Volgeld negeert vijfduizend jaar geschiedenis geld
>> Saturday, November 21, 2015
De geldwisselaar en zijn vrouw Quentin Matsys (1514) Musée du Louvre, Paris.
De afgelopen weken zijn op Sargasso vier artikelen verschenen over volgeld. Uit de discussie onder de artikelen blijkt dat er veel onduidelijkheden zijn over de aard van geld. Dit bleek ook uit de documentaire die de VPRO zondag 1 nov uitzond over een andere geldvernieuwing, de bitcoin. Ik wil in dit laatste deel daarom ingaan op de aard van geld: hoe is het ontstaan en hoe werkt het eigenlijk? Het antwoord op deze vragen werpt een ander licht op de noodzaak van geldhervorming.
Uiteraard heeft de redactie van Sargasso aan Van Houts en Ons Geld om een reactie gevraagd, en anders dan het Financieel Dagblad zouden wij die zeker geplaatst hebben als wij er een hadden ontvangen. Helaas hebben zij niet gereageerd. Omdat Sargasso wel graag ruimte geeft voor hun perspectief, hebben we twee sympathisanten bereid gevonden om het voorstel van Ons Geld toe te lichten. In Rente, crisis en groeidwang legt Gerben Nap uit waarom rente het sturingsmechanisme is dat leidt tot groeidwang die uiteindelijk eindigt in een crisis en in deel drie van deze miniserie werd door een sympathisant van Ons Geld, Niels Verduijn, in Burgerinitiatief Ons Geld verdient eerlijke discussie, het voorstel van Ons Geld toegelicht.
Hoe is geld ontstaan?
Geld speelt een grote rol in ons leven en geld is het fundament van de moderne economie [1]. Voordat we kunnen oordelen over de noodzaak van een geldhervorming, moeten we daarom eerst weten wat het is. Daarom geef ik eerst mijn eigen visie op geld. Daarna bespreek ik de argumenten van de geldhervormers.
Mensen zijn geld gaan gebruiken toen ze voor het eerst in grotere verbanden gingen leven, verenigd onder een centraal gezag (een koning of een tempel). Daardoor ontstond een nieuw organisatorisch probleem: hoe zorg je ervoor dat iedereen aan de gemeenschappelijke voorzieningen bijdraagt? Er moet een paleis voor de heerser gebouwd worden, ambtenaren maken wetten en de gemeenschap moet verdedigd worden.
Die bijdrage aan de gemeenschap zal in het begin misschien in natura betaald zijn, bijvoorbeeld met landbouwproducten of door te werken aan de bouw van een piramide. Als aan de verplichting was voldaan was ontving men hiervoor een bewijs – bijvoorbeeld een registratie op een kleitablet. En zo ontstaat het eerste geld: het zijn bewijzen dat de schuld aan de gemeenschap is ingelost die verhandelbaar zijn [2]. Deze bewijzen zijn verhandelbaar omdat de overheid ze als alternatief voor betaling in natura accepteert. Het zijn dus 'schuldbewijzen aan toonder’.
Of dat bewijs de vorm heeft van kleitabletten, objecten van waardevol materiaal (munten ontstaan pas ca 800 voor Christus), bankpapier of een bankrekening, maakt niet uit. Het is wel belangrijk dat er een centraal georganiseerde overheid is: een tempel, de koning of de staat, die deze bewijzen accepteert want dat maakt geld bruikbaar als algemeen betaalmiddel. Mijn stelling is dus dat geld is ontstaan uit belasting [3].
Volgens de chartalisten heeft geld nooit de rol gehad van ‘algemeen ruilmiddel’ in de primitieve maatschappij om efficiënter handel te kunnen drijven. Dat is een theorie van Adam Smith die vaak wordt aangehaald door latere economen, maar dat is volgens David Graeber nergens op gebaseerd. Het is een mythe van economen die elkaar napraten en elkaars handboeken overschrijven.
Geld is schuld
In onze cultuur is het maken van schuld moreel verwerpelijk. Ook de geldhervormers zien schuld als een groot probleem. Omdat dat geld wordt gemaakt als bankschuld, zijn de problemen die horen bij schuld ook gekoppeld aan geld. De geldhervormers [4] pleiten daarom voor het ontkoppelen van geldcreatie en schuld.
Uit de geschiedenis van geld die ik hierboven heb geschetst, blijkt dat dit niet overeenkomt met wat geld in diepste wezen is: geld is een bewijs van ‘schuld van de maatschappij aan toonder’. Het maakt daarbij niet uit dat het niet gaat om ‘schuld van de gemeenschap’ maar om ‘schuld aan de bank’, het principe blijft het zelfde. Geld is ‘schuld aan toonder’ [5]. De voorstelling van zaken die Ons Geld schetst, is gebaseerd op het misverstand dat geld een ruilmiddel is.
De denkfout die geldhervormers maken is dat men slechts naar één kant van de balans kijkt: de credit zijde. Men ziet niet dat er ook een debet zijde is. Als geld (schuld, credit) wordt gemaakt dan staat daar iets tegenover dat nut heeft voor de maatschappij: een bedrijf investeert in (nieuwe) producten of diensten. Dat is de debet zijde van geld. Banken maken geld, en bedrijven maken met dat geld banen en producten. ‘Schuld’ is daarom niet inherent slecht. Het is een eigenaardigheid van onze taal (samen met het Duits) dat de woorden voor ‘financiële schuld’ en ‘schuld‘ gelijk luiden. In Angelsaksische landen wordt voor schuld het neutrale ‘debt’ gebruikt [6].
Ook al had men in de oudheid geen banken, de werking van geld is niet wezenlijk veranderd. Bij de productie van goederen en diensten wordt ook het geld gemaakt dat nodig is om deze te kopen. Geld is de credit zijde van de economie.
Wat willen de geldhervormers?
Gezien deze 5000 jaar oude historie van geld en de verwevenheid van geld met de organisatie van onze maatschappij, is wat de geldhervormers willen, wel heel revolutionair. Op haar website stelt Ons Geld over haar doelstelling:
Het kokosnootmodel van geld
Volgeld en andere voorstellen voor geldhervorming zijn gebaseerd op een andere visie op geld dan ik hierboven heb geschetst: geld wordt gezien als een algemeen ruilmiddel. De ‘geld-als-ruilgoed’ definitie van geld, geeft aanleiding tot een veel gemaakte denkfout: geld kan verhandeld worden als elk ander goed en er is daarom een ‘markt voor geld’, waar de regel van vraag en aanbod geldt. Ook geld heeft in deze betekenis dus een prijs: als er te veel aanbod is van geld daalt de waarde ervan (inflatie) en als er te weinig geld is, stijgt de waarde (deflatie).
Op de website van Ons Geld wordt dit geïllustreerd met een voorbeeld van ‘schelpen-geld’ waarmee kokosnoten kunnen worden gekocht. Als de hoeveelheid schelpen-geld harder groeit dan het aantal beschikbare kokosnoten dan daalt de prijs van het schelpen-geld. Met andere woorden: hier is sprake van schelpen-geld inflatie.
Ik heb hierboven al laten zien dat geld niet op deze manier werkt. Niet alleen om dat het kokosnootmodel te simpel is, maar omdat de waarde van geld niet bepaald wordt door vraag en aanbod van geld.
En zelfs al zou dat wel het geval zijn, dan hebben we nog een probleem: in de praktijk is het onmogelijk is om te bepalen hoeveel geld in omloop is. Bovendien gaat het niet alleen om de hoeveelheid geld die in omloop is, ook de omloop snelheid van geld is belangrijk. ‘Slapend geld’ onder een matras doet immers niets.
Er is dus geen eenduidige relatie tussen de hoeveelheid geld (als die al bekend zou zijn) en de prijsontwikkeling, zoals John Harvey hier heel duidelijk laat zien. Daarom kan het voorstel om democratisch vast te stellen hoeveel geld gemaakt moet worden niet serieus genomen worden. Niet omdat gevestigde belangen van bankiers bedreigd worden maar omdat het betekenisloos is [7]. Het voorstel van Ons Geld is dus onuitvoerbaar, want hoe moet, democratisch nog wel, bepaald worden wat ‘het juiste’ geldvolume is?
Nummus non parit nummos
Ons Geld wil geld zonder rente maken, door banken niet meer toe te staan om geld te maken. Omdat het meeste geld nu als bankschuld wordt gemaakt moet daarover rente betaald worden. Daarom stelt Ons Geld:
De moderne geldhervormers treden hiermee in een lange traditie. Rente wordt van oudsher gewantrouwd, niet alleen omdat er misbruik van gemaakt wordt (woeker) maar ook omdat het iets is dat eigenlijk niet kan: je maakt immers geld met geld. Volgens Aristoteles is dat onnatuurlijk, want geld kan geen geld baren: Nummus non parit nummos. De christenen zijn in de middeleeuwen van mening veranderd maar in de Islam is rente nog steeds haram [8].
