De conservatieve revolutie van PvdA en VVD

>> Wednesday, May 29, 2013


De verzorgingsstaat is onbetaalbaar en bedreigt onze vrijheid is de boodschap van Halbe Zijlstra in “Bolle staat moet kleiner”. Is dat zo? Samen met de PvdA werkt de VVD aan een conservatieve revolutie.
 
Mark Rutte kwam vijf jaar geleden met een nieuwe vondst: de staat is een geluksmachine. Een grote staat is een bedreiging voor de vrijheid omdat het mensen afhankelijk maakt. Gemakkelijk geluk bestaat alleen in Luilekkerland en wie daar eenmaal van geproefd heeft, wil niet meer weg.  VVD’ers zijn creatief, want  Halbe Zijlstra heeft nu een vergelijkbare vondst: de staat is Holle Bolle Gijs. Dat suggereert althans de titel van zijn stuk in het NRC Handelsblad van 15 mei: ‘Bolle overheid kleiner maken’ en op Pinksterzondag mocht hij dat in Buitenhof toelichten.

Een grote staat laat te weinig ruimte over aan particulier initiatief, schrijft Zijlstra. Economische groei kan alleen van het bedrijfsleven komen en daarom is een grote  staat niet alleen een bedreiging voor onze vrijheid, maar ook voor de economie. Zo luidt de inmiddels overbekende klacht van conservatieven dat de staat, de verzorgingsstaat in het bijzonder, te groot is geworden. Zijlstra pleit daarom voor  ‘zware bezuinigingen en grote hervormingen’  om de staat kleiner te maken.

Het is niet mijn visie, maar ik juich het toe dat mensen als Zijlstra hun visie op de toekomst geven. Het schept duidelijkheid en het geeft inzicht in hun denken. Ook biedt het de mogelijkheid om die visie te bekritiseren en te analyseren. Wat is precies het probleem dat conservatieven hebben met de staat? Waarom is het beter als hij klein is? En waarom is een grote staat altijd een bedreiging voor de vrijheid?

Andere reacties
Je zou verwachten dat de uitlatingen van Zijlstra voor wat ongemakkelijke beschouwingen zorgen in de gelederen van coalitiepartner PvdA, maar veel reacties heb ik niet kunnen vinden. Marcel van Dam (de Volkskrant, 23 mei) richt zijn pijlen vooral op zijn eigen partij. Volgens Van Dam laat Zijlstra zien dat de bezuinigingen niet economisch maar ideologisch zijn gemotiveerd. Maar hij doet geen moeite Zijlstra’s stelling inhoudelijk te beantwoorden.

Ik heb verder vrijwel geen inhoudelijke reacties op Zijlstra’s stelling gevonden.  Jelmer Renema is de enige uitzondering. Hij wijst er op dat linkse intellectuelen conservatieve ideologie, zoals die van Zijlstra, niet serieus nemen.  Te snel doet men dit af als “vrije markt fundamentalisme”. Het gaat de conservatief niet om de kosten van de verzorgingsstaat, maar om de immoraliteit ervan. De economische argumenten staan volgens Renema ten dienste van de morele argumenten. Conservatieven pleiten voor het “terugbrengen van publiek geregelde zaken binnen het privédomein”. Dat is het omgekeerde van bevrijding, aldus Renema.

Ik ben het geheel met Renema eens, met één kanttekening:  links Nederland heeft de economische argumenten van rechts geheel overgenomen en steunt de conservatieve economische politiek.

Een doorgeschoten Holle Bolle Gijs
Zijlstra is een heuse woordkunstenaar, want het opinieartikel staat vol ronkend liberaal proza. Zoals het een partij die zich Volkspartij voor Vrijheid en Democratie noemt betaamt, heeft hij vooral een hekel aan dwang. Hij heeft het over ‘verregaande zorgplicht en afgedwongen solidariteit’ en over ‘afgedwongen solidariteit door belangengroepen.’ ‘Eigen initiatief’ (3x) wordt door een ‘alom aanwezige overheid in de kiem [gesmoord] en een incompetente overheid wekt de ‘valse verwachting […] dat de staat alles kan oplossen’ terwijl de samenleving zelf ‘het meest sociale distributiemechanisme’ is.

De oplossing laat zich lezen als een VVD-campagne voor wakker Nederland. We moeten ‘keuzes maken,’ ‘niet schouders ophalen maar schouders er onder’ én ‘betrokken […] actie ondernemen en initiatieven ontplooien.’  Hij concludeert dat enige uitweg ’grote hervormingen en zware bezuinigingen’ zijn.
Het sluit allemaal naadloos aan op de crisissfeer die nu al vijf jaar over Nederland hangt.

Een sociale revolutie
In de kabinetsformatie is besloten om 75 procent van de huishoudelijke hulp te schrappen. Staatssecretaris van Rijn denkt dat hulp in veel gevallen door familie en vrienden gegeven kan worden. Gemeenten die taken van het Rijk gaan overnemen pleiten zelfs voor verplichting van mantelzorg en voor sancties, want anders kan men de geëiste bezuinigingen niet halen. Hiermee wordt dus het conservatieve ideaal bereikt: de “ongebreidelde” groei van de verzorgingsstaat wordt teruggedraaid en er komt weer meer ruimte voor “particulier initiatief” zoals Zijlstra bepleit.

Is deze verschuiving van taken van de overheid naar de burger bevrijdend? Volgens Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak is dat niet het geval (NRC Handelsblad, 11 mei). Want, zo vragen Tonkens en Duyvendak zich af ‘wie wil er gedoucht worden door zijn buurman?’ Als hulp weer in huiselijke kring gegeven moet worden,  worden mensen misschien wel minder afhankelijk van de overheid, maar ze worden tegelijkertijd meer afhankelijk van hulp van mensen om hun heen. Duyvendak en Tonkens spreken van een ingrijpende sociale revolutie. In de praktijk doen mensen die hulp nodig hebben liever geen beroep op vrienden, familie en buren omdat het hun idee van zelfstandigheid aantast. Een terugtredende overheid maakt mensen dus meer afhankelijk van anderen.

Dat is waar het om gaat bij “het autonomie-ideaal” van conservatieven, als zij zeggen dat de staat kleiner moet worden. Niet alleen bij de VVD maar ook bij de PvdA hoor je deze geluiden.  Volgens Lodewijk Asscher (pdf) moeten burgers ‘meer verantwoordelijkheid [nemen] voor zichzelf – of liever gezegd: voor elkaar.’

Onder de vlag van progressiviteit en vrijheid, mogelijk gemaakt door de crisis, wordt door deze regering, inclusief de Partij van de Arbeid, gewerkt aan een conservatieve revolutie.

It’s not the economy, stupid!
Zijlstra wil de verzorgingsstaat kleiner maken door flink te bezuinigen. Economen waarschuwen echter dat bezuinigen in tijden van een recessie niet verstandig is omdat de toch al krimpende economie dan nog verder krimpt. De vraag is dus of dit het juiste moment is. Ook Pieter Jan Hagens stelde deze vraag in Buitenhof aan Zijlstra. Deze gaf hierop een ontwijkend antwoord: de reden om de discussie over de taken van de staat te beginnen, zou zijn dat er die week een Verantwoordingsdag was de Tweede Kamer. Maar, stelt Zijlstra, dat is slechts een aanleiding want hij had dat ook vorig jaar of volgend jaar kunnen doen.

Wat hij niet wil toegeven is dat het nu juist wel het goede moment is om te bezuinigen. Tegen het advies van economen in is bijna de hele Nederlandse politiek er namelijk ervan overtuigd dat bezuinigen nu juist wel nodig is. Het publiek weet niet beter dan dat er in tijden van crisis maatregelen genomen moeten worden. En oplopende begrotingstekorten veroorzaken een groot gevoel van urgentie.  Ook sluit het goed aan bij de conservatieve moraal: schulden zijn immoreel. De staat kan toch niet meer uitgeven dan er binnenkomt?
De debatten gaan daarom alleen over de hoogte van de bezuinigingen en hoe de pijn het eerlijkst wordt verdeeld maar niet over de richting waarin de maatschappij zich ontwikkelt. Zijlstra’s ontboezeming in het NRC en in Buitenhof is hierop een positieve uitzondering.

De bezuinigingen en hervormingen hebben niets met economie te maken. Economie staat ten dienste aan de politiek. Niet voor niets laten mensen als Zijlstra, Blok, SamsomRutte, Asscher en Dijsselbloem zien dat ze van economie niet de ballen verstand hebben. Clinton had ongelijk met zijn leuze ‘it’s the economy, stupid!’ Het gaat niet om de economie, maar om de inrichting van de samenleving.

Sinterklaas
Het is indrukwekkend hoe rechtse retoriek de wereld de laatste veertig jaar heeft veroverd. Dat kon gebeuren omdat links er geen antwoord op heeft weten te formuleren. In 1980 zei Ronald Reagan ‘government is not the solution to our problem; government is the problem.’  In 1996 werd dit door Bill Clinton bevestigd met ‘The Era of Big Government Is Over”. Clinton voegde er aan toe: ‘we cannot go back to the time when our citizens were left to fend for themselves,’ maar dat is niet meer dan een sociale pleister om zijn neoliberale beleid. De echo hiervan is te horen als Halbe Zijlstra zegt dat hij een ‘kleine groep mensen die de zorg echt nodig heeft’ wel wil helpen.

In 1972 zei Hans Wiegel “Sinterklaas bestaat en hij zit daar” en wees daarbij naar Joop Den Uyl. 41 jaar later heeft Diederik Samsom nog steeds geen ander antwoord dan te zeggen dat hij geen Sinterklaas is en dat klopt ook. Hij rechtvaardigt de samenwerking met de VVD omdat de VVD óók een hervormingsgezinde partij is . Zij is een ‘progressieve partij’ die niet ‘in tegengestelde richting’ van de PvdA wijst, alleen ‘denken ze anders over de rol van de overheid en de verdeling van welvaart’ (De Volkskrant, 27 maart). De PvdA zelf is een sterk conservatieve richting ingeslagen en lijkt helemaal niet meer op de partij die door Joop Den Uyl werd geleid zoals Merijn Oudenampsen hier betoogt.

Het is indrukwekkend hoe goed rechts zichzelf presenteert als hoeder van de vrijheid, ondanks de praktijk van haar conservatieve politiek. Maar de naïviteit van links is minstens even groot. De PvdA werkt mee aan een grote verbouwing van Nederlandse samenleving in een conservatieve maatschappij.

Links probeert nog steeds te bewijzen dat zij geen Sinterklaas is en doet zo het werk voor rechts. En de kiezers begrijpen dat.
---
Foto: Marie-II Verkiezingen Tweede Kamer 2010
Deze post staat ook op Sargasso.

0 comments:

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP