Links en rechts, deel 2: Oorsprong en geschiedenis

>> Monday, October 24, 2016

Om te begrijpen wat woorden in de politiek betekenen is het essentieel om de geschiedenis ervan te kennen. Wanneer is men begonnen ‘links’ en ‘rechts’ van elkaar te onderscheiden en waarom deed men dit? Daarom nu een kleine geschiedenis van de strijd tussen links en rechts.

De gewoonte om de politiek in een links en rechts kamp op te delen is ouder dan de indeling in progressief en conservatief. De termen ‘links’ en ‘rechts’ werden al in 1789, het jaar van de Franse Revolutie gebruikt terwijl ‘conservatief’ pas in 1818 voor het eerst voorkwam. Het was de titel van het blad Le Conservateur dat een mooi rechts motto had:
The conservateur upholds religion, the King, liberty, the Charter and respectable people (les honnêtes gens)
De term kwam pas echt in zwang in 1834 toen de Tory Party zich Conservative Party ging noemen. We zijn rechtse politici dus pas veertig jaar later conservatief gaan noemen, niet omgekeerd. Ook het socialisme ontstond veel later als politieke beweging.

Vaak wordt gedacht dat links en rechts neutrale namen zijn omdat men wel bekend is met het verhaal over de zetelverdeling in het Franse parlement in 1789. De hervormingsgezinde fracties zaten in dit parlement aan de linker kant, en de koningsgezinde fracties zaten aan de rechterkant van de voorzitter. Men concludeert hieruit dat wat nu links en rechts is, op toeval berust en dat de cluster eigenschappen die we nu ‘links’ noemen, ook ‘rechts’ genoemd hadden kunnen worden.

Geboorte van links en rechts

We kunnen het ons nu nauwelijks voorstellen maar volgens Frits Bienfait, die hier uitvoerig onderzoek naar heeft gedaan, is wat uiteindelijk links en rechts werd geen toeval. Hij beschrijft uitvoerig, op basis van oude documenten en archiefstukken, hoe de opdeling ontstond in de Franse Assemblée Nationale. In mei van 1789 werd voor het eerst sinds 1614 een vergadering bijeengeroepen van alle drie de standen: adel, geestelijkheid en burgerij. De zetelindeling was dezelfde als in 1614: de adel zat links van de koning, de geestelijkheid rechts en de burgerij zat achterin de zaal.

Na de openingsvergadering verlieten geestelijkheid en adel direct de zaal om in eigen kring verder te vergaderen. De ‘gewone leden’, de burgerij, nog steeds zo’n 600 man, bleef achter. De burgers besloten toen om de gebruiken van het Engelse parlement over te nemen: bijvoorbeeld de gewoonte om het woord altijd te richten aan de voorzitter. Volgens Bienfait kende men waarschijnlijk ook de Engelse zetelindeling: rechts van de voorzitter zitten de ministers (regering) en links de oppositie. Bij wisseling van de macht verandert men dan van plaats waardoor ‘links’ en ‘rechts’ in deze situatie geen permanente betekenis hebben. Het nieuwe, dat de Franse politiek toevoegde, was dat links en rechts blijvende coalities waren, ongeacht wie er regeerde.

De eerste keer dat deze scheiding tussen links en rechts, zoals wij die nu nog kennen, werd gevormd, was tijdens het kiezen van de voorzitter. Men moest kiezen voor een koningsgezinde of een hervormingsgezinde voorzitter. Volgens Bienfait heeft dit vermoedelijk plaats gevonden op 7 mei 1789 en was de geboorteplaats van links en rechts dus de Salle de Menus-Plaisirs. Hij citeert afgevaardigde Niarac:
Men heeft gemeend voor het stemmen een oplossing te vinden door de vergadering te verzoeken zich in tweeën te verdelen zodanig dat zij die het eens zijn met Malout [de koningsgezinde kandidaat] rechts gaan staan, en zij die de motie van Mirabeau [hervormingsgezinde kandidaat] steunen, links …

Links en rechts of rechts en links?

Een intrigerende vraag is hoe werd bepaald wie links en wie rechts van de voorzitter kwamen te zitten? Was dat echt toeval? Volgen Bienfait is die keuze geen toeval want zij is gebaseerd op een diep verankerde dichotomie waar ook links en rechts deel van uit maken. Dit kennen we bijvoorbeeld ook uit de Bijbel: in Mattheüs 25 vers 33 wordt bijvoorbeeld aangekondigd dat de Mensenzoon ‘de schapen rechts van zich [zal] plaatsen, en de bokken links.’ Uit antropologisch onderzoek blijkt dat het links-rechts dualisme bij veel volken (ook niet Westerse) voorkomt.

In Frankrijk bleek de gewoonte om een indeling te maken tussen links en rechts in de jonge democratie dan ook al snel hardnekkig te zijn. Omdat er ook toen al weerstand tegen was – het zou polariseren – heeft men in het begin serieuze pogingen gedaan om het te doorbreken. De zeteltoewijzing in het Franse parlement werd zelfs enige jaren door loting bepaald. Ook zijn ‘links’ en ‘rechts’ enige tijd in spiegelbeeld geplaatst. Maar de gewoonte om links met ‘links’ en rechts met ‘rechts’ aan te duiden, heeft desondanks standgehouden. In de pers werd, toen de zetels in spiegelbeeld stonden, bijvoorbeeld gesproken over ‘voormalig links’ en ‘voormalig rechts’ [1].

Links en rechts in Nederland

Het duurde bijna een eeuw voordat ook wij de politiek in links en rechts gingen opdelen. De eerste echte ‘fractie’ in de Tweede Kamer was de liberale van Thorbecke en aan het eind van de negentiende eeuw zijn we deze ‘links’ gaan noemen. Pas in de laatste decennia van de negentiende eeuw werd het gebruikelijk om in termen van links en rechts over de politiek te spreken. In het begin valt het onderscheid samen met confessioneel en niet-confessioneel. Socialisten en liberalen worden gezien als ‘links’ en confessionelen als ‘rechts’ [2].

Na de Tweede Wereldoorlog wordt het onderscheid tussen links en rechts in Nederland steeds meer gebruikt om sociaaleconomische onderwerpen mee te karakteriseren.

De eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog zijn de machtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal verschoven in het voordeel van de eerste. Het kapitaal is verzwakt door de oorlog. Een oorlog is een bijzonder effectieve manier om te nivelleren omdat het veel bezittingen, met name kapitaalgoederen, vernietigt. En er is nog een andere reden waarom het kapitaal inschikt: door de dreiging van het communisme is men meer geneigd om compromissen te sluiten. Deze jaren worden daarom nu vaak de ‘gouden jaren van het kapitalisme’ genoemd. De economie groeit hard doordat de arbeidsinkomensquote hoog is en omdat de lonen even hard stijgen als de productiviteit. Hierdoor is er volledige werkgelegenheid. Kapitaalverkeer is aan strenge regels gebonden. Dankzij deze hoogconjunctuur kan de verzorgingsstaat opgebouwd worden.

Links domineert in na de Tweede Wereldoorlog de politiek in veel westerse landen. De stemming is optimistisch en de toekomst is hoopvol. D66 wordt opgericht om een eind te maken aan ‘de oude politiek’ en tien, zogenaamde Nieuw Linksers publiceren een pamflet met de naam Tien over rood waarin ze de PvdA beschuldigen veel te conservatief te zijn. Zij doen voorstellen die ons nu radicaal voorkomen: de monarchie moet afgeschaft worden, de Viet Cong en de DDR moeten onvoorwaardelijk erkend worden en werknemers moeten zeggenschap krijgen in het bestuur van het bedrijf waar ze werken [3].

Doemdenken

Maar de revolutie van de jaren zestig strandt in de economische crisis van de jaren zeventig. Links heeft hiervoor geen oplossing en overal in het Westen komen conservatieve partijen aan de macht. Nieuw Links maakt plaats voor Nieuw Rechts, zoals men de nieuwe ideologie toen ook al noemde. De arbeidsinkomensquote daalt en de lonen groeien niet mee met de productiviteit waardoor een einde komt aan de hoogconjunctuur. Geleidelijk aan wordt door rechts de verzorgingsstaat afgebroken. Deze is te duur geworden door de haperende economie.

Het optimisme van de Gouden Jaren slaat om in pessimisme. Dit wordt door Kees van Kooten en Wim de Bie treffend verwoord met de term doemdenken. Links verliest het geloof in haar eigen gelijk, en schuift naar rechts op. Zij legt haar ‘ideologische veren’ af, verwacht geen heil meer van de staat en gelooft niet meer in de maakbare samenleving (maar zie ook). De maatschappij als geheel wordt conservatiever en de politiek verschuift naar rechts.

Het einde van links en rechts?

Het idee dat het onderscheid tussen links en rechts er niet meer toe doet kwam voor het eerst op in de jaren zestig. Al in 1960 stelt Daniel Bell, in The end of ideology, dat ‘weldenkende’ mensen geen ideologie meer nodig hebben. De problemen van de toekomst kunnen beter door techneuten en deskundigen opgelost worden. Ook in Nederland klinken dergelijke geluiden. Volgens de oprichters van D66 is het links-rechtsschema achterhaald en moet de politiek gaan ‘over praktische oplossingen voor de problemen in het land, in plaats van elkaar te bestoken met ideologische dogma’s.’ Dit bereikt een hoogtepunt na de val van het communisme met de publicatie van The end of history door Francis Fukuyama.

