ik kan bedenken is dat de politiek nog in monetaristische termen denkt. Domheid dus. Wie wel weet waar het over gaat en er baat bij heeft houdt wijselijk zijn mond.

Conclusie

Wie wil strijden tegen onderdrukking moet goed begrijpen hoe de macht van de onderdrukker werkt. Uit wat ik gelezen heb van Vogl blijkt echter dat hij dat niet goed begrijpt. Een moderne staat is niet afhankelijk van financiële markten, tenzij zij daar zelf voor kiest. Ook is het Vogl ontgaan dat er wel degelijk een tijd is geweest dat de financiële markten door strenge regelgeving geen macht over de staat hadden en dat Colin Crouch terecht de term postdemocratie gebruikt om onze tijd te beschrijven.

De vraag die ik liever beantwoord zou willen zien, is waarom landen vanaf de jaren tachtig de financiële markten stelselmatig hebben gedereguleerd en waarom zij het recht om geld uit te geven, uit handen hebben gegeven en doen alsof de goudstandaard nog van kracht is. Het lijkt er eerder op dat ook Vogl zelf betoverd is door de neoliberale mythe over geld en de macht van het kapitaal, net als onze politieke en journalistieke elites die eveneens nalaten dit uit te leggen. In zekere zin draagt hij daarom bij aan die macht.

Noten

1 Het interview is afgenomen ter gelegenheid van het uitkomen van een boek van Vogl over dit onderwerp Het financiële regime. (Boom, 2016)
Voor alle duidelijkheid: dit artikel is een reactie op het interview, het is geen recensie van het boek want ik heb zijn boek (nog) niet gelezen. Ik baseer mij op het interview en op interviews en besprekingen in Duitse bladen.
Alle citaten komen uit het interview van Koen Haegens. Ik heb wat uitgebreider geciteerd omdat het artikel achter een betaalmuur staat. Schroom echter niet om een bezoek te brengen aan de bibliotheek, deze zijn nog niet wegbezuinigd onder druk van de financiële marken – maar wacht niet te lang, want ze hebben wel degelijk macht!
2 In het interview wordt de term niet gebruikt. Ik gebruik de term hier in de een losse betekenis. Kapitaal is voor economen meer dan vermogen. Het is bezit dat inkomsten produceert: fabrieken, merknamen, patenten, enz. Vaak wordt de term echter in de veel beperktere betekenis van ‘vermogen’ gebruikt, zoals ik hier doe. Varoufakis bekritiseert Piketty daarom. Zie onder punt 2 (pdf): Conflating wealth with capital.
3 Op de voorbeelden die Vogl noemt van landen die door financiële markten op de knieën worden gedwongen valt nog wel wat te zeggen.
Griekenland: dat land geeft niet haar eigen geld uit en moet de facto in buitenlands geld lenen. Zie mijn uitleg over de euro. Pas als je begrijpt hoe fiatgeld werkt is duidelijk hoe zinloos het leed van de Grieken is en hoe dom de Europese beleidsmakers bezig zijn.
Argentinië: Argentinië had haar munt gekoppeld aan de dollar, daarmee verloor zij de soevereiniteit over de munt. De situatie is dus vergelijkbaar met de Euro. Voor een goede uitleg
Brazilië: wat er in Brazilië is gebeurd heeft ook niets te maken met financiering van begrotingstekorten. Maar het is zondermeer wel juist financiële en andere (bedrijfs-) economische belangen prevaleren boven de democratie. Voor een goed uitleg zie dit artikel van Andreas Nölke.
4 De ECB heeft hier uiteindelijk een eind aan gemaakt toen zij begon met het opkopen van staatsschulden. Niet direct van de landen want dat is per verdrag verboden, maar via de markt, dat mag wel. Waar het om gaat is dat de ECB iets is gaan doen wat centrale banken normaal altijd doen voor hun landen: voorkomen dat de staat bankroet gaat. Dat kan omdat de euro, voor alle landen gezamelijk immers ook fiatgeld is. De rente is nu in de hele eurozone weer extreem laag en de macht van de financiële markten is gebroken, althans voor wat betreft dit mechanisme. Alleen voor Griekenland wordt een uitzondering gemaakt, waarmee zij laat zien wie in de eurozone de staat werkelijk controleert.

Afbeelding: Daniel Lobo: Lucha contra el capital, Flickr (CC)

Read more...

De eurocrisis is weer terug (6): Deflatie (2) - het Duitse model

>> Thursday, December 18, 2014


In de vorige aflevering heb ik laten zien dat de problemen van deflatie vaak worden onderschat. In dit tweede deel over deflatie leg ik uit dat deflatie het beste bestreden kan worden door de oorzaak ervan aan te pakken. Er is welbeschouwd, geen reden waarom we geen einde kunnen maken aan deflatie en aan de eurocrisis.

Deflatie is een neerwaarts gerichte loon-prijsspriraal. In een krimpende economie is er te weinig vraag naar producten en diensten waardoor lonen en prijzen dalen.

Bij de tegenhanger van deflatie – inflatie – kan de centrale bank de opwaardse loon-prijsspriaal doorbreken door de rente verhogen. Doordat geld lenen dan duurder wordt zal de economie afkoelen of zelfs in een recessie raken. De verhoging van de rente naar 20% (!) heeft begin jaren tachtig effectief een einde gemaakt aan de inflatie, door de diepe recessie die dit veroorzaakte.

Het is voor een centrale bank veel lastiger om een eind te maken aan deflatie omdat de rente niet meer verlaagd kan worden omdat zij al op 0% staat. Eigenlijk zou de rente dus negatief moeten zijn maar dat is praktisch natuurlijk onmogelijk [1].

Economen noemen de situatie waarin de Europese [2] economie nu verkeert een ‘liquiditeitsval’. Centrale banken proberen de economie uit het dal te tillen door meer geld in omloop te brengen. Hierdoor hoopt men dat de investeringen toenemen, zodat lonen en prijzen weer gaan stijgen.

Figuur 1 Rente die banken betalen voor een lening van de Amerikaanse centrale bank (FED). In de jaren tachtig was de rente extreem hoog om inflatie te bestrijden, nu is de rente zo goed als nul.

Echt goed werkt dit niet. Er komt wel meer geld in omloop, maar het wordt nauwelijks gebruikt voor de gewenste investeringen en de inflatie blijft laag zoals blijkt in figuur 4. Er zijn ook aanwijzigingen dat geldverruiming de prijs van grondstoffen en aandelen opdrijft. Zeker is dat het extra geld nauwelijks in de economie van de gewone burger terecht komt. Het beste dat je er van kan zeggen is dat het een beetje helpt.

Het Duitse model

Tot nog toe heeft de Europese centrale bank veel minder gebruik gemaakt van geldverruiming dan de Amerikaanse centrale bank. In de Verenigde Staten is geldverruiming een normale geaccepteerde methode, maar in Europa stuit dit op grote weerstand.

De Europese economie is ingericht naar Duits model: de centrale bank is de hoeder van het geld, maar zij heeft slechts één functie: het bewaken van prijsstabiliteit. Volgens deze filosofie mag een centrale bank de hoeveelheid geld niet manipuleren om de economie te stimuleren. Ook mag de politiek op geen enkele manier invloed uitoefenen op de centrale bank. Daarom is het niet toegestaan dat de centrale bank geld uitleent aan een overheid.

Figuur 2 Balans van de Europese centrale bank. Na aanvankelijke groei neemt de hoeveelheid geld toch weer af. De ECB aarzelt met geldverruiming.

De economie moet door marktwerking en geheel op eigen kracht weer gaan groeien. In het Duitse economische denken is er maar één goede manier om een economie goed te laten werken: door het de markt zelf te laten doen. Dit komt voort uit een typisch Duitse vorm van neoliberalisme, het ordoliberalisme.

De ordoliberalen gaan – zoals alle neoliberalen – uit van een centrale positie van de markt. In deze filosofie past het niet dat de overheid geld leent om daarmee de economie te stimuleren, want daarmee veroorzaak je alleen maar een Strohfeuer: een korstondige opleving die niet beklijft.

Ook mag de staat niet ingrijpen in het prijsmechanisme door bijvoorbeeld de rente te manipuleren of zich met de loonontwikkeling te bemoeien. Het is de taak van de staat om door middel van ordnungspolitische Maßnahmen optimale condities te scheppen voor marktwerking. Een van die voorwaarden voor een optimale marktwerking is dat de staat een sluitende begroting heeft.

Figuur 3 Rente die banken betalen voor een lening van de Europese centrale bank (ECB).

Schwarze Null en Schuldenbremse

Ook in Nederland heeft deze manier van denken grote invloed [3]. De Nederlandse regering heeft de afgelopen jaren een recordbedrag bezuinigd: maar liefst zesenveertig miljard euro.

Maar de Duitsers spannen de kroon met hun zuinigheid. Want ondanks het kleine overschot op de overheidsbegroting, weigert de Duitse staat geld vrij te maken voor achterstallig onderhoud. Wegen en bruggen verbrokkelen [4] en er is geen geld om de Energiewende te financieren.

Dat daarvoor geen geld is, komt omdat Wolfgang Schäuble bezig is om een droom van alle Duitse ministers van Financiën tot vervulling te brengen. Hij is de eerste minister sinds 1969, die de kasboeken van de Duitse staat met een schwarze Null kan afsluiten. De Duitse staat geeft precies evenveel uit als er binnenkomt.

Sinds kort is dit zelfs in de grondwet opgenomen: de staat moet een sluitende begroten hebben en mag alleen in uiterste noodgevallen geld lenen. In de wandelgangen staat deze wet bekend als de Schuldenbremse (‘schuldrem’). In Duitsland kan dus zelfs de rechter zich bemoeien met het economisch beleid. Het feit dat het in de grondwet is opgenomen bewijst dat dit een door de Duitse bevolking breed gedragen maatregel is.

Strohfeuer

Ook manipulatie van de rentestand wordt afgekeurd in het Duitse model. Rente is ‘de prijs van geld’ en door deze kunstmatig laag te houden, zou de ECB het prijsmechanisme verstoren.

De lage rente die Zuid-Europese regeringen nu voor hun staatsleningen betalen, is volgens het Duitse model verkeerd omdat hierdoor de druk om te hervormen wegvalt. Alleen door hervormen kan de economie weer sterker worden en zal marktwerking voor groei zorgen. Al het andere is slechts een Strohfeuer.

De Duitsers weten dit uit eigen ervaring. Het Wirtschaftswunder is niet met ‘makkelijk geld’ bereikt, maar door zuinigheid en tüchtige Arbeit. ‘Erst sparen, dann kaufen!‘ is het Duitse motto. Wat ze daarbij vergeten, is dat ze dat deden op een moment dat in andere landen de economie op volle toeren draaide en er dus een markt was voor de Duitse export.

Als een mantra wordt daarom steeds weer herhaald dat landen hun economie moeten hervormen.

Figuur 4 Inflatie in de eurozone.

Neomercantilisme

Hervormen is een combinatie van enerzijds gunstige maatregelen voor bedrijven om hun winstgevendheid te vergroten en anderzijds voor werknemers onplezierige maatregelen, zoals minder baanzekerheid (‘flexibiliteit’) en loonmatiging.

In Zuid-Europa is loondaling zelfs expliciet het doel. Deflatie is in Zuid-Europa dan ook geen vervelend bijverschijnsel maar een doel op zich. De eufemistische term hiervoor is ‘interne devaluatie’ (devaluatie binnen dezelfde valuta).

De waanzin van het economisch beleid in Europa is dat Duitsland en Nederland andere landen geen kans geven om het geld te verdienen waarmee ze hun schuld aan Duitsland en Nederland zouden kunnen afbetalen.

Dit is een vorm van neomercantilisme: landen worden gezien als ondernemingen die in een onderlinge concurrentiestrijd zoveel mogelijk winst proberen te maken. Wat een land ‘verdient’ is het overschot op de betalingsbalans. Wie het meest concurrerend is haalt het grootste marktaandeel (handelsoverschot) en komt als ‘winnaar’ uit de strijd. De verliezers staan bij hem in het krijt.

‘Rijden met de handrem erop’

Terwijl de ECB bezig is (met ontoereikende middelen) de deflatie te bestrijden, is de overheid bezig om deflatie te veroorzaken. Dit is dus de waanzin: aan de ene kant is de centrale bank bezig om de economie te stimuleren, terwijl aan de andere kant de politiek op de Schuldenbremse trapt. Het is als ‘rijden met de handrem er op’: het genereert veel politieke rook, maar de economie komt nauwelijks vooruit.

Hervormen is de oorzaak van de deflatie in de eurozone. Deflatie [5] is het resultaat van economisch beleid. Het is geen vervelend bijverschijnsel, maar doel op zich, althans in Zuid-Europa.

De klacht over gebrek aan hervormingswil in Zuid-Europa en Frankrijk is dan ook een omkering van de werkelijkheid, want hervormen verergert de eurocrisis. Duitsland is niet het goede voorbeeld voor andere landen maar de bron van de problemen.

Willen of kunnen?

Het is niet moeilijk om in te zien wat er moet gebeuren om te zorgen dat we uit de negatieve loon-prijsspiraal komen om een eind te maken aan deflatie.

De lonen in de Noord-Europese landen moeten omhoog. Alleen door een loonstijging kan de negatieve loon-prijsspiraal gestopt worden. Tot deze conclusie was ik eerder al op een andere weg gekomen: de oplossing om uit de eurocrisis te komen is flinke loonsverhoging in Noord-Europa en gelijkblijvend loon in Zuid-Europa.

Daarnaast is het nodig dat de Europese overheid geld leent voor investeringen. Dat het investeringspeil zo laag ligt, komt niet omdat Europa “af is”, want er is genoeg werk te doen. Er is veel achterstallig onderhoud aan de Duitse infrastructuur. Ook willen de Duitsers omschakelen van kernenergie op duurzame energie [6].

En laten we ook niet vergeten dat we ons moeten voorbereiden op de klimaatverandering. Deze investeringen zullen de Duitse economische motor weer op gang brengen. Het zou een mooie gelegenheid zijn voor de Duitsers om te laten zien hoe sterk die Duitse economische motor is door de Europese economie uit het dal te trekken. Dat zou, anders dan de schwarze Null, echt een prestatie van formaat zijn.

Ook vakbonden spelen hierbij een belangrijke rol. In Europees verband moet worden afgesproken dat bonden in Zuid-Europa pas op de plaats maken. Maar zij moeten er dan op kunnen vertrouwen dat bonden in Noord-Europa de komende jaren flinke loonsverhogingen gaan eisen.

Dat de crisis maar niet over wil gaan, komt niet omdat we er niets aan kunnen doen. We kunnen genoeg doen om een einde te maken aan de eurocrisis, maar mercantilistische oogkleppen en de resulterende race om het handelsoverschot verhinderen ons om te zien wat er gedaan moet worden.

Men schroomt in te grijpen in de loonontwikkeling. De staat mag geen geld lenen om te investeren in de economie (‘Strohfeuer). Er is nu geen samenhang tussen monetair beleid en de politiek (‘rijden op handrem’). We doen het niet, niet omdat we het niet kunnen, maar omdat we niet willen.

Deze serie over de eurocrisis wordt eind dit jaar afgesloten met een slotaflevering.

Voetnoten

[1] Dit is niet moeilijk in te zien: als de rente negatief zou zijn kost het geld om geld op de bank te laten staan. Mensen zullen het van bank halen om het weer tussen het linnengoed te bewaren. Voor banken heeft de ECB inmiddels wel negatieve rente ingesteld: maar die zijn dan ook gedwongen om hun geld dat niet wordt geinvesteerd op een rekening van de ECB te storten.
[2] Ik spreek over Europa, Zuid- en Noord-Europa, maar feitelijk gaat het over de eurozone.
[3] Lex Hoogduin illustreerde dit onlangs heel mooi met een uitspraak in het FD van 4 dec: ‘Verdere verlaging van rentes leidt tot zeepbellen en drukt groeipotentie economie’. Een economie heeft dus ‘groeipotentie’ (wat dat dan ook mag zijn) die vergroot moet worden, niet met geld maar door ‘hervormen’.
[4] Aftakeling Duitse wegen en bruggen vormt ook schadepost voor Nederlandse ondernemingen. FD 24 okt 2014, p9.
[5] En het zelfde geldt natuurlijk ook voor het omgekeerde: inflatie.
[6] Duitsland stookt nog steeds bruinkool: de meest vervuilende methode van energieopwekking die bovendien grote kraters slaat in landschap. Hele landschappen worden vernietigd. Ook buurland Nederland ondervindt hiervan hinder door grondwater daling. Zie: TNO-rapport 2007-U-R0225/B

Eerdere afleveringen
  • Deel 1: Frankrijk is de zondebok
  • Deel 2: De prijs van hervormen
  • Deel 3: Europa’s knoflookgrens
  • Deel 4: Loondumping
  • Deel 5: Deflatie (1) – moeten we ons zorgen maken?


Verantwoording

Fig 1: Bron data: Federal Reserve Economic Data
Fig 2: Bron data: ECB
Fig 3: Bron data: ECB
Fig 4: Bron data: OECD
Foto: CC, Joel Abroad: Cheap market, Chinatown, Flickr

Read more...

De economie is mensenwerk

>> Tuesday, September 2, 2014

Ik heb me al eens eerder verbaasd over de vreemde manier waarop we naar economie kijken: alsof het een natuurfenomeen is zoals het weer. Hoogstens kun je je goed kleden, maar je kunt er niets aan veranderen. Een artikel in het Financieel Dagblad van 27 augustus: 'Europese economie groeit zo matig dat recessie sowieso niet ver weg is', is een mooi verbeeld hiervan.

Twee bankiers mogen hun mening geven over de stand van de economie. Han de Jong, hoofdeconoom van ABN Amro en Hans Stegeman van de Rabobank. ‘Het goede nieuws van de afgelopen achttien maanden,' aldus Stegeman, ‘was dat de economie van de eurozone weer groeide, de tegenvaller was en blijft dat de groei trager is dan we hadden verwacht.’ Omdat de groei zo gering is, is hij is bang voor een nieuwe recessie. Groei kan zomaar omslaan in krimp, bijvoorbeeld door de crises in Oekraïne en Irak. Han de Jong is niet zo somber. Hij heeft ‘een heel simpele redenering [...] de Europese conjunctuur volgt doorgaans de conjunctuur in de VS. In de VS zet het herstel nog steeds door, dus waarom zou het in Europa niet doorzetten?’

Ondanks het optimisme van de Jong is er is wel degelijk reden tot somberheid want de vooruitzichten zijn niet best. ‘Vrees voor derde recessie neemt toe’ kopte en twitterde het FD vorige week.



Volgens Paul Krugman is het beste dat we in Europa kunnen verwachten decennia van stagnatie. Wat willen de Jong en Stegeman hier tegen doen? Zij hopen op actie van de Europese Centrale Bank. Deze kan namelijk ‘het monetaire instrument’ gebruiken: meer geld in omloop brengen. Of het zal helpen blijft wel twijfelachtig, want, zo geven ze zelf toe, het geld dat op die manier in omloop wordt gebracht blijft meestal bij de banken hangen en bereikt de economie niet. Maar dat wisten we al.

Wat geheel niet ter sprake komt is dat regeringen wel degelijk maatregelen kunnen nemen die de economie doen groeien. Je moet het wel echt willen natuurlijk, anders lukt het niet. En dat is precies het probleem, we kunnen het wel, maar willen het niet. En we willen het niet omdat... het niet mag. We hebben besloten het niet te doen omdat het begrotingstekort niet mag oplopen.