Ook volgens Ons Geld zou rente tot allerlei problemen leiden. Rente dwingt tot groei omdat meer dan het schuldbedrag moet worden terug betaald. Ook is het de oorzaak van de toename van ongelijkheid, omdat alle verdiensten automatisch naar de makers ervan, de banken dus, toe vloeit. Kortom, rente is de oorzaak van de grote problemen die het kapitalisme kenmerken: toenemende ongelijkheid en groeidwang.
Deze stellingen zijn nergens op gebaseerd. Groei is geen gevolg van rente, maar van de arbeid die mensen verrichten, zoals ik hier boven heb laten zien. De rente die een bank heft, is een redelijke vergoeding voor de dienst die zij levert en het risico dat zij daarbij loopt. Voor een gedetailleerde argumentatie hiervan wil ik deze keer verwijzen naar de commentaren onder de artikelen van Gerben Nap en Niels Verduijn. Daar laten Mathijs en Lennart zien waarom het goed is dat geldcreatie is gekoppeld aan investering. Als er meer geproduceerd wordt heb je meer geld nodig om die producten te kopen. Matthijs linkt naar een video waarin Dirk Bezemer [9] uitlegt wat het verschil is tussen ‘echte waarde creatie’ door banken via investeringen en ‘waarde’ die gemaakt wordt door speculatie met financiële derivaten. Matthijs linkt naar een interessant artikel van de ING over de geldscheppingsparadox (pdf), waarin goed wordt uitlegt hoe geldschepping precies werkt. Dank aan onze lezers hiervoor!
Wat moet wel gebeuren?
Ik ben tot nog toe uitgegaan van de situatie zoals die zou moeten zijn. Ik verdedig niet het banksysteem zoals het nu is. Er zijn grote structurele problemen in de financiële sector. Geldhervorming is echter niet de juiste manier om deze problemen op te lossen.
Met in acht neming van deze beperking, ben ik het dus geheel eens deze stelling van Ons Geld (op de voorpagina, nadruk in origineel):
Mij werd door Gerben Nap verweten dat ik niet radicaal genoeg zou zijn. Blijkbaar ben ik dan niet duidelijk genoeg geweest: volgens mij is meer nodig dan ‘het bestaande verbeteren’. Het alleen maar aanscherpen van regelgeving en toezicht is onvoldoende: de complete financiële sector zal hervormd moeten worden, op de manier zoals John Kay beschrijft in zijn recent verschenen boek Other Peoples money. De banken zijn nu te groot en moeten opgebroken worden (podcast). Daarbij gaat het niet alleen om het breken van hun (politieke) macht maar ook om de scheiding van incompatibele taken die nu vaak binnen één bank worden verricht. Een hervorming zoals de Glass-Steagall Act maar dan nog grondiger.
Volgens Kay wordt in de kantoren van financiële bedrijven in de City, de hele dag papier verhandeld, zonder dat er aan het eind van de dag iets van waarde is gecreëerd. Toch behoren de mensen die in de City werken tot de best betaalde werknemers ter wereld. Die waarde is deels een illusie (speculatie) en voor de rest wordt het onttrokken aan de echte economie [10].
Het is jammer dat Ons Geld zich op het verkeerde doel richt. Dit is zonde van de energie want het is onmogelijk om het karakter van geld zoals we dat al vijfduizend jaar kennen te veranderen. Wie dat toch probeert wordt niet serieus genomen, en leidt daardoor de aandacht juist af van zaken die wel hoognodig moeten gebeuren. Het geld- en banksysteem zoals we dat nu kennen moet grondig hervormd worden, want alleen zo kunnen we bereiken dat geld op een eerlijke en transparante wijze in de maatschappij verdeeld wordt.
Update 17/11/2015: de link naar het artikel over de geldscheppingsparadox van ING is gerepareerd.
Overzicht eerdere afleveringen
[1] Desondanks maakten tot voor kort geld en krediet geen deel uit van economische modellen.
[2] Ik baseer me op David Graeber, Debt, The first 5000 years. (Melville House Printing, mei 2011). Volgens Graeber (p38) is de geschiedenis van geld ouder dan de eerste munten, die ca. 800 voor Christus voor het eerst gebruikt werden. Er was in het begin niet genoeg goud en zilver om voldoende munten te maken. Doordat we nu de Summarische kleitabletten kunnen lezen weten we dat geld als schuld ca 3000 jaar eerder is ontstaan.
[3] Hoe een en ander in de oudheid precies is gegaan staat natuurlijk nooit helemaal vast, maar Graeber laat zien dat deze volgorde van gebeurtenissen – eerst belasting, daarna geld – ook in de moderne tijd zich heeft afgespeeld. Op die manier werd door de West-Europese bezetter in geldloze samenlevingen het geldsysteem ingevoerd: door belasting te heffen:
[4] Ook de bitcoin enthousiastelingen noemen dit aspect van geld als een belangrijke reden om de bitcoin in te voeren. Zie bijvoorbeeld deze lezing van OliNo.
[5] Wat niet wil zeggen dat de staat daar geen rol in speelt, in tegendeel zelfs. De waarde van geld vindt is immers het gevolg van het feit dat zij het als betaling van belasting (‘schuld aan de gemeenschap’) accepteert. Hoe machtiger de staat, hoe beter deze waarde gegarandeerd is. Banken krijgen slechts een tijdelijke licentie om geld te maken die ieder moment ingetrokken kan worden. Het is dus niet zo dat wanneer de ‘overheid […] de geldpers uit handen geeft aan anderen […], zoals nu, [zij] zelf schuldenaar’ wordt, zoals Ons Geld in de Volkskrant beweert. Ik haast mij er bij te zeggen dat dat helaas wel is gebeurd toen zij de euro als betaalmiddel accepteerde. Maar dat is een ander verhaal.
[6] Als het alleen zou gaan om consumptieve leningen zou men wel gelijk hebben. Maar de meerderheid van de leningen bestaat uit productieve leningen voor investeringen. Tegenover het geld dat wordt gemaakt staat iets dat waarde heeft voor de maatschappij: nieuwe goederen en diensten, banen en producten die we willen kopen. De situatie die ik hier schets is natuurlijk de ideale situatie: ik laat hier de groei van schuld door speculatie buiten beschouwing. Ik wil laten zien hoe het zou moeten werken.
[7] Bij de bitcoin is de hoeveelheid geld die gemaakt kan worden voor altijd begrensd door het encryptiesysteem waarmee bitcoins worden gemaakt worden: namelijk maximaal 21 miljoen. Als de economie groeit en de behoefte aan geld (voor investeringen) groter wordt zal het geld dus meer waard worden. Deflatie is in de bitcoin ingebakken. Het laat zien dat de bedenkers ervan misschien wel veel verstand hebben van computers, maar niet van economie.
Opmerkelijk is ook dat deze extreme vorm van geld-als-ruilgoed interpretatie juist op virtueel geld is toegepast. Een mooie illustratie van alles verandert opdat alles het zelfde blijft.
Het betalingssysteem is daarentegen wel vernieuwend. Hiermee is het mogelijk om zonder derde partij (banken) betalingen op afstand te verrichten.
[8] Bij woeker - het heffen van extreem hoge rente – is sprake van machtsmisbruik. De crediteur maakt dan misbruik van een noodsituatie. Het hoeft geen betoog dit ook volgens moderne opvattingen zondig en haram is.
[9] Bezemer over het banksysteem:
[10] John Kay over de City:
De afgelopen weken zijn op Sargasso vier artikelen verschenen over volgeld. Uit de discussie onder de artikelen blijkt dat er veel onduidelijkheden zijn over de aard van geld. Dit bleek ook uit de documentaire die de VPRO zondag 1 nov uitzond over een andere geldvernieuwing, de bitcoin. Ik wil in dit laatste deel daarom ingaan op de aard van geld: hoe is het ontstaan en hoe werkt het eigenlijk? Het antwoord op deze vragen werpt een ander licht op de noodzaak van geldhervorming.
Uiteraard heeft de redactie van Sargasso aan Van Houts en Ons Geld om een reactie gevraagd, en anders dan het Financieel Dagblad zouden wij die zeker geplaatst hebben als wij er een hadden ontvangen. Helaas hebben zij niet gereageerd. Omdat Sargasso wel graag ruimte geeft voor hun perspectief, hebben we twee sympathisanten bereid gevonden om het voorstel van Ons Geld toe te lichten. In Rente, crisis en groeidwang legt Gerben Nap uit waarom rente het sturingsmechanisme is dat leidt tot groeidwang die uiteindelijk eindigt in een crisis en in deel drie van deze miniserie werd door een sympathisant van Ons Geld, Niels Verduijn, in Burgerinitiatief Ons Geld verdient eerlijke discussie, het voorstel van Ons Geld toegelicht.
Hoe is geld ontstaan?
Geld speelt een grote rol in ons leven en geld is het fundament van de moderne economie [1]. Voordat we kunnen oordelen over de noodzaak van een geldhervorming, moeten we daarom eerst weten wat het is. Daarom geef ik eerst mijn eigen visie op geld. Daarna bespreek ik de argumenten van de geldhervormers.
Mensen zijn geld gaan gebruiken toen ze voor het eerst in grotere verbanden gingen leven, verenigd onder een centraal gezag (een koning of een tempel). Daardoor ontstond een nieuw organisatorisch probleem: hoe zorg je ervoor dat iedereen aan de gemeenschappelijke voorzieningen bijdraagt? Er moet een paleis voor de heerser gebouwd worden, ambtenaren maken wetten en de gemeenschap moet verdedigd worden.
Die bijdrage aan de gemeenschap zal in het begin misschien in natura betaald zijn, bijvoorbeeld met landbouwproducten of door te werken aan de bouw van een piramide. Als aan de verplichting was voldaan was ontving men hiervoor een bewijs – bijvoorbeeld een registratie op een kleitablet. En zo ontstaat het eerste geld: het zijn bewijzen dat de schuld aan de gemeenschap is ingelost die verhandelbaar zijn [2]. Deze bewijzen zijn verhandelbaar omdat de overheid ze als alternatief voor betaling in natura accepteert. Het zijn dus 'schuldbewijzen aan toonder’.
Of dat bewijs de vorm heeft van kleitabletten, objecten van waardevol materiaal (munten ontstaan pas ca 800 voor Christus), bankpapier of een bankrekening, maakt niet uit. Het is wel belangrijk dat er een centraal georganiseerde overheid is: een tempel, de koning of de staat, die deze bewijzen accepteert want dat maakt geld bruikbaar als algemeen betaalmiddel. Mijn stelling is dus dat geld is ontstaan uit belasting [3].
Volgens de chartalisten heeft geld nooit de rol gehad van ‘algemeen ruilmiddel’ in de primitieve maatschappij om efficiënter handel te kunnen drijven. Dat is een theorie van Adam Smith die vaak wordt aangehaald door latere economen, maar dat is volgens David Graeber nergens op gebaseerd. Het is een mythe van economen die elkaar napraten en elkaars handboeken overschrijven.
Geld is schuld
In onze cultuur is het maken van schuld moreel verwerpelijk. Ook de geldhervormers zien schuld als een groot probleem. Omdat dat geld wordt gemaakt als bankschuld, zijn de problemen die horen bij schuld ook gekoppeld aan geld. De geldhervormers [4] pleiten daarom voor het ontkoppelen van geldcreatie en schuld.
Uit de geschiedenis van geld die ik hierboven heb geschetst, blijkt dat dit niet overeenkomt met wat geld in diepste wezen is: geld is een bewijs van ‘schuld van de maatschappij aan toonder’. Het maakt daarbij niet uit dat het niet gaat om ‘schuld van de gemeenschap’ maar om ‘schuld aan de bank’, het principe blijft het zelfde. Geld is ‘schuld aan toonder’ [5]. De voorstelling van zaken die Ons Geld schetst, is gebaseerd op het misverstand dat geld een ruilmiddel is.
De denkfout die geldhervormers maken is dat men slechts naar één kant van de balans kijkt: de credit zijde. Men ziet niet dat er ook een debet zijde is. Als geld (schuld, credit) wordt gemaakt dan staat daar iets tegenover dat nut heeft voor de maatschappij: een bedrijf investeert in (nieuwe) producten of diensten. Dat is de debet zijde van geld. Banken maken geld, en bedrijven maken met dat geld banen en producten. ‘Schuld’ is daarom niet inherent slecht. Het is een eigenaardigheid van onze taal (samen met het Duits) dat de woorden voor ‘financiële schuld’ en ‘schuld‘ gelijk luiden. In Angelsaksische landen wordt voor schuld het neutrale ‘debt’ gebruikt [6].
Ook al had men in de oudheid geen banken, de werking van geld is niet wezenlijk veranderd. Bij de productie van goederen en diensten wordt ook het geld gemaakt dat nodig is om deze te kopen. Geld is de credit zijde van de economie.
Wat willen de geldhervormers?
Gezien deze 5000 jaar oude historie van geld en de verwevenheid van geld met de organisatie van onze maatschappij, is wat de geldhervormers willen, wel heel revolutionair. Op haar website stelt Ons Geld over haar doelstelling:
We willen graag de macht om geld te creëren overhevelen naar een democratisch, controleerbaar en transparant proces, waarbij iedereen weet wie de macht heeft om geld te creëren, hoeveel geld ze creëren, en hoe dat geld zal worden gebruikt.De macht om geld te maken kunnen we niet aan kleine groep bankiers overlaten zoals nu. Dit leidt tot inflatie, bubbels en als deze weer leeglopen tot een recessie. Een belangrijke vraag is dus: wat is de juiste hoeveelheid geld voor een goede werking van de economie?
Het kokosnootmodel van geld
Volgeld en andere voorstellen voor geldhervorming zijn gebaseerd op een andere visie op geld dan ik hierboven heb geschetst: geld wordt gezien als een algemeen ruilmiddel. De ‘geld-als-ruilgoed’ definitie van geld, geeft aanleiding tot een veel gemaakte denkfout: geld kan verhandeld worden als elk ander goed en er is daarom een ‘markt voor geld’, waar de regel van vraag en aanbod geldt. Ook geld heeft in deze betekenis dus een prijs: als er te veel aanbod is van geld daalt de waarde ervan (inflatie) en als er te weinig geld is, stijgt de waarde (deflatie).
Op de website van Ons Geld wordt dit geïllustreerd met een voorbeeld van ‘schelpen-geld’ waarmee kokosnoten kunnen worden gekocht. Als de hoeveelheid schelpen-geld harder groeit dan het aantal beschikbare kokosnoten dan daalt de prijs van het schelpen-geld. Met andere woorden: hier is sprake van schelpen-geld inflatie.
Ik heb hierboven al laten zien dat geld niet op deze manier werkt. Niet alleen om dat het kokosnootmodel te simpel is, maar omdat de waarde van geld niet bepaald wordt door vraag en aanbod van geld.
En zelfs al zou dat wel het geval zijn, dan hebben we nog een probleem: in de praktijk is het onmogelijk is om te bepalen hoeveel geld in omloop is. Bovendien gaat het niet alleen om de hoeveelheid geld die in omloop is, ook de omloop snelheid van geld is belangrijk. ‘Slapend geld’ onder een matras doet immers niets.
Er is dus geen eenduidige relatie tussen de hoeveelheid geld (als die al bekend zou zijn) en de prijsontwikkeling, zoals John Harvey hier heel duidelijk laat zien. Daarom kan het voorstel om democratisch vast te stellen hoeveel geld gemaakt moet worden niet serieus genomen worden. Niet omdat gevestigde belangen van bankiers bedreigd worden maar omdat het betekenisloos is [7]. Het voorstel van Ons Geld is dus onuitvoerbaar, want hoe moet, democratisch nog wel, bepaald worden wat ‘het juiste’ geldvolume is?
Nummus non parit nummos
Ons Geld wil geld zonder rente maken, door banken niet meer toe te staan om geld te maken. Omdat het meeste geld nu als bankschuld wordt gemaakt moet daarover rente betaald worden. Daarom stelt Ons Geld:
Door geldcreatie onder publiek bestuur te plaatsen kan rentevrij geld in omloop worden gebracht. We gaan voorbij ‘Geld = Bankschuld’. Binnen een dergelijk geldsysteem is het wel mogelijk schulden te verminderen zonder een recessie te veroorzaken.Door alleen de overheid toe te staan geld te maken, kan rentevrij geld gemaakt worden.
De moderne geldhervormers treden hiermee in een lange traditie. Rente wordt van oudsher gewantrouwd, niet alleen omdat er misbruik van gemaakt wordt (woeker) maar ook omdat het iets is dat eigenlijk niet kan: je maakt immers geld met geld. Volgens Aristoteles is dat onnatuurlijk, want geld kan geen geld baren: Nummus non parit nummos. De christenen zijn in de middeleeuwen van mening veranderd maar in de Islam is rente nog steeds haram [8].
Ook volgens Ons Geld zou rente tot allerlei problemen leiden. Rente dwingt tot groei omdat meer dan het schuldbedrag moet worden terug betaald. Ook is het de oorzaak van de toename van ongelijkheid, omdat alle verdiensten automatisch naar de makers ervan, de banken dus, toe vloeit. Kortom, rente is de oorzaak van de grote problemen die het kapitalisme kenmerken: toenemende ongelijkheid en groeidwang.
Deze stellingen zijn nergens op gebaseerd. Groei is geen gevolg van rente, maar van de arbeid die mensen verrichten, zoals ik hier boven heb laten zien. De rente die een bank heft, is een redelijke vergoeding voor de dienst die zij levert en het risico dat zij daarbij loopt. Voor een gedetailleerde argumentatie hiervan wil ik deze keer verwijzen naar de commentaren onder de artikelen van Gerben Nap en Niels Verduijn. Daar laten Mathijs en Lennart zien waarom het goed is dat geldcreatie is gekoppeld aan investering. Als er meer geproduceerd wordt heb je meer geld nodig om die producten te kopen. Matthijs linkt naar een video waarin Dirk Bezemer [9] uitlegt wat het verschil is tussen ‘echte waarde creatie’ door banken via investeringen en ‘waarde’ die gemaakt wordt door speculatie met financiële derivaten. Matthijs linkt naar een interessant artikel van de ING over de geldscheppingsparadox (pdf), waarin goed wordt uitlegt hoe geldschepping precies werkt. Dank aan onze lezers hiervoor!
Wat moet wel gebeuren?
Ik ben tot nog toe uitgegaan van de situatie zoals die zou moeten zijn. Ik verdedig niet het banksysteem zoals het nu is. Er zijn grote structurele problemen in de financiële sector. Geldhervorming is echter niet de juiste manier om deze problemen op te lossen.
Met in acht neming van deze beperking, ben ik het dus geheel eens deze stelling van Ons Geld (op de voorpagina, nadruk in origineel):
[De] Stichting Ons Geld streeft ernaar dat er een geld- en banksysteem komt, dat vóór de maatschappij werkt, in plaats van tegen.Het probleem met geldhervormingen zoals volgeld, is dat het de aandacht afleidt van de echte oorzaak van de problemen. In plaats daarvan gaat alle energie naar iets dat niet veranderd kan worden: geld. Wat wel veranderd moet worden is de organisatie van de financiële industrie, de banken, verzekeraars en andere financiële instituties. Deze spelen nu een veel te grote rol, ze parasiteren op de rest van de maatschappij en blijven in gebreke bij de diensten waar de maatschappij wel behoefte aan heeft: de organisatie van het betalingsverkeer, sparen voor later of voor onze kinderen, het afdekken van risico en financiering van grote investeringen.
Mij werd door Gerben Nap verweten dat ik niet radicaal genoeg zou zijn. Blijkbaar ben ik dan niet duidelijk genoeg geweest: volgens mij is meer nodig dan ‘het bestaande verbeteren’. Het alleen maar aanscherpen van regelgeving en toezicht is onvoldoende: de complete financiële sector zal hervormd moeten worden, op de manier zoals John Kay beschrijft in zijn recent verschenen boek Other Peoples money. De banken zijn nu te groot en moeten opgebroken worden (podcast). Daarbij gaat het niet alleen om het breken van hun (politieke) macht maar ook om de scheiding van incompatibele taken die nu vaak binnen één bank worden verricht. Een hervorming zoals de Glass-Steagall Act maar dan nog grondiger.
Volgens Kay wordt in de kantoren van financiële bedrijven in de City, de hele dag papier verhandeld, zonder dat er aan het eind van de dag iets van waarde is gecreëerd. Toch behoren de mensen die in de City werken tot de best betaalde werknemers ter wereld. Die waarde is deels een illusie (speculatie) en voor de rest wordt het onttrokken aan de echte economie [10].
Het is jammer dat Ons Geld zich op het verkeerde doel richt. Dit is zonde van de energie want het is onmogelijk om het karakter van geld zoals we dat al vijfduizend jaar kennen te veranderen. Wie dat toch probeert wordt niet serieus genomen, en leidt daardoor de aandacht juist af van zaken die wel hoognodig moeten gebeuren. Het geld- en banksysteem zoals we dat nu kennen moet grondig hervormd worden, want alleen zo kunnen we bereiken dat geld op een eerlijke en transparante wijze in de maatschappij verdeeld wordt.
Update 17/11/2015: de link naar het artikel over de geldscheppingsparadox van ING is gerepareerd.
Overzicht eerdere afleveringen
- 28-10-2015: Burgerinitiatief Ons Geld verdient eerlijke discussie
- 27-10-2015: Rente, crisis en groeidwang
- 26-10-2015: Het neoliberalisme is de oorzaak van de crisis
- 16-10-2015: Is volgeld een oplossing voor de crisis?
[1] Desondanks maakten tot voor kort geld en krediet geen deel uit van economische modellen.
[2] Ik baseer me op David Graeber, Debt, The first 5000 years. (Melville House Printing, mei 2011). Volgens Graeber (p38) is de geschiedenis van geld ouder dan de eerste munten, die ca. 800 voor Christus voor het eerst gebruikt werden. Er was in het begin niet genoeg goud en zilver om voldoende munten te maken. Doordat we nu de Summarische kleitabletten kunnen lezen weten we dat geld als schuld ca 3000 jaar eerder is ontstaan.
[3] Hoe een en ander in de oudheid precies is gegaan staat natuurlijk nooit helemaal vast, maar Graeber laat zien dat deze volgorde van gebeurtenissen – eerst belasting, daarna geld – ook in de moderne tijd zich heeft afgespeeld. Op die manier werd door de West-Europese bezetter in geldloze samenlevingen het geldsysteem ingevoerd: door belasting te heffen:
In Madagascar Gallieni extolled the ‘educational function of taxation’; in black Africa toot he French saw it as the only method of people to earn money, to produce for the market and enter the modern economyDe volgorde is dus: eerst belasting, dan geld.
[4] Ook de bitcoin enthousiastelingen noemen dit aspect van geld als een belangrijke reden om de bitcoin in te voeren. Zie bijvoorbeeld deze lezing van OliNo.
[5] Wat niet wil zeggen dat de staat daar geen rol in speelt, in tegendeel zelfs. De waarde van geld vindt is immers het gevolg van het feit dat zij het als betaling van belasting (‘schuld aan de gemeenschap’) accepteert. Hoe machtiger de staat, hoe beter deze waarde gegarandeerd is. Banken krijgen slechts een tijdelijke licentie om geld te maken die ieder moment ingetrokken kan worden. Het is dus niet zo dat wanneer de ‘overheid […] de geldpers uit handen geeft aan anderen […], zoals nu, [zij] zelf schuldenaar’ wordt, zoals Ons Geld in de Volkskrant beweert. Ik haast mij er bij te zeggen dat dat helaas wel is gebeurd toen zij de euro als betaalmiddel accepteerde. Maar dat is een ander verhaal.
[6] Als het alleen zou gaan om consumptieve leningen zou men wel gelijk hebben. Maar de meerderheid van de leningen bestaat uit productieve leningen voor investeringen. Tegenover het geld dat wordt gemaakt staat iets dat waarde heeft voor de maatschappij: nieuwe goederen en diensten, banen en producten die we willen kopen. De situatie die ik hier schets is natuurlijk de ideale situatie: ik laat hier de groei van schuld door speculatie buiten beschouwing. Ik wil laten zien hoe het zou moeten werken.
[7] Bij de bitcoin is de hoeveelheid geld die gemaakt kan worden voor altijd begrensd door het encryptiesysteem waarmee bitcoins worden gemaakt worden: namelijk maximaal 21 miljoen. Als de economie groeit en de behoefte aan geld (voor investeringen) groter wordt zal het geld dus meer waard worden. Deflatie is in de bitcoin ingebakken. Het laat zien dat de bedenkers ervan misschien wel veel verstand hebben van computers, maar niet van economie.
Opmerkelijk is ook dat deze extreme vorm van geld-als-ruilgoed interpretatie juist op virtueel geld is toegepast. Een mooie illustratie van alles verandert opdat alles het zelfde blijft.
Het betalingssysteem is daarentegen wel vernieuwend. Hiermee is het mogelijk om zonder derde partij (banken) betalingen op afstand te verrichten.
[8] Bij woeker - het heffen van extreem hoge rente – is sprake van machtsmisbruik. De crediteur maakt dan misbruik van een noodsituatie. Het hoeft geen betoog dit ook volgens moderne opvattingen zondig en haram is.
[9] Bezemer over het banksysteem:
[10] John Kay over de City:
0 comments:
Post a Comment