De verzorgingsstaat is onbetaalbaar en bedreigt onze
vrijheid is de boodschap van Halbe Zijlstra in “Bolle staat moet
kleiner”. Is dat zo? Samen met de PvdA werkt de VVD aan een
conservatieve revolutie.
Mark Rutte kwam vijf jaar geleden met een nieuwe vondst: de staat is een
geluksmachine.
Een grote staat is een bedreiging voor de vrijheid omdat het mensen
afhankelijk maakt. Gemakkelijk geluk bestaat alleen in Luilekkerland en
wie daar eenmaal van geproefd heeft, wil niet meer weg. VVD’ers zijn
creatief, want Halbe Zijlstra heeft nu een vergelijkbare vondst: de
staat is Holle Bolle Gijs. Dat suggereert althans de titel van zijn stuk
in het
NRC Handelsblad van 15 mei: ‘Bolle overheid kleiner maken’ en op Pinksterzondag mocht hij dat in
Buitenhof toelichten.
Een grote staat laat te weinig ruimte over aan particulier
initiatief, schrijft Zijlstra. Economische groei kan alleen van het
bedrijfsleven komen en daarom is een grote staat niet alleen een
bedreiging voor onze vrijheid, maar ook voor de economie. Zo luidt de
inmiddels overbekende klacht van conservatieven dat de staat, de
verzorgingsstaat in het bijzonder, te groot is geworden. Zijlstra pleit
daarom voor ‘zware bezuinigingen en grote hervormingen’ om de staat
kleiner te maken.
Het is niet mijn visie, maar ik juich het toe dat mensen als Zijlstra
hun visie op de toekomst geven. Het schept duidelijkheid en het geeft
inzicht in hun denken. Ook biedt het de mogelijkheid om die visie te
bekritiseren en te analyseren. Wat is precies het probleem dat
conservatieven hebben met de staat? Waarom is het beter als hij klein
is? En waarom is een grote staat altijd een bedreiging voor de vrijheid?
Andere reacties
Je zou verwachten dat de uitlatingen van Zijlstra voor wat
ongemakkelijke beschouwingen zorgen in de gelederen van coalitiepartner
PvdA, maar veel reacties heb ik niet kunnen vinden. Marcel van Dam (
de Volkskrant,
23 mei) richt zijn pijlen vooral op zijn eigen partij. Volgens Van Dam
laat Zijlstra zien dat de bezuinigingen niet economisch maar ideologisch
zijn gemotiveerd. Maar hij doet geen moeite Zijlstra’s stelling
inhoudelijk te beantwoorden.
Ik heb verder vrijwel geen inhoudelijke reacties op Zijlstra’s stelling gevonden.
Jelmer Renema is de enige uitzondering.
Hij wijst er op dat linkse intellectuelen conservatieve ideologie,
zoals die van Zijlstra, niet serieus nemen. Te snel doet men dit af als
“vrije markt fundamentalisme”. Het gaat de conservatief niet om de
kosten van de verzorgingsstaat, maar om de immoraliteit ervan. De
economische argumenten staan volgens Renema ten dienste van de morele
argumenten. Conservatieven pleiten voor het “terugbrengen van publiek
geregelde zaken binnen het privédomein”. Dat is het omgekeerde van
bevrijding, aldus Renema.
Ik ben het geheel met Renema eens, met één kanttekening: links Nederland heeft de economische argumenten
van rechts geheel overgenomen en steunt de conservatieve economische politiek.
Een doorgeschoten Holle Bolle Gijs
Zijlstra is een heuse woordkunstenaar, want het opinieartikel staat vol ronkend liberaal proza. Zoals het een partij die zich
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie noemt
betaamt, heeft hij vooral een hekel aan dwang. Hij heeft het over
‘verregaande zorgplicht en afgedwongen solidariteit’ en over
‘afgedwongen solidariteit door belangengroepen.’ ‘Eigen initiatief’ (3x)
wordt door een ‘alom aanwezige overheid in de kiem [gesmoord] en een
incompetente overheid wekt de ‘valse verwachting […] dat de staat alles
kan oplossen’ terwijl de samenleving zelf ‘het meest sociale
distributiemechanisme’ is.
De oplossing laat zich lezen als een VVD-campagne voor wakker
Nederland. We moeten ‘keuzes maken,’ ‘niet schouders ophalen maar
schouders er onder’ én ‘betrokken […] actie ondernemen en initiatieven
ontplooien.’ Hij concludeert dat enige uitweg ’grote hervormingen en
zware bezuinigingen’ zijn.
Het sluit allemaal naadloos aan op de crisissfeer die nu al vijf jaar over Nederland hangt.
Een sociale revolutie
In de kabinetsformatie is besloten om 75 procent van
de huishoudelijke hulp te schrappen.
Staatssecretaris van Rijn denkt
dat hulp in veel gevallen door familie en vrienden gegeven kan worden.
Gemeenten die taken van het Rijk gaan overnemen pleiten zelfs voor
verplichting van mantelzorg
en voor sancties, want anders kan men de geëiste bezuinigingen niet
halen. Hiermee wordt dus het conservatieve ideaal bereikt: de
“ongebreidelde” groei van de verzorgingsstaat wordt teruggedraaid en er
komt weer meer ruimte voor “particulier initiatief” zoals Zijlstra
bepleit.
Is deze verschuiving van taken van de overheid naar de burger
bevrijdend? Volgens Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak is dat niet
het geval (
NRC Handelsblad, 11 mei).
Want, zo vragen Tonkens en Duyvendak zich af ‘wie wil er gedoucht
worden door zijn buurman?’ Als hulp weer in huiselijke kring gegeven
moet worden, worden mensen misschien wel minder afhankelijk van de
overheid, maar ze worden tegelijkertijd meer afhankelijk van hulp van
mensen om hun heen. Duyvendak en Tonkens spreken van een ingrijpende
sociale revolutie. In de praktijk doen mensen die hulp nodig hebben
liever geen beroep
op vrienden, familie en buren omdat het hun idee van zelfstandigheid
aantast. Een terugtredende overheid maakt mensen dus meer afhankelijk
van anderen.
Dat is waar het om gaat bij “het autonomie-ideaal” van
conservatieven, als zij zeggen dat de staat kleiner moet worden. Niet
alleen bij de VVD maar ook bij de PvdA hoor je deze geluiden.
Volgens Lodewijk Asscher (pdf) moeten burgers ‘meer verantwoordelijkheid [nemen] voor zichzelf – of liever gezegd: voor elkaar.’
Onder de vlag van progressiviteit en vrijheid, mogelijk gemaakt door
de crisis, wordt door deze regering, inclusief de Partij van de Arbeid,
gewerkt aan een conservatieve revolutie.
It’s not the economy, stupid!
Zijlstra wil de verzorgingsstaat kleiner maken door flink te bezuinigen. Economen waarschuwen echter
dat bezuinigen in tijden van een recessie
niet verstandig is omdat de toch al krimpende economie dan nog verder
krimpt. De vraag is dus of dit het juiste moment is. Ook Pieter Jan
Hagens stelde deze vraag in Buitenhof aan Zijlstra. Deze gaf hierop een
ontwijkend antwoord: de reden om de discussie over de taken van de staat
te beginnen, zou zijn dat er die week een
Verantwoordingsdag
was de Tweede Kamer. Maar, stelt Zijlstra, dat is slechts een
aanleiding want hij had dat ook vorig jaar of volgend jaar kunnen doen.
Wat hij niet wil toegeven is dat het nu juist wel het goede moment is
om te bezuinigen. Tegen het advies van economen in is bijna de hele
Nederlandse politiek er namelijk ervan overtuigd dat bezuinigen nu juist
wel nodig is. Het publiek weet niet beter dan dat er in tijden van
crisis maatregelen genomen moeten worden. En oplopende
begrotingstekorten veroorzaken een groot gevoel van urgentie. Ook sluit
het goed aan bij de conservatieve moraal: schulden zijn immoreel. De
staat kan toch
niet meer uitgeven dan er binnenkomt?
De debatten gaan daarom alleen over de hoogte van de bezuinigingen en
hoe de pijn het eerlijkst wordt verdeeld maar niet over de richting
waarin de maatschappij zich ontwikkelt. Zijlstra’s ontboezeming in het
NRC en in Buitenhof is hierop een positieve uitzondering.
De bezuinigingen en hervormingen hebben niets met economie te maken.
Economie staat ten dienste aan de politiek. Niet voor niets laten mensen
als Zijlstra,
Blok, Samsom,
Rutte,
Asscher en
Dijsselbloem zien dat ze van economie niet de ballen verstand hebben. Clinton had ongelijk met zijn leuze ‘it
’s the economy, stupid!’ Het gaat niet om de economie, maar om de inrichting van de samenleving.
Sinterklaas
Het is indrukwekkend hoe rechtse retoriek de wereld de laatste
veertig jaar heeft veroverd. Dat kon gebeuren omdat links er geen
antwoord op heeft weten te formuleren. In 1980 zei
Ronald Reagan ‘government is not the solution to our problem; government is the problem.’ In 1996 werd dit door
Bill Clinton
bevestigd met ‘The Era of Big Government Is Over”. Clinton voegde er
aan toe: ‘we cannot go back to the time when our citizens were left to
fend for themselves,’ maar dat is niet meer dan een sociale pleister om
zijn neoliberale beleid. De echo hiervan is te horen als Halbe Zijlstra
zegt dat hij een ‘kleine groep mensen die de zorg echt nodig heeft’ wel
wil helpen.
In 1972 zei Hans Wiegel
“Sinterklaas bestaat en hij zit daar” en wees daarbij naar Joop Den
Uyl. 41 jaar later heeft Diederik Samsom nog steeds geen ander antwoord
dan te zeggen dat hij geen Sinterklaas is
en dat klopt ook.
Hij rechtvaardigt de samenwerking met de VVD omdat de VVD óók een
hervormingsgezinde partij is . Zij is een ‘progressieve partij’ die niet
‘in tegengestelde richting’ van de PvdA wijst, alleen ‘denken ze anders
over de rol van de overheid en de verdeling van welvaart’ (
De Volkskrant,
27 maart). De PvdA zelf is een sterk conservatieve richting ingeslagen
en lijkt helemaal niet meer op de partij die door Joop Den Uyl werd
geleid zoals
Merijn Oudenampsen hier betoogt.
Het is indrukwekkend hoe goed rechts zichzelf presenteert als hoeder
van de vrijheid, ondanks de praktijk van haar conservatieve politiek.
Maar de naïviteit van links is minstens even groot. De PvdA werkt mee
aan een grote verbouwing van Nederlandse samenleving in een
conservatieve maatschappij.
Links probeert nog steeds te bewijzen dat zij geen Sinterklaas is en doet zo het werk voor rechts. En de
kiezers begrijpen dat.
---
Foto:
Marie-II Verkiezingen Tweede Kamer 2010
Deze post staat ook op
Sargasso.