We zijn, lijkt het wel, bezig als onhandige boeren die hun oogst laten verdorren doordat ze bij droogte verkeerd sproeien. De middelen die wel effectief zijn worden niet gebruikt (fiscale stimulering (pdf)) en het middel waarmee wel wordt ‘gesproeid’ (het monetaire instrument), bereikt alleen onkruid - hetzelfde onkruid dat al eerder de oogst heeft vernietigd: de banken. Ook valt op dat men alleen kijkt naar invloeden op de economie van buitenaf (recessie als droogte). Dat Nederland afhankelijk is van de wereldhandel is logisch, maar dat een rijk continent als Europa met vijfhonderd miljoen burgers stuurloos is overgeleverd aan de woeste baren van de wereldeconomie, is ongeloofwaardig.

Als weermannen maken we onze analyse: in de economie kan het vriezen of dooien maar controle hebben we er niet over. De economie is in onze ogen een natuurverschijnsel, iets dat niet door mensenhand gemaakt of gecontroleerd kan worden. Het is grappig om dit te constateren in het licht van de traditionele definitie van de economische discipline: ‘Economics is the science which studies human behavior as a relationship between given ends and scarce means which have alternative uses.’ Mensen maken de economie, het is het resultaat van menselijk gedrag. Zeker, we hebben er geen 100% controle over, maar we hebben er meer controle over dan over het weer. De economie is mensenwerk, waarom is dat zo moeilijk in te zien?

Read more...

Discussie over IJsland en de Kredietcrisis

>> Wednesday, November 9, 2011

Naar aanleiding van mijn stukje op Sargasso over de euro-crisis De kern van de zaak is in het commentaar aldaar een discussie ontstaan over de oorzaak en de gevolgen van devaluatie van de IJslands munt, de Kronar zoals die officieel heet.

Devaluatie
Commentator "JSK" beweert dat ik het woord "devaluatie" fout gebruik. Misschien, maar wie bepaalt de betekenis van een woord? Ik kom artikelen tegen waarin het woord devaluatie gewoon in deze context wordt gebruikt, en waarom ook niet?

Ik heb niets kunnen vinden over een harde strijd om de munt te beschermen tegen speculanten die proberen de munt in waarde te doen laten verminderen  De munt is ongeveer 50% gedevalueerd. Of dat nu een bewust besluit was of een gevolg van het dumpen van de munt door handelaren maakt niet uit. Uiteindelijk bepaalde de markt dat een waardevermindering van 50% nodig was. De vraag of dat de wens was van de regering is irrelevant.

Over de schulden
De schulden zijn vooral opgebouwd door 3 IJslandse banken. Die gingen op het laatst van de crisis leningen uitzetten bij klanten die in Europa en de VS geen lening meer konden krijgen. De rol van deze banken is bijzonder opmerkelijk overigens: gedrieën hebben zij feitelijk de IJslands economie gekaapt en hebben het land met onbetaalbare schulden opgezadeld. Wat vóór de crisis het paradepaardje van de neoliberale economie was is nu het toonbeeld van roofkapitalisme.

Vergelijking met Baltische landen
IJsland wordt vaak vergeleken met de Baltische landen, die grote moeite doen om bij de euro te komen en hun beleid daarop aanpassen. Om hun eigen munt hard te maken wordt keihard bezuinigd en dat heeft ernstige gevolgen voor de economie. Het BNP daalt en de werkloosheid stijgt, zo erg dat IJsland dat feitelijk het stoutste kindje van de klas is, het nu veel beter blijkt te doen, ondanks de crisis. Krugman hierover:

Unlike other disaster economies around the European periphery – economies that are trying to rehabilitate themselves through austerity and deflation — Iceland built up so much debt and found itself in such dire straits that orthodoxy was out of the question. Instead, Iceland devalued its currency massively and imposed capital controls.
De economie is door de devaluatie opgebloeid, zonder dat er op publieke voorzieningen is bezuinigd.  Omdat het land goedkoop is geworden komen toeristen in grote aantallen - eindelijk is het betaalbaar - en draaien de aluminiumovens op volle toeren. Het voordeel van een devaluatie is dat iedereen daar aan bijdraagt. Een IJslander over de gevolgen van de devaluatie:
Friends who lost jobs in banking have already found new work, and you could say the krona has worked as a buffer for us. We all went down together, and that has led to healthier recession without mass unemployment.

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP