Nicholas Carr: Het ondiepe – Hoe onze hersenen omgaan met internet
>> Saturday, March 12, 2011
Volgens Nicholas Carr maakt internet ons dommer. In het boek Hoe onze hersenen omgaan met internet, en al eerder in het artikel Is Google making us Stupid? zet hij uiteen dat internet ons denken op een subtiele manier beïnvloed. Door veel bezig te zijn op internet veranderen onze hersenen. We zijn sneller afgeleid, niet meer instaat om ons goed te concentreren op lange teksten en kunnen daardoor ook minder goed nadenken. Zeker als we dagelijks 8 uur naar een beeldschermen kijken. We zijn hierdoor geneigd tot multitasking, we kijken om de paar minuten naar onze email-inbox, en we raken afgeleid door de vele links en andere irrelevante informatie die op een webpagina zichtbaar zijn.
Carr was onlangs op toer in Nederland om zijn boek, dat in het Nederlands is vertaald, te promoten. Afgelopen vrijdag 5 maart was ik aanwezig bij een van de lezingen die hij heeft ter gelegenheid hiervan heeft gegeven (in Wageningen). In het stampvolle auditorium vertelde hij over de gevolgen van internet voor ons denken. De boodschap van Carr is dat onze hersenen veranderen door de grote blootstelling aan internet. Uiteraard zijn niet alle effecten van het internet negatief maar hij benadrukt dat de negatieve effecten mogelijk toch ernstiger zijn dan we denken. Carr is natuurlijk zelf een zware internetgebruiker en constateert de problemen dan ook bij zichzelf. Hij merkt dat hij minder goed instaat is om zich te concentreren op een langer stuk tekst en hij is geneigd om snel door lange stukken heen te skimmen.
Ook op televisie was aandacht voor Carr (Een Vandaag, 7 maart 2011):
Het zal misschien allemaal wel zo zijn – Carr citeert veel onderzoek, ik kan er niet over oordelen. Op een punt heb ik echter wel kritiek op hem: hij besteedt nauwelijks aandacht aan het medium dat ons leven tegenwoordig in veel grotere mate beheerst: de televisie.
Kinderen van de TV
Dit jaar viert de publieke omroep het 60 jarig bestaan van de televisie in Nederland. We leven nu dus ruim een halve eeuw in het Tijdperk van de Televisie. Hoelang is het nu dat internet een vergelijkbaar grote invloed heeft op ons leven? Dat is zeker nog geen 10 jaar het geval, eerder minder, want pas met de komst van ADSL is de vaste internetverbinding gemeengoed geworden. Vergeleken met de televisie, is dat dus nog niet zo lang. Televisie domineert ons leven al veel langer dan internet. De meeste mensen die ik ken zijn er zelfs mee opgegroeid. Zeker, internet is er al een tijdje als techniek, maar het is nog niet zo lang dat (grote aantallen) mensen het dagelijks zijn gaan gebruiken.
De impact van televisie op de mens – op ons gedrag, op de cultuur en op de politiek – is volgens mij dan ook vele malen groter dan die van het internet.
Zo beginnen bijvoorbeeld kinderen al op zeer jonge leeftijd met TV-kijken. Het wonderbaarlijke effect van de televisie op op het brein van kinderen kan men zien bij jonge kinderen. Zet ze voor de televisie en het is of je een knop omzet, van een levendig kind veranderen ze in een zombie. Met zijn of haar ogen gefixeerd op de TV-machine worden zijn of haar hersenen geherprogrammeerd: alle prikkels van buiten worden uitgefilterd. Maar zet de televisie uit en u krijgt de rekening gepresenteerd. Deze behandeling wordt dagelijks herhaald: 7 maal per week, 365 dagen per jaar, bij vrijwel alle westerse kinderen. Het zou mij verrassen als dit geen consequenties heeft. Maar Carr heeft hier niets over te melden.
Van de eeuw van het drukwerk naar de eeuw van de televisie
De gevolgen voor ons denken die Carr beschrijft – het ADHD gedrag, het gebrek aan concentratie, het ondiepe denken – kunnen even goed het gevolg zijn van de televisie als van internet. In Amusing ourselves to Death, beschrijft Neil Postman opvallend veel symptomen die overeenkomen met die van Carr. In tegenstelling tot Carr heeft hij het niet over de verandering van ons denken maar beschrijft hij de effecten van de televisie op de maatschappij. Het is volgens Postman niet nodig om aannames te doen over veranderingen onze denken (al denkt hij wel dat dat waarschijnlijk is). Een ander belangrijk verschil met Carr is dat Postman deze ontwikkeling al laat beginnen aan het eind van de 19e eeuw. Tot midden 19e eeuw werden mensen voornamelijk geconfronteerd met tekst – in de vorm van boeken, kranten, pamfletten en zelfs reclame was tekstueel. De Periode van de Typografie noemt hij deze tijd. Dit veranderde door twee nieuwe technieken (“media” als u wilt) : de komst van de telegraaf en de fotografie. De telegraaf zorgde er voor dat tijd en ruimte geen rol meer speelden: nieuws kon nu overal vandaan komen – kranten gingen nu “nieuws van de dag” brengen: korte, vaak onsamenhangende nieuwsfeiten wier enige reden van het vermelden vaak was dat het "nieuws" was. Nieuwsfeiten zijn feiten die uit hun context zijn gehaald en zonder samenhang met andere feiten worden gebracht, meestal ook zonder geschiedenis. Nieuws werd “informatie”, een commodity, een bulkgoed. In Nederland hebben we nog steeds een krant met een naam die nog doet herinneren aan deze tijd: De Telegraaf. In de 19e eeuw gebeurde het dat tijdens politieke campagnes lange en complexe debatten gehouden werden werden die werden bezocht door grote aantallen mensen - en niet alleen intellectuelen. Postman beschrijft de beroemde debatten tussen Lincoln en Douglas die vele uren duurden en meerdere avonden besloegen en door grote aantallen mensen bezocht werden. Dat zou in ons informatietijdperk ondenkbaar zijn. Debatten die uren duren met sprekers die soms meer dan een uur aan het woord zijn? Misschien niet onmogelijk, maar het is dan wel een elitair vermaak. Voor de negentiende eeuwse mens was dat echter geen probleem, hij was dat gewend. In kranten stonden geen foto's of zelfs tekeningen. Het denken in die tijd werd daarom gevormd door tekst. Omdat geschreven tekst een groter beroep doet op ons denkvermogen was het publieke debat rationeler dan nu. De door het lezen van veel tekst geconditioneerde mens kon zich lang concentreren op één onderwerp of de aandacht bij een complex debat houden. Door het vele TV kijken zijn we dat niet meer gewend. Debatten mogen niet te lang duren, sprekers mogen niet langer dan een paar minuten praten - en regelmatig grijpt de gespreksleider in om over te gaan naar een ander onderwerp - anders schakelen de kijkers weg naar ander vermaak: een leuke show met sterren die mooi kunnen stralen - niet omdat de problemen tegenwoordig minder ernstig zijn dan toen. We leven in de wereld waarin het denken wordt bepaald door het ritme en de inhoud van de televisie: emotionele, korte fragmenten, die elkaar snel afwisselen, meestal zonder context en geschiedenis - wij denken met onze afstandsbediening.
Niets nieuws
Om te laten zien hoe beide auteurs over het zelfde schrijven citeer ik hier wat Postman in 1985 schrijft over de klok (Penguin 2005, p 11):
Crossposted met GeenCommentaar
Carr was onlangs op toer in Nederland om zijn boek, dat in het Nederlands is vertaald, te promoten. Afgelopen vrijdag 5 maart was ik aanwezig bij een van de lezingen die hij heeft ter gelegenheid hiervan heeft gegeven (in Wageningen). In het stampvolle auditorium vertelde hij over de gevolgen van internet voor ons denken. De boodschap van Carr is dat onze hersenen veranderen door de grote blootstelling aan internet. Uiteraard zijn niet alle effecten van het internet negatief maar hij benadrukt dat de negatieve effecten mogelijk toch ernstiger zijn dan we denken. Carr is natuurlijk zelf een zware internetgebruiker en constateert de problemen dan ook bij zichzelf. Hij merkt dat hij minder goed instaat is om zich te concentreren op een langer stuk tekst en hij is geneigd om snel door lange stukken heen te skimmen.
Ook op televisie was aandacht voor Carr (Een Vandaag, 7 maart 2011):
Het zal misschien allemaal wel zo zijn – Carr citeert veel onderzoek, ik kan er niet over oordelen. Op een punt heb ik echter wel kritiek op hem: hij besteedt nauwelijks aandacht aan het medium dat ons leven tegenwoordig in veel grotere mate beheerst: de televisie.
Kinderen van de TV
Dit jaar viert de publieke omroep het 60 jarig bestaan van de televisie in Nederland. We leven nu dus ruim een halve eeuw in het Tijdperk van de Televisie. Hoelang is het nu dat internet een vergelijkbaar grote invloed heeft op ons leven? Dat is zeker nog geen 10 jaar het geval, eerder minder, want pas met de komst van ADSL is de vaste internetverbinding gemeengoed geworden. Vergeleken met de televisie, is dat dus nog niet zo lang. Televisie domineert ons leven al veel langer dan internet. De meeste mensen die ik ken zijn er zelfs mee opgegroeid. Zeker, internet is er al een tijdje als techniek, maar het is nog niet zo lang dat (grote aantallen) mensen het dagelijks zijn gaan gebruiken.
De impact van televisie op de mens – op ons gedrag, op de cultuur en op de politiek – is volgens mij dan ook vele malen groter dan die van het internet.
Zo beginnen bijvoorbeeld kinderen al op zeer jonge leeftijd met TV-kijken. Het wonderbaarlijke effect van de televisie op op het brein van kinderen kan men zien bij jonge kinderen. Zet ze voor de televisie en het is of je een knop omzet, van een levendig kind veranderen ze in een zombie. Met zijn of haar ogen gefixeerd op de TV-machine worden zijn of haar hersenen geherprogrammeerd: alle prikkels van buiten worden uitgefilterd. Maar zet de televisie uit en u krijgt de rekening gepresenteerd. Deze behandeling wordt dagelijks herhaald: 7 maal per week, 365 dagen per jaar, bij vrijwel alle westerse kinderen. Het zou mij verrassen als dit geen consequenties heeft. Maar Carr heeft hier niets over te melden.
Van de eeuw van het drukwerk naar de eeuw van de televisie
De gevolgen voor ons denken die Carr beschrijft – het ADHD gedrag, het gebrek aan concentratie, het ondiepe denken – kunnen even goed het gevolg zijn van de televisie als van internet. In Amusing ourselves to Death, beschrijft Neil Postman opvallend veel symptomen die overeenkomen met die van Carr. In tegenstelling tot Carr heeft hij het niet over de verandering van ons denken maar beschrijft hij de effecten van de televisie op de maatschappij. Het is volgens Postman niet nodig om aannames te doen over veranderingen onze denken (al denkt hij wel dat dat waarschijnlijk is). Een ander belangrijk verschil met Carr is dat Postman deze ontwikkeling al laat beginnen aan het eind van de 19e eeuw. Tot midden 19e eeuw werden mensen voornamelijk geconfronteerd met tekst – in de vorm van boeken, kranten, pamfletten en zelfs reclame was tekstueel. De Periode van de Typografie noemt hij deze tijd. Dit veranderde door twee nieuwe technieken (“media” als u wilt) : de komst van de telegraaf en de fotografie. De telegraaf zorgde er voor dat tijd en ruimte geen rol meer speelden: nieuws kon nu overal vandaan komen – kranten gingen nu “nieuws van de dag” brengen: korte, vaak onsamenhangende nieuwsfeiten wier enige reden van het vermelden vaak was dat het "nieuws" was. Nieuwsfeiten zijn feiten die uit hun context zijn gehaald en zonder samenhang met andere feiten worden gebracht, meestal ook zonder geschiedenis. Nieuws werd “informatie”, een commodity, een bulkgoed. In Nederland hebben we nog steeds een krant met een naam die nog doet herinneren aan deze tijd: De Telegraaf. In de 19e eeuw gebeurde het dat tijdens politieke campagnes lange en complexe debatten gehouden werden werden die werden bezocht door grote aantallen mensen - en niet alleen intellectuelen. Postman beschrijft de beroemde debatten tussen Lincoln en Douglas die vele uren duurden en meerdere avonden besloegen en door grote aantallen mensen bezocht werden. Dat zou in ons informatietijdperk ondenkbaar zijn. Debatten die uren duren met sprekers die soms meer dan een uur aan het woord zijn? Misschien niet onmogelijk, maar het is dan wel een elitair vermaak. Voor de negentiende eeuwse mens was dat echter geen probleem, hij was dat gewend. In kranten stonden geen foto's of zelfs tekeningen. Het denken in die tijd werd daarom gevormd door tekst. Omdat geschreven tekst een groter beroep doet op ons denkvermogen was het publieke debat rationeler dan nu. De door het lezen van veel tekst geconditioneerde mens kon zich lang concentreren op één onderwerp of de aandacht bij een complex debat houden. Door het vele TV kijken zijn we dat niet meer gewend. Debatten mogen niet te lang duren, sprekers mogen niet langer dan een paar minuten praten - en regelmatig grijpt de gespreksleider in om over te gaan naar een ander onderwerp - anders schakelen de kijkers weg naar ander vermaak: een leuke show met sterren die mooi kunnen stralen - niet omdat de problemen tegenwoordig minder ernstig zijn dan toen. We leven in de wereld waarin het denken wordt bepaald door het ritme en de inhoud van de televisie: emotionele, korte fragmenten, die elkaar snel afwisselen, meestal zonder context en geschiedenis - wij denken met onze afstandsbediening.
Niets nieuws
Om te laten zien hoe beide auteurs over het zelfde schrijven citeer ik hier wat Postman in 1985 schrijft over de klok (Penguin 2005, p 11):
In manufacturing such a product, the clock has the effect of disassociating time from human events and thus nourishes the belief in an independent world of mathematically measurable sequences. Moment to moment, it turns out, is not God's conceptions, or nature's. It is man conversing with himself about and through a piece of machinery he created.Ook Carr brengt de uitvinding van de mechanische klok ter sprake (video 1:53):
In Mumford's great book Technics and Civilization, he shows how, beginning in the fourteenth century, the clock made us into time-keepers, and then time-savers, and now time-servers. In the process, we have learned irreverence toward the sun and the seasons, for in a world made up of seconds and minutes, the authority of nature is superseded. Indeed, as Mumford points out, with the invention of the clock, Eternity ceased to serve as the measure and focus of human events. And thus, though few would have imagined the connection, the inexorable ticking of the clock may have had more to do with weakening of God's supremacy than all the treatises produced by the philosophers of the Enlightenment; that is to say , the clock introduced a new form of conversation between man and God, in which God appears to have been the loser. Perhaps Moses should have included another Commandment: Thou shalt not make mechanical representations of time.
Before the mechanical clock came around people experienced time as a natural flow. In to the extend that they measured it by watching the starts, or the moon or the sun. Things that emphasized the natural flow of time. As soon as you introduce the mechanical clock you get a radically different view of time. Suddenly it is not a flow but a series of discreet, precisely measurable units: seconds, minutes, hours and so forth.... what we see again is that this new intellectual tool gave us a new way of thinking. A more scientific way of thinking that very much focused on measurement. On precise cause and effect across long chains. So here again we see an intellectual technology that beyond its practical uses really changed in a kind of fundamental way I think the way people think.Wat Carr beschrijft lijkt soms zo uit Postman's boek te komen. Nee, ik denk niet dat hij een zu Guttenberg heeft gepleegd maar de bijna volledige afwezigheid van verwijzingen naar Postman is vreemd. Niet eens zozeer omdat Postman meer credit zou moeten krijgen maar omdat het effect van de televisie op ons dagelijks leven zo veel groter is dan dat van internet. Toen ik hem na afloop van de lezing hiernaar vroeg was zijn antwoord dat Internet een grotere impact heeft op onze hersenen dan televisie omdat we langer achter internet zitten. Dit zal misschien waar zijn hemzelf (en ondergetekende). Maar voor de meeste mensen geldt toch dat ze een stevig aantal uur per dag doorbrengen achter de televisie en dat al doen van jongs af aan. Veel mensen lezen nog nauwelijks boeken of kranten. Hoeveel commercials ziet een gemiddelde Nederlander in zijn leven? Geen idee. Postman schat- in 1985! - dat de gemiddelde Amerikaan 4 miljoen commercials te zien krijgt in zijn leven. En reken maar dat dat een impact heeft. Het zal in Nederland anno 2011 misschien niet zo erg zijn maar de komst van de commerciële televisie en digitale kabel abonnementen met 100 zenders hebben wij nu denk het niveau van de Verenigde Staten anno 1985 wel bereikt of zelfs overschreden. Wat ik mij afvraag is niet of internet ons dommer maakt (misschien), of dat de TV ons dommer maakt (zeker weten) maar waarom er niet meer aandacht aan het fenomeen TV wordt besteed, want, in de woorden van Postman:
Television has become ... the background radiation of the social and intellectual universe, the all-but-imperceptible residue of the electronic big bang of a century past, so familiar and so thoroughly integrated with [our] culture that we no longer hear its faint hissing in the background or see the flickering gray light. This, in turn, means that its epistemology goes largely unnoticed. And the peek-a-boo world it has constructied around us no longer seems even strange.
2 comments:
Ik heb het boek net gekocht maar nog niet gelezen, en moet je nu al gelijk geven in je standpunt dat TV minstens even "erg" is als internet. Mooi betoog.
@1 dank je, maar ik wil je er niet van weerhouden Carr te lezen.
Lees echter ook Neil Postman: hoewel zijn boek 25 jaar geleden is geschreven is het nog steeds actueel.
Post a Comment