Bij het begin van deze eeuw is er niets meer over van het optimisme. Door gruwelijke terreurdaden en toenemende economische instabiliteit slaat de stemming om. Op 11 september 2001 vliegen gekaapte passagiersvliegtuigen in het World Trade Centre en het Pentagon (‘9/11’) en in 2003 bezetten de Amerikanen met politieke steun van Nederland Irak. De vluchtelingenstroom die dat op gang brengt destabiliseert de politiek in West-Europa tot op dit moment. En alsof het nog niet genoeg is, raakt de economie in 2008 in de grootste crisis sinds de jaren dertig. In Europa loopt bovendien het euro-experiment op een grote mislukking uit.

De voorspelling dat we geen ideologie meer nodig hebben was dus wel erg voorbarig. Als een ding duidelijk is, dan is het wel dat ideologie niet overbodig is en dat we politiek niet kunnen overlaten aan technocraten die naar praktische oplossingen zoeken. De politiek leeft als nooit tevoren en ideologie is allerminst verleden tijd.

Bestaat links nog wel?

Sinds de opkomst van Nieuw Rechts is de politiek steeds verder naar rechts verschoven. Bestaat links eigenlijk nog wel? De PvdA is nog maar een schim van wat de partij onder den Uyl was en de rest van links is verdeeld. Heel schoorvoetend komt links, althans in het buitenland, weer terug. Dat laten de successen zien van enkele oude rotten in het vak die altijd links zijn gebleven: Jeremy Corbin en Bernie Sanders. De vraag is wel of het niet te laat is.

Rechts populisme

Het is opmerkelijk hoe in de meeste ontwikkelde democratieën de aanhang van steeds radicaler, rechts populistische partijen groeit [4]. In Nederland hebben we de PVV, in Engeland UKIP , in Duitsland Pegida en AfD , in Frankrijk Front National en in Oost Europese landen als Hongarije en Polen krijgen radicaal rechtse partijen zelfs de absolute meerderheid waardoor ze de grondwet kunnen veranderen in hun voordeel. Ook de Verenigde Staten ontkomen er niet aan. Dit jaar is de transformatie van de Republikeinse Partij in De Tegenpartij geheel voltooid en zijn Jacobse en van Es genomineerd voor het presidentschap van het machtigste land van de wereld [5]. Rechtse politici domineren het politieke nieuws met ‘feiten vrije politiek […] die geen fatsoenlijke basis is om een land te besturen’ zoals Jeroen Laemers het onlangs op Sargasso formuleerde.

Waarom zijn juist rechtse populisten nu zo dominant aanwezig en wat is er toch met links gebeurd? Om die vragen te kunnen beantwoorden is het niet voldoende de geschiedenis van links en rechts te begrijpen, maar moeten we ook kijken naar de rol die ze spelen in de politiek.

Tot zover deze kleine geschiedenis van links en rechts. Het onderscheid tussen links en rechts gaat dus veel verder terug dan goedkope stereotypen. Tot de jaren zeventig domineerde links, en sinds de jaren tachtig wordt de politiek door rechts gedomineerd. In het volgende deel van deze serie over links en rechts inventariseer ik de meningen van links en van rechts over rechts en links.

Eerdere afleveringen
Deel 1: Richting in de Politiek

Noten

[1] Het proces dat leidde tot een zetelverdeling waarbij links en rechts een dagelijkse praktijk werd, zodanig dat er ook over in de media werd geschreven duurde ongeveer een half jaar. Wie meer wil weten over deze geschiedenis raad ik aan het boek van Frits Bienfait Is links beter dan rechts? te lezen. Ik kom in een volgend deel nog op zijn interpretatie van verschil tussen links en rechts terug (Deel 4 en 5).
[2] Door de verzuiling is de situatie in Nederland atypisch. Maar van af de jaren zestig wordt links steeds dominanter. In de jaren zeventig is er voor het eerst een door links gedomineerde coalitie.
[3] Het is de moeite waard om de onlangs uitgezonden aflevering van Andere Tijden met gastpresentator Jort Kelder over Nieuw Links en de jaren zestig te bekiijken. Opmerkelijke observatie: al in 1960 wordt er geklaagd over de grote kloof die er is tussen waar de politiek mee bezig is en wat de burger verwacht dat de politiek doet. Als of er in 66 jaar niets is veranderd.
[4] Zie bijvoorbeeld:
De populistische zeitgeist in west-europa,
Populistische partijen in heel Europa in opmars,
Bang voor terugval en verlies,
In deze landen maakt rechts-populisme zijn opmars.
[5] Deze ontwikkeling is begonnen met de Goldwater revolutie (begin jaren zestig) toen Barry Goldwater tot presidentskandidaat werd gekozen. Door de verkiezingswinst van 1994 kregen zij de overhand in het Congress onder leiding van Newt Gingrich.

0 comments:

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP