Showing posts with label competitiviteit. Show all posts
Showing posts with label competitiviteit. Show all posts

Onnodige verwarring over de euro en het referendum

>> Sunday, July 5, 2015

Wolfgang Schauble tijdens de campagne. chris9773 (CC)
Verwarring alom. Vandaag mogen de Grieken in een referendum ‘ja’ of ‘nee’ stemmen maar het is niet helemaal duidelijk voor wat ze stemmen.

'Nee' zegt de Griekse regering, 'betekent nee tegen het voorstel dat door Brussel op 25 juni aan Griekenland is voorgelegd'. Dit was voor hen onaanvaardbaar want het betekent dat er geen einde komt aan de crisis in Griekenland en dat de last voor afbetaling onevenredig zwaar op de schouders van de armste Grieken wordt gelegd. Door ‘nee’ te stemmen – dat is ook wat de regering adviseert – hoopt zij opnieuw naar de onderhandelingstafel terug te kunnen gaan, maar nu met een sterker mandaat om nieuwe afspraken te maken die Griekenland weer hoop biedt op herstel van de economie.

‘Nee’, zegt Brussel, 'is nee tegen de euro'. Als de Grieken tegen stemmen dan kunnen zij niet in de euro blijven en is ‘de Grexit’ een feit. Jeroen Dijsselbloem legde vorige week [1] aan leden van de Tweede Kamer uit wat een nee-stem betekent:
… als zij zeggen ‘dat willen we niet’ dan is er niet alleen, denk ik, geen basis voor een nieuw programma, maar dan is het zeer de vraag of er een basis is voor Griekenland in de eurozone. Dat is de fundamentele vraag die wel degelijk aan de orde is.
En over een ja-stem zegt hij:

We zitten gewoon inhoudelijk heel ver uit elkaar en die kloof kan de Griekse bevolking overbruggen door te zeggen ‘onze toekomst ligt in Europa en we zijn bereid daarvoor samen te werken en we zijn bereid daarvoor ook moeilijke maatregelen te accepteren die in de Griekse situatie onvermijdelijk zijn’. Daar gaat het om.
Volgens minister Dijsselbloem zijn er economische redenen die het onmogelijk maken om Griekenland nog langer in de Eurozone te houden. Wat de Grieken ook stemmen, het maakt eigenlijk niet zo veel uit, tenzij ze bereid zijn om daarvoor grote offers te brengen. [2]

De eurosceptici

Tegenstanders van de euro gebruiken vaak de zelfde argumenten, alleen komen zij tot een andere conclusie. Neem bijvoorbeeld Yvonne Hofs, die redacteur van de Volkskrant is. Euroscepsis is volgens haar
gewoon een kwestie is van gezond verstand. De euro is een misbaksel, omdat negentien (laat staan nog meer) zeer verschillende economieën, politieke culturen en soevereine staten niet één munt kunnen delen zonder enorme politieke en economische offers te brengen.
Het stelt zwakke landen in staat om „op de pof te leven“. Kwijtschelding van de schulden zal ook niet helpen, want
het gaat erom dat Griekenland ook na kwijtschelding van de staatsschuld een zwakke economie blijft. De Grieken zullen dus opnieuw proberen op de pof te leven om hun levensstandaard te kunnen handhaven.
Wat voor Griekenland in extreme mate geldt, geldt natuurlijk voor alle landen in de eurozone: het ene land is economisch sterker dan het andere. Uiteindelijk zullen alle zwakke landen dit soort pijnlijke maatregelen moeten nemen, want ook al zijn de verschillen kleiner, op den duur bouwt elk land een schuld op met Duitsland en Nederland.

Het alternatief is dat Duitsland en Nederland hun zwakke broeders helpen. Maar de burgers in deze landen zullen hiertoe niet bereid zijn. Daarvoor is, dank zij politici als Geert Wilders, geen politieke steun.

De politieke unie

Er is nog een derde mogelijkheid om de euro levensvatbaar te maken volgens Hofs: een politieke unie. Dan kan Griekenland niet meer ongestraft ‘op de pof’ leven, en kan de ‘centrale Europese overheid’ de economie in de ‘deelstaten’ hervormen zodat de welvaartsverschillen verdwijnen.

Dit is onhaalbaar, want zo stelt Hofs:

de inwoners van de eurolanden willen het niet. Absolúút niet […] dit voorstel zal overal met overweldigende meerderheid worden weggestemd. Conclusie: als de eurozone een democratie blijft, is de euro sowieso verdoemd. De euro kan alleen overleven onder een Brusselse dictatuur of oligarchie. Is dat dan wat de voorstanders van de euro willen?

Voorstanders van de euro weten dit natuurlijk ook, en je zal van hen geen pleidooi horen voor een poltieke unie, maar zij denken dit te kunnen oplossen door de economie van alle landen zoveel mogelijk gelijk te trekken. Begrotingen worden door Brussel gecontroleerd, ook als een land niet in problemen is, en iedereen moet zich houden aan de aangescherpte regels van het Verdrag van Maastricht.

Dat Hofs en Dijsselbloem uiteindelijk toch tot een verschillende conclusie komen heeft meer te maken met hun verschillende maatschappelijk positie. Dijsselbloem heeft zijn lot verbonden aan de euro, Hofs is een onafhankelijk journaliste die verwoordt wat de meeste mensen in Nederland denken, inclusief Geert Wilders: de euro is een misbaksel.

Een realistisch model voor de euro

Er is nog een derde groep waar Hofs (en ik denk ook Dijsselbloem) geen enkel begrip voor kan opbrengen: zij die denken dat het mogelijk is om de euro te behouden, en toch Griekenland lid te laten blijven. In de woorden van Hofs:

Supporters van Griekenland en de euro negeren politieke en economische realiteiten. Ze lijken bevangen door een naïef vooruitgangsgeloof waarin keiharde machtspolitiek geen rol speelt. Maar in het echte leven speelt dat soort politiek wel een rol, een cruciale zelfs.

Ik zelf reken mij tot deze derde groep. Niet omdat ik een idealist ben of omdat ik ‘bevangen ben van naïef vooruitgangsgeloof’ maar omdat ik denk dat dit de beste oplossing is voor het probleem waarin we ons nu bevinden. Ik heb hiervoor twee redenen. In de eerste plaats is er geen (ordelijke) weg terug. Voor invoering van de euro had men jaren van voorbereiding nodig. Voor opsplitsing van de euro is niet meer tijd beschikbaar dan een ‘bank holiday’ lang kan zijn. Zie Griekenland.

De tweede reden is dat de euro wel kan werken, maar dan moeten de regels veranderd worden. De regels van Maastricht over schuldpercentages zijn niet relevant voor het functioneren van de euro. Ook moet men stoppen met het hameren op competitiviteit. Landen zijn geen bedrijven en landen zijn niet in concurrentie met elkaar. Dat is neoliberale wartaal.

Elk land kan kiezen voor het welvaartsniveau waartoe haar economie in staat is. Economisch goed ontwikkelde landen zoals Frankrijk en Duitsland kunnen met een hoog welvaartsniveau leven, en landen waar de economie op een iets lager niveau functioneert kunnen dat ook blijven doen als zij dat willen, zonder dat daarvoor miljarden transfers nodig zijn van rijk naar arm.

Hoe een land zich economisch inricht, maakt niet uit. Een grote of kleine publieke sector? Vroeg met pensioen, of langer doorwerken? Het maakt niet uit zolang elk land zich houdt aan de belangrijkste regel die geldt voor elke muntunie: het welvaartsniveau moet overeenkomen met de productiviteit. Hard werken wordt dus beloond, maar is niet verplicht.

Duidelijkheid!

Zelden zijn problemen in de economie zo duidelijk te analyseren als in deze crisis. Ik vat de drie verschillende standpunten samen:
  1. Eurocraten zoals Jeroen Dijsselbloem, de Duitse regering, en de meeste bestuurders en ambtenaren in Brussel gaan er vanuit dat Griekenland niet in de euro kan blijven. De verschillen zijn onoverbrugbaar. Alleen landen die zich strikt houden aan de regels kunnen blijven. Economieën moeten convergeren. Strenge controle is nodig (dit is een verkapte politiek unie).
  2. Eurosceptici denken ook dat Griekenland niet in de euro kan blijven. Maar zij voorzien dat ook in andere landen vergelijkbare problemen ontstaan. Alleen met ondemocratische middelen is het mogelijk om de euro te handhaven. Daarom moet ieder land weer terug naar zijn eigen munt.
  3. Realisten erkennen dat er verschillen zijn tussen landen, maar zolang landen niet boven of onder hun stand leven is dat geen probleem. Griekenland kan wel in de euro blijven, en als de Griekse economie weer op gang is gekomen, kunnen de Grieken hun schuld terugbetalen.
De euro is dus wel levensvatbaar en het is niet nodig om de democratie af te schaffen, maar we moeten ons wel aan een simpele regel houden: we mogen niet onder of boven onze stand leven. Hard werken wordt beloond maar is niet verplicht.

Het referendum gaat eigenlijk over deze regel. Helaas is het Syriza niet gelukt deze stelling duidelijk genoeg over te brengen.

Ik zal in een of meer volgende artikelen mijn stelling met economische argumenten onderbouwen.

Noten

[1] Te zien in het Acht Uur Journaal van 2 juli 2015.
[2] De minister bedoelt het natuurlijk niet zo maar: het gaat zelfs ten koste van hun kinderen.

Read more...

De eurocrisis is weer terug (4): loondumping

>> Friday, November 21, 2014



De eurocrisis wordt bestreden met bezuinigen en hervormen. Dit helpt niets want de Europese economie stagneert en de werkloosheid neemt niet af. Ik laat vandaag zien wat wél een oplossing is voor de eurocrisis als je weet wat de oorzaak is.

Volgens de bankier en oud topman van Crédit Lyonnais Jean Peyrelevade is de eurocrisis vooral hardnekkig door culturele problemen. In een interview beklaagde hij zich (1) onlangs over het Franse volkskarakter: ‘De Duitse en Nederlandse mentaliteit is gericht op ondernemerschap’, stelt Peyrelevade, ‘terwijl in Frankrijk de mensen afhankelijk zijn van de staat’. De oorsprong van dit mentaliteitsverschil gaat volgens hem terug tot Lodewijk XVI en de Franse revolutie. En inderdaad, een mentaliteit die zo diep in de cultuur van een land is verankerd – en Frankrijk zal geen uitzondering zijn – kan je niet even veranderen.

Daar gaan generaties overheen, als het überhaupt al zal lukken.

Voorbarig

Voorstanders van de euro vinden dat we niet genoeg hervormen. Tegenstanders willen de euro afschaffen omdat de muntunie is gedoemd te mislukken. Je kan en mag culturen niet veranderen om ‘de markt’, stellen zij terecht. Maar beide conclusies zijn volgens mij voorbarig. De kosten van afschaffing van de euro worden door de tegenstanders onderschat, zoals ik vorige week (en ook eerder) al heb laten zien. Maar ook zij die de euro willen redden met hervormingen hebben ongelijk: culturele veranderingen zijn helemaal niet nodig zijn om een muntunie te laten werken.

In de debatten over de eurocrisis spelen de begrippen ‘competitiviteit’ en het hiermee gerelateerde ‘productiviteit’ een centrale rol. Voor- en tegenstanders gaan er van uit dat maatschappelijke en culturele factoren de oorzaak zijn van het verschil in productiviteit tussen landen. Maar het is helemaal niet nodig om terug te gaan tot Lodewijk XVI om verschillen tussen economieën te verklaren. Om dat te begrijpen is het nodig dat we de begrippen ‘productiviteit’ en ‘competitiviteit’ wat beter bekijken.

Productiviteit onder de loep

Productiviteit is volgens de boekjes gedefinieerd als productie bij gegeven kosten. Je kunt dit in een eenvoudige formule weergeven:

Productiviteit = Resultaat / Kosten

Je kan Productiviteit verhogen door Resultaat – de factor boven de streep - te vergroten door slim en efficiënt te werken.

Figuur 1. Productiviteit in beeld: één man die een grommende en blazende machine bestuurt kan in één dag een grote berg omgehakte bomen versnipperen waar men vroeger een ploeg werklieden voor nodig had.

Zaken als goed gereedschap, planning en samenwerking zijn heel belangrijk. Als je productiviteit van landen met elkaar vergelijkt, gaat het om zaken als het opleidingsniveau, de kwaliteit van de infrastructuur maar ook zaken die door culturele factoren worden bepaald: onderling vertrouwen, de mate van corruptie, het functioneren van de overheid en ‘gerichtheid op ondernemerschap’.

Figuur 2. Een efficiënt resultaat: wat ooit een struis bos was is binnen een paar dagen gereduceerd tot een keurige, rokende berg houtsnippers, klaar om afgevoerd te worden.

Productiviteit en loonkosten

Je kan ook productiviteit vergroten door de factor Kosten – de factor onder de streep - kleiner te maken. Door te bezuinigen dus. En dat is wat Duitsland en Nederland jaren lang hebben gedaan: productiviteit verhogen doormiddel van loonmatiging. Nederland is hiermee in de jaren tachtig (Akkoord van Wassenaar) begonnen en nog steeds is er een sterke traditie van overleg tussen werkgevers en werknemers in de Sociaal Economische Raad (SER).

Ook in Duitsland is de loongroei achter gebleven– na 1995 als reactie op de ‘Wiedervereinigungen’ en vanaf 2003 door het bezuinigingsprogramma Agenda 2010 (ook bekend als de Hartz-hervormingen).

Figuur 3. Ontwikkeling van loonkosten (percentage daling of stijging) in Duitsland en Spanje. Duidelijk is te zien hoe in Duitsland de loonkosten in het eerste decennium dalen, terwijl deze in andere landen gelijk bleef. Aan de forse daling van de loonkosten in Spanje na 2010 is te zien dat er flink wordt hervormd.

Figuren 3 en 4 laten dit goed zien. Een nog duidelijker figuur is hier te zien (via). Wirtschaftswunder 2.0 wordt gekenmerkt door lage lonen, tijdelijke contracten, mini-jobs, het ontbreken van minimumloon (3) en bezuiniging op sociale voorzieningen. Volgens Robin Fransman zijn de lonen, met uitzondering van Griekenland en Portugal, nergens zo weinig gestegen als in Nederland.

Figuur 4: Ontwikkeling loonkosten (% daling of stijging) van Duitsland vs. Eurozone. Omdat de meting voor de eurozone inclusief Duitsland zelf is, is het verschil eigenlijk nog groter.

‘Maar wat dan nog, vervelend die lage lonen’, zult u tegenwerpen, ‘want het heeft wel gewerkt. Waarom kan dit in Zuid-Europa niet worden toegepast?’ Het antwoord daarop is simpel: omdat Duitsland als eerste bezuinigde. De Duitse bezuinigingen waren mogelijk omdat in de andere landen van de eurozone, vooral in Zuid-Europa, de lonen en prijzen flink stegen. Het geld dat werd verdiend met de export werd belegd in ‘booming Zuid-Europa’. ‘De euro is een groot succes‘, dacht men toen. Zo werd Duitsland dus ‘competitiever’. Die luchtbel is door de eurocrisis uiteen gespat en daarom werken bezuinigen in Zuid-Europa nu niet meer en zal er uiteindelijk ook een eind komen aan Wirtschaftswunder 2.0.

Loondumping

Door de loonmatiging blijft de binnenlandse consumptie achter waardoor er niet genoeg werkgelegenheid is. Het tekort aan binnenlandse consumptie moet gecompenseerd worden door consumptie in het buitenland (2).

Kenmerkend voor deze op export gebaseerde groei is dan ook dat de investeringen in eigen land achterblijven: door onvoldoende vraag ontstaat overcapaciteit in de industrie die voor de binnenlandse markt produceert. Het is precies deze klacht, die je vaak hoort over Duitsland en Nederland. Een website van een investeringsadviseur opent zelfs met de stelling: ‘Nederlandse investeringen blijven achter in vergelijking met omringende landen, maar ondernemingen zijn wel productiever.’ Het kan niet duidelijker.

Duitsland en Nederland zijn daarom aangewezen op vraag uit het buitenland. ‘Export is de motor van de economie’ is niet voor niets een populaire uitspraak in Nederland. Behalve auto’s en melkpoeder exporteren Duitsland en Nederland ook werkloosheid. Dit heet ‘loondumping’.

Resultaat van productiviteit niet naar werknemers

De oorzaak van de eurocrisis is dat werknemers in Noord-Europa niet beloond worden voor hun hoge productiviteit. Als dat wel het geval zou zijn zou de binnenlandse vraag toenemen en zouden de overschotten op de handelsbalans verdwijnen.

Een betere analyse van de eurocrisis is dan ook dat de productiviteitswinst in de noordelijke landen van de afgelopen jaren niet naar de werknemers is gegaan maar naar de investeerders. Het op export gerichte beleid heeft de Duitse en Nederlandse burger weinig voordeel opgeleverd.

Een simpele, duurzame en haalbare oplossing van de eurocrisis

De oplossing voor de eurocrisis is eenvoudig: in landen met hogere productiviteit moeten de lonen omhoog. Niet alleen om dat het rechtvaardig is dat werknemers worden betaald voor geleverde prestaties, maar ook om te voorkomen dat de economie in de eurozone uit balans raakt.

Dat een land door efficiëntere productiewijze competitiever is, hoeft geen probleem te zijn zolang de competitie maar niet wordt gevoerd op basis van loonconcurrentie want dan verliest iedereen. Je kunnen zeggen: competitie ‘boven de streep’ is ok maar competitie ‘onder de streep’ destabiliseert de economie. Maar kostenreductie is op zichzelf natuurlijk niet verkeerd. Wat verkeerd is is kostenreductie door loonmatiging of zelfs verlaging.

Mijn oplossing is haalbaar omdat er geen nieuwe verdragen voor afgesloten hoeven te worden. Er zijn ook weinig politieke beletselen, want welke politicus wil niet beloven dat de mensen in het land meer geld in hun portemonnee krijgen en dat er meer banen komen? (4) Het is ook rechtvaardig: wie hard werkt en zich goed organiseert verdient meer. Bovendien zal het zowel de burgers in Noord- als in Zuid-Europa ten goede komen omdat de handel ook in omgekeerde richting gaat lopen: het probleem van de transferunie is dus ook opgelost.

En tenslotte: deze oplossing is duurzaam want de oorzaak wordt aangepakt.

Stop met die holle praat over het hervormen van weeffouten en gebrek aan discipline. Je kan, nee, je mag een cultuur niet omwille van de economie ‘stroomlijnen’. Dat zijn neoliberale utopieën die niets te maken hebben met Europese idealen. Het is overduidelijk dat hervormen en bezuinigen meer schade aanricht dan dat het oplost. Tot nog toe heeft het alleen ultrarechts geholpen.

Als de consumptie in Duitsland en Nederland toeneemt (5) zullen de handelsbalansen weer naar elkaar toegroeien en worden schuldenlanden zonder geforceerde hervormingen weer competitief. Er zal een einde komen aan de hoge werkloosheid in Zuid-Europa en de stagnatie in Noord-Europa. Het noorden zal dan daadwerkelijk de economische motor worden van Europa. Daar zou een echte Europese elite trots op kunnen zijn en dat kan ook met de euro. Wonderlijk genoeg is er geen enkele politieke partij, zelfs niet de SP, die pleit voor dit beleid.

Voetnoten

(1) FD, Outlook p8, 11 oktober 2014: ‘Fransen zien hun werkgever als vijand’
(2) Als ook de overheid bezuinigt.
(3) Er zijn plannen om dit jaar het minimumloon in te voeren. Maar de weerstand hiertegen is groot.
(4) Ik ga hier geheel voorbij aan de werkgeverslobby.
(5) Ik gebruik de term ‘consumptie’ hier in een puur economische betekenis. Ik pleit er niet voor dat iedereen drie iPads koopt, een fourwheeldrive aanschaft (met bullbar volgens Europese richtlijnen natuurlijk) of twee vakanties per jaar naar een ver land gaat maken (tenzij u de boot neemt).


Verder lezen

Er is nog veel meer te zeggen over dit onderwerp. Jesse Frederik laat goed zien waarom publieke schulden onvermijdelijk zijn in ‘Groot-Griekenland’ zoals hij de schuldenlanden noemt. De beste uitleg van de samenhang tussen productiviteit en loon staat in het boek Irweg Grundeinkommen van Heiner Flassbeck, Friederike Spiecker. Ook op hun blog komt regelmatig de ‘gouden loonregel’ (lonen zijn gekoppeld aan productiviteit) aan de orde. Volg ook Yanis Varoufakis, een Griekse econoom die de crisis beschrijft vanuit het perspectief van een schuldenland.

Volgende week meer over de ECB en het probleem van de deflatie.

Eerdere aflevering:
  • Deel 1: Frankrijk is de zondebok
  • Deel 2: De prijs van hervormen
  • Deel 3: Europa’s knoflookgrens
Verantwoording

Figuur 1 en 2: eigen foto’s (CC) gemaakt op de campus van Wageningen waar een busbaan wordt aangelegd.

Figuur 3 en 4: OECD, Dataset: Unit labour costs and labour productivity (employment based), Total economy

Uitgelichte afbeelding: La France dans l’Europe (Flickr CC)

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP