Links en rechts, deel 6: Vrijheid, gelijkheid en gemeenschap
>> Wednesday, January 18, 2017
Afbeelding: Vrijheid, gelijkheid en broederschap. (bron: Thermidorimage)
Als iedereen het altijd met elkaar eens zou zijn was politiek overbodig. Alleen in een totalitaire staat is er eenheid. Meningsverschillen over wat waar of onwaar is en wat goed of fout is, zijn onvermijdelijk in de politiek. Verdeeldheid is daarom altijd onderdeel van elke goed functionerende democratie. Maar meningsverschillen die ontstaan omdat we elkaars taal niet begrijpen, zijn onnodig polariserend. Daarom is het belangrijk de betekenis van de woorden die we gebruiken goed duidelijk is.
Ik bespreek vandaag drie begrippen die centraal staan in de strijd tussen links en rechts: vrijheid, gelijkheid en gemeenschap. Inderdaad: dit zijn de begrippen die we ook kennen van de Franse Revolutie: liberté, égalité et fraternité. Ik zal laten zien dat deze begrippen voor links en rechts een andere betekenis hebben.
Het links-rechts-argument
Het politieke argument van rechts tegen links gaat in grote lijnen als volgt:
Links wil meer gelijkheid. Volgens rechts, dat denkt een realistisch beeld te hebben van de menselijke natuur, is dat onmogelijk. [Het] gelijkheidsidee botst voortdurend met de realiteit’. Mensen zijn altijd uit op eigen voordeel en bovendien is ‘de ene mens … nu eenmaal slimmer dan de andere’. Omdat links, Gutmensch die zij nu eenmaal is, een onstuitbare drang heeft de wereld te ‘verbeteren’ kan zij alleen ‘alle mensen gelijk […] maken onder dwang [door] repressie en nivellering. Als links de kans krijgt gebruikt zij daarvoor de macht van de staat. Waar dit toe leidt is bekend: Stalin, Mao, Pol Pot en Kim Jong-un. Daarom moet de (macht van de) staat ingeperkt worden.
Gelijkheid
Op dit ‘links-rechts-argument’ is veel aan te merken maar ik beperk me tot de meest opvallende fout: twee betekenissen van het begrip ‘gelijk’ worden met elkaar verward. De eerste betekenis kent iedereen: Stel, we vergelijken twee vrouwen met elkaar: Marie en Christine. In sommige aspecten zijn ze gelijk (lid van de soort homo sapiens, Française, vrouw, enz.) maar op de meeste andere punten verschillen ze van elkaar: Marie is blond, 40 jaar oud en 1.70 lang en (helaas) werkloos. Christine is 60 jaar oud, grijs, 1.80 lang en Christine heeft (gelukkig nog) wel een baan. De lijst van verschillen is natuurlijk oneindig lang maar het punt is duidelijk: Marie en Christine zijn ongelijk.
Dit is de meest gebruikte betekenis van ‘gelijk’. Deze is tegelijkertijd concreet en breed: op een oneindige lange lijst van kenmerken zijn mensen soms ‘gelijk’ maar meestal ‘ongelijk’. Ik noem deze vorm van gelijk ‘letterlijk-gelijk’.
De andere betekenis van ‘gelijk’ is voor het eerst verwoord door Descartes. Deze observeerde dat ieder mens, ongeacht ras of cultuur in staat is om Frans te leren, mits men dit van jongs af aan leert. Volgens Siep Stuurman is
de moderne gelijkheid een van de de meest centrale en krachtige ideeen van de Verlichting. De menselijke natuur wordt begrepen als een descriptief en normatief concept. Alle mensen hebben dezelfde basisbehoeften en capaciteiten en kunnen daarom gelijkelijk aanspraak maken op dezelfde elementaire rechten zoals leven, veiligheid, vrijheid en het streven naar geluk (’the pursuit of happiness’, zoals de amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring het formuleert). Er bestaat derhalve geen ‘natuurlijk gezag’van de ene groep mensen over de andere (p313).Dit is dus niet hetzelfde als letterlijk-gelijk:
De moderne gelijkheid is een abstract concept. De menselijke natuur wordt erin opgevat als de harde kern die overblijft wanneer men van alle historisch gegroeide sociale conventies abstraheert (p254).Dit is wat ik ‘abstract-gelijk’ noem. Het idee dat alle mensen in deze betekenis gelijk zijn, is een centraal thema van de Verlichting. Het was de inspiratie van vrouwen, arbeiders en slaven om in opstand te komen tegen hun onderdrukkers en het is nog steeds het kernstuk van alle linkse ideologie.
Dit abstract-gelijk is een heel ander soort gelijkheid dan het alledaagse gelijk, ‘letterlijk-gelijk’. In de politieke discussies waar ik het hier over heb, gaat het altijd over ‘abstract-gelijk’. Dit kan goed duidelijk gemaakt worden met mijn (deels) hypothetische voorbeeld van Marie en Christine. Stel dat beiden de wet overtreden. Marie ‘vergeet’ aan de uitkerende instantie te melden dat ze geld heeft verdiend. Ook Christine ‘vergist’ zich, maar anders dan Marie is zij minister. Door een verwijtbare fout van Christine verliest de staat 400 miljoen euro.
Omdat Marie en Christine gelijk zijn voor de wet (abstract-gelijk dus) zouden beiden op gelijke wijze, naar proportie van de ernst van de overtreding, bestraft moet worden. Marie wordt gekort op haar uitkering en Christine zal gezien de ernst van het vergrijp zwaarder gestraft worden. Beiden moeten boeten naar proportie voor hun vergrijp. Wat een passende straf is moet een onafhankelijke rechter bepalen.
Tot zover de theorie. Er zijn heel veel vrouwen zoals Marie, maar er zijn er niet veel zoals Christine Lagarde. De Marie’s van deze wereld worden zonder pardon gekort op hun uitkering maar de Christines, die zich schuldig maken aan een veel groter vergrijp, worden niet gestraft. Christine hoeft niet één euro terug te betalen en mag haar invloedrijke en goed betaalde post bij het IMF behouden.
Als links zegt te streven naar meer gelijkheid dan bedoelt zij deze ongelijke behandeling en niet dat zij Christine en Marie letterlijke-gelijk wil maken, want dat zou onzinnig zijn. Rechts verwart letterlijk-gelijk met abstract-gelijk.
Vrijheid
Als rechts een schild zou hebben, zoals de ridders vroeger, dan zou op dat schild Libertas de godin van de vrijheid staan. Rechts is kampioen vrijheidsstrijder. Zij bekritiseert links daarom want deze zou bereid zijn vrijheid in te leveren ten gunste van meer gelijkheid. In een beroemd debat in 1968 tussen Gore Vidal en William Buckley, beweert Buckley dat vrijheid altijd leidt tot meer ongelijkheid [1]:
Freedom breeds inequality, Freedom breeds inequality, [en na aandringen door Gore Vidal nog een derde maal] freedom breeds inequality. Unless you have the freedom to be unequal, there is no such thing as freedom.Ook deze stelling is problematisch. Niet alleen omdat Buckley uitgaat van een andere definitie van het begrip ‘gelijkheid’ dan die welke links verdedigt – zoals ik in de vorige paragraaf heb laten zien – maar ook omdat het suggereert dat vrijheid en gelijkheid incompatibel zijn met elkaar. Het tegendeel is het geval.
Het is nog steeds hetzelfde links-rechts-argument: Om vrijheid te garanderen wil rechts, met name liberalen , de macht van de staat zoveel mogelijk in perken. De staat moet zo zwak mogelijk zijn om te voorkomen dat links haar misbruikt om het ideaal van gelijkheid te verwezenlijken. Dit gaat ten koste van onze vrijheid.
Figuur 1: Libertas, de godin van de vrijheid (Bron: Dominique James)
Bovendien is het niet erg dat verschillen tussen mensen hierdoor groter worden, dat moeten we juist toejuichen, want wie hard werkt en meer talent heeft, verdient nou eenmaal meer. Vrijheid genereert ongelijkheid zegt Buckley daarom.
De ideale maatschappij van rechts is echter een naïeve wensdroom omdat zij de gevolgen van ongelijkheid verkeerd inschat. Hoe belangrijk ongelijkheid is voor vrijheid is kan goed gedemonstreerd worden aan de hand van het voorbeeld van Christine en Marie. Marie die momenteel werkloos is moet om in haar inkomen te voorzien werk zoeken. In de ideale maatschappij van links – de verzorgingsstaat – zal de overheid Marie hierin bijstaan, maar in de (ideale) liberale maatschappij is dat geheel haar eigen verantwoording. Misschien heet Marie eigenlijk Miriam, en om religieuze of traditionele redenen wil zij een hoofddoek dragen. Om werk te vinden kan zij gedwongen worden daarvan af te zien. Op deze manier is niet de staat maar juist de afwezigheid van de staat een bedreiging voor (godsdienst) vrijheid.
Nauwkeuriger geformuleerd: Marie is nu niet afhankelijk van de willekeur van een vorst of staatsmacht, maar van Christine. Stel dat Christine (nu wel denkbeeldig) haar (potentiele) werkgever is. Zij beschikt dan over middelen (een baan) die Marie nodig heeft en niet op andere wijze kan verkrijgen. Natuurlijk is dit niet absoluut: er zijn meer werkgevers dan Christine maar als de arbeidsmarkt krap is, en Marie moet concurreren voor een baan met 100 andere sollicitanten dan is de relatie tussen Marie en Christine in hoge mate ongelijkwaardig. Ook als Marie een baan heeft, heeft Christine als haar cheffin veel macht over Marie, vooral als er geen ontslagbescherming is, iets dat, merkwaardig genoeg liberalen juist willen afschaffen.
Het is bijna een tautologie, maar het moet toch benadrukt worden: iemand die afhankelijk is van een ander, is niet vrij van willekeur van deze persoon. Christine die bemiddeld is, heeft daardoor macht en kan beslissen over het lot van Marie.
De betekenis die door rechts – kampioenen vrijheid - aan het woord vrijheid wordt gegeven is veel beperkter dan die van links. Vrijheid betekent voor rechts ‘vrij van dwang door de staat’. Zij negeert daarmee een andere voor veel mensen veel grotere bron van onvrijheid: de ongelijke verdeling van bezit.
Ongelijkheid van bezit [2] is een belangrijk machtsmiddel. De grote ongelijkheid die de afgelopen decennia is ontstaan heeft een parallelle sfeer van macht [3] naast de staat gecreëerd: de macht van het geld. Deze macht hoeft maar zelden verantwoording af te leggen, hoogstens aan de aandeelhouders als het om een vennootschap gaat. De ‘politieke strijd’ in deze machtssfeer gaat niet over ‘goed en fout’ maar slechts over de vraag wie het meeste verdiend. Rechtse politici vrezen alleen staatsmacht, die wel democratisch wordt gecontroleerd en negeren de macht van het geld. Hierdoor wordt de invloed daarvan op ons leven steeds groter. De werkelijke bedreiging komt niet van de democratische staat maar van het industrieel-financiële-complex [4].
Ondanks alle mooie woorden over vrijheid van rechts, is de maatschappij niet vrijer maar minder vrij. Grote materiele verschillen tussen mensen leiden tot grote verschillen in macht. Buckley draaide het om. Het moet zijn: inequality breeds coercion. Vidal liet na dit uit te leggen en kon (blijkbaar) niets beters bedenken dan te schelden.
Gemeenschap
Ook over de term gemeenschap zijn veel misverstanden. Jos van Dijk bekritiseerde mijn voorstel voor het criterium voor links en rechts (gemeenschap vs. individu), want wie schermt met de hogere waarde van de ‘volksgemeenschap’ is voor mij niet links.
Zijn kritiek dat mijn criterium aanleiding kan geven tot misverstanden is terecht, maar is onvermijdelijk. Ik gebruik het begrip ‘gemeenschap’ in de betekenis van ‘broederschap’, als in de leuze van de Franse revolutionairen. Omdat het woord ‘broederschap’ oubollig klinkt, gebruik ik het woord gemeenschap. Het staat voor ‘dat wat wij allen gemeen hebben’, de lotsverbondenheid van alle mensen die een consequentie is van abstracte gelijkheid.
Ik heb gekozen voor ‘gemeenschap vs. individu’ en niet voor ‘gelijk vs. ongelijk’ zoals Norberto Bobbio doet, omdat het een neutraal criterium is dat goed aansluit bij de ontwikkeling in de maatschappij [5]. Beide begrippen, ‘gemeenschap’ en ‘gelijkheid’ kunnen verkeerd opgevat worden.
Dat er verwarring ontstaat over dit begrip is wel begrijpelijk omdat nationalisme, en in extreme mate het fascisme zich graag tooien met links klinkende namen en op economisch gebied vaak linkse standpunten in nemen. De Duitse fascisten noemden zich bijvoorbeeld ‘nationaalsocialisten’. Dit is overigens geen toeval: rechts heeft, zoals Corey Robin het uitdrukt, van links geleerd dat het beste wapen tegen de revolutie de contrarevolutie is.
Rechtse, nationalistische bewegingen gebruiken het woord gemeenschap dan ook niet in de zin van ‘broederschap’. Dit wordt goed geïllustreerd door de herkomst van het woord ‘fascisme’: het is afgeleid van ‘fascio’ dat ‘bundel’ betekend. Het is een metafoor: een bundel stokken die stevig is samengebonden, is veel sterker dan losse stokken. De betekenis van gemeenschap waar het hier om gaat is dus: gemeenschap (natie, volk, familie of fascio) telt zwaarder dan het individu. Maar zij doen nog iets anders dat diametraal tegengesteld is aan het linkse ideaal: zij gebruiken het begrip gemeenschap ook om verschil te creëren.
Figuur 2: Een fascio, Italiaans voor 'bundel' waarmee men uitdrukt: 'eenheid is macht'. Strak samengebonden stokken zijn sterker dan losse, onafhankelijke stokken (Bron: DIREKTOR).
De maatschappij bestaat uit fasci die met elkaar in (eeuwigdurende) strijd zijn om het voortbestaan. De mensheid is daarom verdeeld in ‘ons soort mensen’ en ‘vreemden’ die minderwaardig zijn, minder ‘gelijk’ dan wij en daarom anders behandeld moeten worden. Ook rechts-populisten als Geert Wilders, Donald Trump en Marine LePen, wijzen allemaal op deze manier zondebokken aan: de Islam, de Mexicanen, de zwarten, de migranten, enz.[6]. Het is het tegenovergestelde van ‘broederschap’.
Rechtse politici appelleren aan een oeroud instinct van de mens: het beschermen van de eigen clan of familie. Zij presenteren zich als krachtige leiders, die voor eenheid en orde zorgen in de eigen gemeenschap en compromisloos vijanden (zij die niet tot de gemeenschap behoren) bestrijden. Het zijn altijd antidemocratische bewegingen, die waarde hechten aan hiërarchie, gezag en loyaliteit. Dit is niet links maar uiterst rechts.
Het zou niet nodig hoeven zijn om te beargumenteren dat fascisme en verwante bewegingen niet links maar rechts zijn, toch blijkt dat dit noodzakelijk is. Regelmatig verschijnen publicaties van rechtse auteurs die dit beweren. Een goed voorbeeld hiervan is Jonah Goldbergs Liberal fascism of Bart-Jan Spruyt die beweert dat er ook links fascisme bestaat.
Een voorbeeld van extreem linkse politiek die individuele belangen geheel ondergeschikt maakt aan de gemeenschap is het communisme. Communisten dachten dat het mogelijk was een eind te maken aan ongelijkheid door de politiek af te schaffen en zo eenheid af te dwingen. Maar misschien kun je dan wel stellen, zoals Jos doet, dat dat geen linkse politiek is.
Conclusie
Vrijheid, gelijkheid en gemeenschap zijn al meer dan 200 jaar lang centrale begrippen in het politiek debat. In de vorige aflevering heb ik laten zien wat de herkomst en betekenis is van de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ in de politiek. Het is geen politieke ‘wet’ waarmee de politiek verklaard kan worden en het is zeker niet zo dat de een goed en de ander fout is, maar het onderscheid tussen links en rechts helpt ons wel bij het ordenen van ideeën en argumenten in de politiek. Het zou de discussie echter ten goede komen als alle deelnemers dezelfde definities zouden gebruiken van deze begrippen. Er zijn genoeg zaken die belangrijker zijn dan de betekenis van woorden om over te vechten.
Het volgende deel gaat over de asymmetrie van links en rechts.
Vorige afleveringen
Deel 1: Richting in de Politiek
Deel 2: Oorsprong en geschiedenis
Deel 3: Politicologie van het volk
Deel 4: Wat is het verschil?
Deel 5: Progressief en conservatief
Noten
[1] In de documentaire Best of enemies over de debatten tussen Gore Vidal en William Buckley die beiden met elkaar hadden tijdens partijconventies (van Democraten en Republikeinen) in de aanloop van de verkiezing van 1968. Gore Vidal had Buckley beter van repliek kunnen bedienen dan hij deed in dat debat. Hij beschuldigt Buckley een ‘crypto-nazi’ te zijn waarna Buckley bedreigende taal gebruikte: Now listen you queer, stop calling me a crypto-Nazi or I’ll sock you in the goddamn face and you’ll stay plastered. Dit was niet wijs van beiden, maar het is spectaculaire tv, en andere omroepen volgden het voorbeeld – een slecht voorbeeld - van ABC met soortgelijke programma’s.
[2] In dit geval gaat het dus wel om letterlijke ongelijkheid: namelijk ongelijkheid van bezit.
[3] Zie Colin Crouch: The Strange Non-Death of Neo-Liberalism.
[4] Zie bijvoorbeeld dit interview op Nachdenkseiten, waarin Werner Rügemer de actuele stand van zaken beschrijft. De machtsverhouding helt steeds meer over naar de tweede machtssfeer, het ‘financieel-industrieel-complex’. Rügemer heeft hiervoor de term Blackrock-Kapitalismus bedacht omdat casinokapitalisme een verkeerde voorstelling van zaken is. De macht is gecoördineerd, niet toevallig verdeeld. BlackRock-Kapitalismus ist ein feuilletonistischer und verkürzter, kein analytischer Begriff. Konkret kann man nach meiner Kenntnis vier Gruppen von neuen Finanzakteuren unterscheiden: Erstens die heute größten Kapitalorganisatoren, an deren Spitze nach dem Umfang des verwalteten Kapitals und des wirtschaftlichen und politischen Einflusses eben der größte Vermögensverwalter der Welt steht, BlackRock. Zweitens, sozusagen eine Etage darunter, die Private Equity-Investoren, volkstümlich „Heuschrecken“ oder „Geierfonds“ genannt; zu ihnen kann man auch die Hedgefonds rechnen. Drittens die neuen Unternehmen der großen Internet-Plattformen wie Google und Facebook. Und schließlich viertens die neuen Großkonzerne der sogenannten Share Economy – am bekanntesten ist hier das inzwischen größte Taxiunternehmen der Welt, Uber.
[5] Zie deel 4. Neutraliteit is mijn tweede voorwaarde voor een goed criterium: Om bruikbaar te zijn moet een criterium voor beide partijen aanvaardbaar zijn en mag het niet eenzijdig in het voordeel van één kant zijn. Bovendien is de individualisering van de maatschappij onmiskenbaar een, zo niet de, belangrijkste trend van de afgelopen veertig jaar. Een goed voorbeeld, uit de dagelijkse praktijk wordt door Mirjam de Rijk gegeven in haar artikel over De kosten in de zorg(€): Of de zorg collectief of individueel wordt gefinancierd maakt niet uit want het verhogen van het eigen risico, hogere eigen bijdragen, of een kleiner basispakket [...is] een ideologische keuze. Wie vindt dat kosten voor ziekte of hulpbehoevendheid een eigen verantwoordelijkheid zijn, of misschien zelfs eigen schuld ('dan had je je er maar beter tegen moeten verzekeren'), of dat zorg een 'consumptiegoed' is waarbij het inkomen nu eenmaal bepaalt hoeveel je er van kan consumeren zal kiezen voor het individualiseren van de zorgkosten.
[6] Ten overvloede: ik wil hiermee niet suggereren dat Wilders, Trump, enz. fascisten zijn. Als er echter sprake is van overeenkomsten tussen rechts-populisten en fascisten zal ik daarover niet zwijgen. Waarom zou ik in dit geval politiek correct moeten zijn? Read more...