Op Sargasso deze maand een serie over het basisinkomen. Ik heb me niet eerder hierin verdiept, maar het is een interessanter thema dan ik dacht. Niet omdat ik denk dat het een haalbaar model is omdat het links en rechts in het politiek spectrum de mogelijkheid biedt om naar hartelust te speculeren over de inrichting van de economie en de werking sociale zekerheid daarin. Ik vraag me in dit artikel af wat invoering ervan gaat kosten, en of dat betaalbaar is. Een basisinkomen voor iedereen is alleen te betalen als het inkomen op een bestaansminimum (vergelijkbaar met het bijstandsniveau) ligt. Deze post staat ook op Sargasso.
Update 21 augustus: Lees ook mijn vervolg hierop: Basisinkomen is niet zo goed idee. Hierin wordt een fout die in dit artikel staat gecorrigeerd. Ik ga in dit stuk er namelijk van uit dat het gehele budget voor sociale voorzieningen kan worden vervangen door het basisinkomen. Dat is onjuist!
In eerdere bijdragen in deze serie over het onvoorwaardelijk basisinkomen is lovend geschreven over dit idee. Een belangrijke vraag moet echter nog wel beantwoord worden: is het ook betaalbaar? Ik heb een representatief voorstel voor invoering van het basisinkomen nagerekend. Hoewel het moeilijk is om exact te voorspellen wat er met de economie gebeurt als je een dergelijke grote verandering doorvoert, is het toch goed om te doen: het dwingt je om je aannames expliciet te maken.
De Aannames
Op basis van de voorstellen die er liggen heb ik de volgende drie essentiële aannames over het basisinkomen geïdentificeerd:
Aanname 1. Het basisinkomen is onvoorwaardelijk. Ik weet dat het onderdeel uitmaakt van de naam, maar ik wil dit aspect nogmaals benadrukken. Het gaat erom dat het basisinkomen losgekoppeld is van het wel of niet verrichten van arbeid en van andere persoonlijke omstandigheden. Het wordt zonder meer uitgekeerd aan alle burgers en iedereen heeft recht op hetzelfde bedrag. Alleen dan is het mogelijk om de bureaucratie die nu nodig is om het huidige uitkeringsstelsel draaiend te houden af te schaffen. Het is dan niet meer nodig om te bepalen of iemand wel recht heeft op een uitkering en hoe hoog die uitkering moet zijn.
Met deze aanname wordt voldaan aan de wens van veel van de voorstanders van het basisinkomen, dat de overheid zich niet bemoeit met het privéleven van haar onderdanen. Zoals Jolanda Verburg in een eerder artikel in deze serie schreef: ‘omdat we er aan toe zijn om onze eigen keuzes te maken.’ Een bijkomend voordeel is dat er minder wetten en regels nodig zullen zijn.
Aanname 2. Het basisinkomen moet boven het bestaansminimum liggen. Een belangrijk motief voor de invoering van basisinkomen is de veronderstelling dat dit ons bevrijdt van de noodzaak om slaafse arbeid te verrichten. Ook maakt het de onderhandelingspositie van werknemers in loondienst ten opzicht van hun werkgever sterker, waardoor de arbeidsomstandigheden zullen verbeteren.
Dankzij de mogelijkheid te allen tijde terug te kunnen vallen op een gegarandeerd bestaansminimum, is niemand meer gedwongen om te werken. Maar dan moet het basisinkomen wel een reëel alternatief zijn, met andere woorden: het moet hoog genoeg zijn om eventueel er voor langere tijd van te kunnen leven.
Aanname 3. Het basisinkomen vervangt het huidige sociaal stelsel van uitkeringen en toelages. Door deze aanname wordt het basisinkomen betaalbaar en kan de bureaucratie afgeschaft worden.
Meer dan het naakte bestaan, maar wel betaalbaar
Hoe hoog moet het basisinkomen zijn? Het maakt voor de betaalbaarheid veel uit of je uitgaat van een absoluut bestaansminimum op bijstandsniveau of dat je daar toch boven gaat zitten.
Volgens Klokwerk moet het basisinkomen voldoende zijn 'om te wonen, je huis te verwarmen en om macaroni te eten'. Laag dus, vooral als je bedenkt dat we ook nog kleding moeten kopen. Dat voldoet dus niet aan de tweede aanname. Als het alternatief voor werk een droge korst brood en een bed in een pension is, heb je feitelijk nog geen keuze tussen wel of niet werken. Aan de andere kant mag het basisinkomen ook niet zo hoog zijn dat het onbetaalbaar is. We moeten dus zoeken naar een middenweg.
Vijf niveaus
Ik heb de berekening gedaan voor vijf verschillende niveaus: (1) het laagste minimum waarop een Nederlander op dit moment in geval van nood kan rekenen, namelijk de bijstand, (2) het minimumloon, (3) een tussenniveau dat weliswaar nog niet echt ruim is, maar voor veel oudere mensen wel de realiteit: de AOW, (4) 60% van modaal en tenslotte voor de volledigheid het mediaan (modaal) inkomen (5). Het vierde niveau, 60% van modaal ben ik in meerdere voorstellen tegengekomen en lijkt een redelijk inkomen waarvan iemand kan leven. In tabel 1 staat de berekening voor niveau 4, het 60% modaal inkomen.
Tabel 1 Bronnen: Bevolkingsgegevens CBS, 1 januari 2012; modaal inkomen (pdf); Bruto Nationaal Product (BNP); kosten sociale voorzieningen; hoogte bijstand.
De berekening van de kosten van het basisinkomen in tabel 1 is gebaseerd op 60% van modaal. Dat is 60% van 28.700 Euro. Het gaat om netto bedragen voor alleenstaanden. Om dit in context te zetten heb ik het uitgezet tegen het Bruto Nationaal Product (BNP) en de totale kosten voor sociale voorzieningen. Alleen de berekening voor 60% modaal wordt getoond in tabel 1, voor de andere niveaus is een zelfde berekening gemaakt. De resultaten daarvan staan in tabel 2.
Voor de berekening ben ik uit gegaan van bedragen voor alleenstaanden, zoals je ook zou doen voor het basisinkomen (Aanname 1). In alle gevallen is het bedrag het netto loon of uitkering. De enige concessie die ik heb gedaan aan Aanname 2 is dat het basisinkomen afhangt van de leeftijd.
Ik volg hierin (pdf). Dat kan omdat voor leeftijd geen ingewikkelde controle nodig is (alleen de burgerlijke stand). Dit drukt de kosten enigszins. Dit is verantwoord omdat jonge kinderen niet zelfstandig zijn.
Er zijn overigens ook modellen denkbaar waarin het wel nodig is om aan kinderen een volledig basisinkomen uit te keren. In deze modellen worden gezondheidszorg en onderwijs volledig geprivatiseerd. Het bedrag dat de ouders ontvangen namens hun kinderen, hebben zij dan nodig om onderwijs en gezondheidszorg te kopen.
Ik heb de berekening voor vijf verschillende niveaus van basisinkomen uitgevoerd. Dat leverde het volgende totaaloverzicht op:
Tabel 2. Kosten voor vijf niveaus basisinkomen als percentage van het Bruto Nationaal Product.
Niet gering
Zoals ik hierboven al heb uiteengezet moeten we er vanuit gaan dat sociale voorzieningen gaan verdwijnen. De besparing die dit oplevert (169 miljard euro) wordt verrekend met de kosten van het basisinkomen. In tabel 2 is te zien dat dit alleen in de twee goedkoopste varianten (net) voldoende is om het basisinkomen te betalen. Basisinkomen op bijstandsniveau levert de staat zelfs winst op.
Uit deze ruwe schatting blijkt dat de kosten voor een reëel basisinkomen niet gering zijn. Zoals verwacht is een modaal basisinkomen onbetaalbaar. Het 60%-modaal basisinkomen is minder duur, maar nog steeds veel duurder dan het huidige systeem van sociale voorzieningen. Het is echter wel het niveau dat het beste aansluit op de voorwaarden die aan het basisinkomen worden gesteld. Het tekort (83 miljard) kan niet uit de
huidige inkomsten (151 miljard, zonder premies voor sociale voorzieningen) betaalt worden zonder extreme bezuinigingen en lastenverzwaringen.
Bron: miljoenen nota 2012
Alleen basisinkomen op AOW-niveau en op bijstandniveau is net betaalbaar of zelfs goedkoper. Het basisinkomen op bijstandniveau voldoet echter niet aan de aannames die ik heb gedaan. Ik concludeer dus dat alleen het basisinkomen net onder het AOW-niveau financieel haalbaar en sociaal wenselijk is.
Niet altijd sociaal
Een basiskomen voor iedereen klinkt goed, maar er zitten ook scherpe kanten aan. Omdat iedereen dezelfde uitkering gaat krijgen zal dat voor veel mensen - vooral voor hen die nu een hogere uitkering ontvangen – een forse achteruitgang zijn. Want in het nieuwe stelsel
kan en mag geen rekening meer worden gehouden met de persoonlijke situatie van mensen, het is immers een
onvoorwaardelijk basisinkomen. Morrelen aan de onvoorwaardelijkheid brengt de bureaucratie en regeldruk weer terug. Iemand met een laag inkomen en een hoge huur zal moeten verhuizen, want huursubsidie zal worden afgeschaft. Iemand die arbeidsongeschikt is, zal voor de rest van zijn of haar leven met een laag inkomen genoegen moeten nemen. Dit zal dus veel schrijnende gevolgen hebben. Bij het basisinkomen op AOW niveau zal dit sterker het geval zijn dan bij het 60% modaal basisinkomen.
Als men dit accepteert, is het essentieel dat het basisinkomen heel geleidelijk wordt ingevoerd. Het kan dus niet anders dan dat uitvoering van dit plan vele tientallen jaren in beslag zal nemen om de schok niet te groot te maken. Het is erg onwaarschijnlijk dat de politiek over zo’n lange termijn een dergelijk plan tot uitvoer kan brengen. Dit lukt alleen als er grote steun is in de bevolking voor invoering ervan.
Wie gaat het betalen?
Door invoering van het basisinkomen gaat de belastingdruk omhoog. Doordat de basis van de betaalde arbeid waarover belasting wordt geheven kleiner wordt, wordt de belastingdruk op dat deel van het loon waarover belasting wordt geheven groter. Dit geldt zeker voor het 60% modaal basisinkomen, maar ook voor het AOW basisinkomen omdat dit niveau ruim boven de huidige belastingvrije voet ligt. Dat is nu
maximaal 833 euro per maand.
Bill Gates en de aardgasbaten gaan dit niet betalen, dat zullen wij als Nederlanders samen moeten doen. Er zijn verschillende manier denkbaar waarop deze kosten kunnen worden verhaald. Een mogelijkheid is de BTW te verhogen. Deze zal dan aanmerkelijk verhoogd moeten worden, tot 25% of mogelijk 30%. Het alternatief is ook niet aantrekkelijk: inkomstenbelasting en vermogensbelasting zullen omhoog moeten. Het is moeilijk om te schatten hoe hoog, omdat door de invoering van het basisinkomen minder mensen betaalde arbeid zullen verrichten. Mensen hebben nu immers een alternatieve bron van (onbelast) inkomen: hun basisinkomen.
Als gekozen wordt voor verhoging van de BTW – zeker als dat een forse verhoging wordt zoals bij het 60% modaal basisinkomen – dan heeft dit tot gevolg dat het reële basisinkomen lager wordt. Een ander nadeel van deze vorm van belasting is dat het regressief is: lagere inkomensgroepen worden relatief zwaarder belast dan hogere inkomens, die een kleiner deel van hun inkomen aan consumptiegoederen besteden.
Geen sociaal paradijs
We hebben de keuze tussen een betaalbaar maar laag basisinkomen waarvan de gemiddelde Nederlander alleen met moeite van zal kunnen rondkomen en een basisinkomen dat de voordelen lijkt te hebben die de voorstanders van basisinkomen ervan verwachten, maar waarvoor helaas (nog) geen financiering is. Verhoging van de BTW heeft grote bezwaren, ook voor de eerlijke verdeling van de lasten. De lastendruk zal in ieder geval toenemen.
In elk geval moet men niet denken dat een basisinkomensstelsel een sociaal paradijs is, integendeel zelfs.
Later deze maand keert Michel terug in deze serie met een artikel over de mogelijke gevolgen van het onvoorwaardelijk basisinkomen op de economie.
Read more...